Chikungunya-vaccin

Stofnaam
Chikungunya-vaccin
Merknaam
Ixchiq
ATC code
J07B
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Het vaccin bevat levend verzwakt chikungunyavirus (CHIKV) van het genotype ECSA/IOL, geproduceerd in Vero-cellen. Het exacte mechanisme van bescherming tegen CHIKV-infectie en/of -ziekte is niet vastgesteld. Het wekt neutraliserende antistoffen op tegen CHIKV. Er zijn geen werkzaamheidsgegevens beschikbaar; de klinische werkzaamheid is afgeleid uit een titerdrempelwaarde voor CHIKV-specifieke neutraliserende antistof na vaccinatie (titer microPRNT50 ≥150). Gegevens van persistentie van antistoffen zijn tot 2 jaar na immunisatie beschikbaar. Chikungunyavirus wordt overgedragen door muggen.

Farmacokinetiek bij kinderen

Niet relevant voor vaccins

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Actieve immunisatie tegen ziekte veroorzaakt door het chikungunyavirus (CHIKV-ziekte, chikungunya)
≥12 jaar: 1 dosis a 0,5 ml

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Poeder en oplosmiddel  0,5 ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Actieve immunisatie tegen het chikungunya virus
  • Intramusculair
    • 12 jaar tot 18 jaar
      [1]
      • 0,5 ml/dosis, éénmalig.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen bij kinderen

Reacties op vaccinatieplaats: gevoeligheid (19,9%) en pijn (19,3%)

Vaakst voorkomende bijwerkingen bij kinderen 12-18 jaar: hoofdpijn (51,0%), myalgie (26,9%), koorts (24.1%), vermoeidheid (22,3%), misselijkheid (15,9%) en artralgie (12,9%).

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid, koorts, reacties op de vaccinatieplaats (gevoeligheid, pijn, erytheem, induratie, zwelling). Leukopenie, neutropenie, lymfopenie, ALAT en ASAT verhoogd.

Vaak (1-10%): lymfadenopathie. Braken, diarree. Huiduitslag. Rugpijn. Koude rillingen.

Soms (0,1-1%): Duizeligheid, paresthesie. Oogpijn. Tinnitus. Dyspneu. Hyperhidrose. Asthenie, perifeer oedeem.

Zelden (0,01-0,1%): hypovolemische hyponatriëmie.

Vaccinviremie is 3 dagen na vaccinatie bij ca. 90% van de gevaccineerden waargenomen; 7 dagen na vaccinatie is dit aantal afgenomen tot ca. 17%; 15 dagen na vaccinatie is geen vaccinviremie meer waargenomen.

Combinaties van bijwerkingen, chikungunya-achtige bijwerkingen, zijn gemeld bij ca. 12% van de gevaccineerden. Het gaat hierbij om het optreden van koorts en ten minste één andere klacht van chikungunyaziekte in de acute fase Combinaties van koorts met hoofdpijn, vermoeidheid, spierpijn of gewrichtspijn zijn het vaakst gemeld; ook zijn neurologische, hart- en oogklachten gemeld. Ze beginnen gemiddeld 3 dagen na de vaccinatie en houden 4 dagen aan. Bij ca. 0,4% van de gevaccineerden houden de klachten ≥30 dagen aan.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • verminderd of onderdrukt immuunsysteem als gevolg van ziekte of medicamenteuze behandeling bv. door:·
    · hematologische en massieve tumoren;
    · ontvangst van chemotherapie;
     · aangeboren immunodeficiëntie;
     · langdurige immunosuppressieve therapie;
    · patiënten met een HIV-infectie bij wie het immuunsysteem ernstig is verstoord.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Stel vaccinatie uit bij acute ziekte met hoge koorts of acute infectie. Bij aanwezigheid van een lichte infectie en/of lage koorts hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.

Vaccinvirus kan aanwezig zijn in lichaamsvloeistoffen, zoals bloed en urine. Bloeddonatie uitstellen tot ten minste 4 weken na de vaccinatie.

Wees voorzichtig bij gebruik van antistollingsmiddelen, trombocytopenie of bloedstollingsstoornissen in verband met de kans op hematoomvorming na intramusculaire toediening.

Het is mogelijk dat niet bij alle gevaccineerden een beschermende immuunrespons wordt opgewekt. Blijf persoonlijke beschermingsmaatregelen tegen muggenbeten gebruiken na de vaccinatie.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Vaccins algemeen:

Gelijktijdig geven van vaccins

  • dode (geïnactiveerde) vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met andere dode vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • dode (geïnactiveerde) vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met levende vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • parenteraal toegediende levende vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met oraal toegediende levende vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • twee parenteraal toegediende levende vaccins worden bij voorkeur met een interval van ten minste 4 weken toegediend. Reden hiervoor is het induceren van de productie van interferonen gedurende 1-2 weken door het ene vaccin, die kunnen interfereren met de immuunrespons op het andere vaccin. Indien dit niet mogelijk is, kunnen ze ook tegelijkertijd worden toegediend.

 Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten

Deze kunnen specifieke antistoffen bevatten tegen het virus in het toegediende levende virusvaccin, waardoor de immuunrespons kan worden verzwakt. Het levende virusvaccin dient ten minste 14 dagen voor (bij chikungunya-vaccin, ebolavaccin en varicellavaccin wordt aangegeven 1 maand) of ten minste 6 weken na (bij voorkeur 3 maanden, bij varicellavaccin wordt aangegeven 5 maanden) toediening van immunoglobulinen, bloed of bloedproducten te worden gegeven.

Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten van Nederlandse donoren bevatten geen antistoffen tegen het gelekoortsvirus; deze mogen gelijktijdig worden gegeven met het gelekoortsvaccin.

Relevant:
Levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (corticosteroïden, bepaalde immunomodulantia, veel oncolytica) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectieziekte veroorzaken. Deze combinaties moeten worden vermeden. Combinatie met corticosteroïden is in het algemeen gecontraïndiceerd zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij suppletie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie). Oncolytica zijn: cytostatische oncolytica, CDK4- en CDK6-remmers (abemaciclib, palbociclib, ribociclib), PARP-remmers (niraparib, olaparib, rucaparib, talazoparib), proteasoomremmers (bortezomib, carfilzomib, ixazomib), tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar), monoklonale antilichamen bij kanker met immunosuppressieve werking (zie aldaar), alemtuzumab, alpelisib, duvelisib, idelalisib, en overige oncolytica met een cytostatische werking (aminolevulinezuur, amsacrine, arseentrioxide, asparaginase, axicabtageen ciloleucel, eribuline, hydroxycarbamide, ivosidenib, lenalidomide, mitotaan, panobinostat, pegaspargase, pomalidomide, talimogeen laherparepvec, temoporfine, tisagenlecleucel, trabectedine, venetoclax).

Tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen bij kanker die immunomodulerend werken (zie aldaar) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken, en kan vaccinatie sowieso niet of minder effectief zijn gezien het ontbreken van een adequate immuunrespons. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (zie hierboven bij levende vaccins) kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan. Griepvaccinatie wordt sowieso aanbevolen bij personen met verminderde weerstand tegen infecties (bijvoorbeeld door immunosuppressieve medicatie of chemotherapie).

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met lokaal toegediend pimecrolimus of tacrolimus.

ANTIMICROBIELE MIDDELEN VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ANTIBACTERIELE MIDDELEN VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK
J01GB06
J01CA04
J01CR02

Azitromycine

Zithromax
J01FA10

Aztreonam

Cayston
J01DF01
J01CE08

Benzylpenicilline

Penicilline G
J01CE01

Cefaclor

Ceclor
J01DC04

Cefalexine

Keforal
J01DB01

Cefazoline

Kefzol
J01DB04
J01DE01
J01DD01

Ceftaroline

Zinforo
J01DI02
J01DD02
J01DD52

Ceftibuten

Cedax
J01DD14

Ceftriaxon

Rocephin
J01DD04
J01DC02

Ciprofloxacine

Ciproxin
J01MA02
J01FA09

Clindamycine

Dalacin C
J01FF01

Colistine

Colistin, Colobreathe, Tadim, Kolneb
J01XB01
J01EE01

Dalbavancine

Xydalba
J01XA04

Daptomycine

Cubicin
J01XX09

Doxycycline

Vibramycin
J01AA02

Ertapenem

Invanze
J01DH03

Erytromycine

Erythrocine
J01FA01

Feneticilline

Broxil
J01CE05
J01CE02

Flucloxacilline

Floxapen
J01CF05

Fosfomycine

Monuril, Fomicyt
J01XX01

Fusidinezuur

Fucidin
J01XC01

Gentamicine

Gentamicine (generiek)
J01GB03
J01DH51
J01MA12
J01XX08

Meropenem

Meronem
J01DH02
J01AA08

Nitrofurantoine

Furabid, Furadantine MC
J01XE01
J01MA06
J01MA01
J01CR05

Pivmecillinam

Selexid
J01CA08
J01EC02
J01EE03

Teicoplanine

Targocid
J01XA02
J01AA07

Tigecycline

Tygacil
J01AA12

Tobramycine

Obracin, TOBI, Bramitob, TOBI Podhaler, Nebris Steri-Neb
J01GB01
J01EA01

Vancomycine

Vancocin
J01XA01
ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK
J02AA01
J02AX06

Caspofungine

Cancidas
J02AX04

Fluconazol

Diflucan
J02AC01
J02AX01

Isavuconazol

Cresemba
J02AC05

Itraconazol

Trisporal
J02AC02

Micafungine

Mycamine
J02AX05

Posaconazol

Noxafil
J02AC04

Voriconazol

Vfend
J02AC03
ANTIMYCOBACTERIELE MIDDELEN

Bedaquiline

Sirturo
J04AK05
J04BA02

Ethambutol

Myambutol
J04AK02
J04AC01
J04AK01

Rifabutine

Mycobutin
J04AB04

Rifampicine

Rifadin
J04AB02
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK

Abacavir

Ziagen
J05AF06
J05AR02
J05AB01

Atazanavir

Reyataz
J05AE08
J05AR20

Bulevirtide

Hepcludex
J05AX28
J05AB12

Darunavir

Prezista
J05AE10

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12
J05AR13
J05AR25

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03
J05AP54

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Etravirine

Intelence
J05AG04

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Foscarnet

Foscavir
J05AD01

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06
J05AP57

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AP51
J05AR10

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Raltegravir

Isentress
J05AX08

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Rilpivirine

Edurant, Rekambys
J05AG05

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55
J05AX24
J05AF13
J05AF07

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
SERA EN IMMUNOGLOBULINEN

Antirhesus (D)-immunoglobuline

RhoPhylac, RheDQuin, Rhesonativ
J06BB01

Bezlotoxumab

Zinplava
J06BC03
J06BD07

Hepatitis B immunoglobuline

Hepatect CP, Uman, Zutectra, Uman Big
J06BB04

Immunoglobuline intraveneus Normaal (IVIg)

Flebogamma, Gammagard, Kiovig, Nanogam, Octagam, Intratect, Gamunex, Privigen
J06BA02

Immunoglobuline, normaal SUBCUTAAN gebruik

Gammaquin, Hizentra, Hyqvia, Cuvitru
J06BA01

Palivizumab

Synagis
J06BD01
J06BB02
J06BB03
VACCINS
J07AN01
J07BD52

Buiktyfusvaccin

Typhim, Typherix
J07AP03

Cholera vaccin

Dukoral
J07AE01

COVID-19 vaccin

Spikevax (Moderna Biotech), Comirnaty (Pfizer BV)
J07BX03

Denguevaccin

Qdenga
J07BX04
J07CA09
J07CA02
J07AJ52
J07CA01

Gelekoortsvaccin

Stamaril
J07BL01
J07AG01

Hepatitis A+B vaccin

Ambirix, Twinrix
J07BC20

Hepatitis A vaccin

Havrix Junior, Havrix, Vaqta, Avaxim
J07BC02

Hepatitis B vaccin

Engerix B Junior; HBVaxPro
J07BC01
J07BM02
J07BM03

Influenzavaccin

Influvac, Influvac Tetra, Vaxigrip
J07BB02
J07BA02

Meningococcen A, C, W135, Y vaccin

Nimenrix, Menveo, MenQuadfi
J07AH08

Meningococcen B vaccin

Bexsero, Trumenba
J07AH09
J07AH07

Pneumokokken vaccin

Synflorix, Prevenar 13, Pneumovax 23, Vaxneuvance, Apexxnar
J07AL02
J07BF03

Rabiësvaccin

Geinactiveerd Rabiesvaccin Merieux HDCV, Verorab, Rabipur
J07BG01

Rotavirus vaccin

Rotarix, Rotateq
J07BH01

Tekenencefalitis vaccin

FSME-Immun, FSME-Immun junior
J07BA01
J07BK01

Referenties

  1. Valneva Austria GmbH, SmPC Ixchiq (EU/1/24/1828/001) 12-5-2025, www.geneesmiddelinformatiebank.nl
  2. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 17-5-2025
  3. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 17-5-2025

Wijzigingen

  • 27 mei 2025 11:26: Nieuwe monografie obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering