Emtricitabine+tenofoviralafenamide+elvitegravir+cobicistat

Stofnaam
Emtricitabine+tenofoviralafenamide+elvitegravir+cobicistat
Merknaam
Genvoya
ATC code
J05AR18

Emtricitabine+tenofoviralafenamide+elvitegravir+cobicistat

Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Combinatie van een nucleoside - en een nucleotide reverse transcriptaseremmer (NRTI en NtRTI; emtricitabine en tenofoviralafenamide, respectievelijk), een 'integrase strand transfer inhibitor' (INSTI; elvitegravir) en een CYP3A-remmer (cobicistat). Cobicistat verhoogt de systemische blootstelling aan elvitegravir. Emtricitabine is een prodrug en wordt intracellulair gefosforyleerd tot de actieve trifosfaatverbinding. Tenofoviralafenamide is eveneens een prodrug en wordt intracellulair gehydrolyseerd tot tenofovir en vervolgens gefosforyleerd tot tenofovirdifosfaat.

Farmacokinetiek bij kinderen

  Gemiddelde C_max [ng/mL] (Coefficient of variation [%])
  elvitegravir cobicistat emtricitabine tenofovir alafenamide fumarate tenofovir
 8 - 12 jaar, > 25 kg 3055,2 (38,7) 2079,4 (46,7) 3397,4 (27,0) 313,3
(61,2)
26,1 (20,8)
12 - 18 jaar, ≥ 35 kg 2229,6 (19,2) 1202,4 (35,0) 2265,0 (22,5) 121,7
(46,2)
14,6 (20,0)

Bron: SmPC Genvoya

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

HIV: ≥2 jaar en ≥14 kg: 1 tablet 1 dd

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Per tablet: elvitegravir 150 mg, cobicistat 150 mg, emtricitabine 200 mg, tenofoviralafenamide (als fumaraat) 10 mg
Per tablet: elvitegravir 90 mg, cobicistat 90 mg, emtricitabine 120 mg, tenofoviralafenamide (als fumaraat) 6 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • ≥ 2 jaar en 14 tot 25 kg
      [3]
      • 1 maals daags 1 tablet ( Elvitegravir 90 mg Cobicistat 90 mg Emtricitabine 120 mg Tenofoviralafenamide  6 mg)

      • Advies inname/toediening:

        met voedsel innemen.

    • ≥ 2 jaar en ≥ 25 kg
      [3]
      • 1 maals daags 1 tablet ( Elvitegravir 150 mg Cobicistat 150 mg Emtricitabine 200 mg Tenofoviralafenamide (als fumaraat) 10 mg)

      • Advies inname/toediening:

        Innemen tijdens het eten

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Aanpassingen als volgt:

GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
Geen aanpassing nodig.
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2
Geen aanpassing nodig
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
Niet gebruiken. Het doseerinterval van emtricitabine moet worden aangepast. Dit is niet mogelijk met het combinatie preparaat.
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
Niet gebruiken. Het doseerinterval van emtricitabine moet worden aangepast. Dit is niet mogelijk met het combinatie preparaat.
Bij Dialyse

Intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie, peritoneale dialyse: gebruik van het combinatiepreparaat moet worden vermeden, omdat het hiervoor niet geschikt is. Het doseringsinterval van emtricitabine moet worden aangepast.

Bijwerkingen bij kinderen

Het veiligheidsprofiel bij kinderen en adolescenten komt overeen met dat van volwassenen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Ongewone dromen. Braken, diarree, buikpijn, flatulentie. Huiduitslag. Vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): dyspepsie. Jeuk.

Verder is gemeld: verandering in serumcreatinine door remming van de tubulaire secretie van creatinine, zonder aantasting van de daadwerkelijke glomerulaire nierfunctie.

Bij gebruik van emtricitabine of elvitegravir in combinatie met andere anti-retrovirale middelen zijn nog soms angio-oedeem, anemie en depressie gemeld.

Bij gebruik van NRTI's kan lactaatacidose optreden, gewoonlijk samengaand met hepatische steatose. Lactaatacidose treedt over het algemeen enkele maanden na de start van de behandeling op en kan geassocieerd zijn met pancreatitis, leverfalen of nierfalen.

cART: Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met gewichtstoename, een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) en met metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, hyperlactatemie, insulineresistentie, hyperglykemie, het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus).

Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART. Wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke gewrichten en/of het stijf worden van gewrichten.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Resistentie is beschreven; zie voor meer informatie over mutaties in het HIV-1 die leiden tot resistentie tegen emtricitabine, tenofoviralafenamide of elvitegravir de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 5.1, kopje resistentie).

Nierfunctie: vóór het beginnen van de behandeling de creatinineklaring bepalen evenals de glucose en het eiwit in de urine. De behandeling niet beginnen indien de creatinineklaring < 30 ml/min is. Er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen < 12 jaar met een nierfunctiestoornis. Tijdens de behandeling gedurende het eerste jaar elke vier weken de creatinineklaring, het serumfosfaatgehalte, de glucose en het eiwit in de urine bepalen, daarna elke drie maanden. Bij risicofactoren voor een nierfunctiestoornis een meer frequente controle overwegen; bij (noodzakelijke) combinatie met andere nefrotoxische geneesmiddelen wekelijks blijven controleren. Cobicistat remt de tubulaire secretie van creatinine en kan matige stijgingen van het serumcreatinine veroorzaken; bij een stijging van > 26,5 micromol/l ten opzichte van de uitgangswaarde nauwlettend controleren op niertoxiciteit. Indien het serumfosfaatgehalte < 0,48 mmol/l is of de creatinineklaring < 70 ml/min, de nierfunctie binnen één week opnieuw beoordelen, inclusief het glucose- en kaliumgehalte in het bloed en het glucosegehalte in de urine; bij een creatinineklaring < 70 ml/min alleen na zorgvuldige overweging doorbehandelen. Staak de therapie bij een creatinineklaring < 30 ml/min.

Botafwijkingen dragen zelden bij aan het ontstaan van fracturen en kunnen worden geassocieerd met proximale niertubulopathie.

Bij reeds bestaande leveraandoeningen (waaronder chronische actieve hepatitis) of bij risicofactoren voor leverziekte (zoals vrouwen met obesitas, alcoholgebruik) is er meer kans op achteruitgang van de leverfunctie tijdens anti-retrovirale combinatietherapie. Bij co-infectie met hepatitis B of C (HBV of HCV) is er meer kans op ernstige en potentieel fatale leverbijwerkingen; de leverfunctie conform de standaardprocedures controleren en bij een achteruitgang de behandeling onderbreken of staken. Bij staken van de behandeling bij co-infectie met HBV kan een acute exacerbatie van hepatitis optreden; de patiënt gedurende ten minste enige maanden nauwlettend vervolgen. Staken van de behandeling bij gevorderde leverziekte of cirrose wordt afgeraden omdat dit kan leiden tot leverdecompensatie.

Lactaatacidose is gerapporteerd bij gebruik van nucleoside-analoga en wordt meestal geassocieerd met ernstige hepatomegalie en hepatische steatosis. Wees daarom voorzichtig bij (in het bijzonder obese vrouwen) met hepatomegalie of andere bekende risicofactoren voor leverziekte en leversteatose. Co-infectie met HCV (behandeld met interferon α en ribavirine) is tevens een risicofactor. Vroege symptomen van hyperlactatemie omvatten misselijkheid, braken, buikpijn, malaise, verlies van eetlust, gewichtsverlies en respiratoire (snelle en/of zware ademhaling) of neurologische symptomen (incl. verzwakte motoriek). Lactaatacidose treedt gewoonlijk op na behandeling van een paar maanden. Ernstige (soms fataal verlopende) gevallen zijn in verband gebracht met pancreatitis, leverfalen/leversteatose en nierfalen. De behandeling staken bij optreden van symptomatische hyperlactatemie, metabole- of lactaatacidose, progressieve hepatomegalie of snel toenemende aminotransferasespiegels.

Wees voorzichtig bij ernstige immuundeficiëntie in verband met meer kans op ontstekingsreacties op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden kunnen leiden (bv. CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie). In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals M. Graves) optreden, vaak pas na vele maanden na aanvang van de behandeling.

Onderzoeksgegevens: er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij:

  • een significante onderliggende leveraandoening, zoals ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15);
    een co-infectie met het hepatitis C-virus;
  • kinderen < 6 jaar;
  • kinderen ≥ 6 jaar met een lichaamsgewicht < 25 kg;
  • kinderen < 12 jaar met een nierfunctiestoornis.

Interacties Bron: KNMP Kennisbank

Interacties Cobicistat:

Cobicistat remt CYP3A, CYP2D6 en de transporters P-gp, BCRP, OATP1B1 en OATP1B3. Het is substraat voor CYP3A en CYP2D6.

Relevant:

Afname cobicistat: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren, dexamethason, oxcarbazepine en Orkambi®; bovendien kan de concentratie van rifabutine stijgen door cobicistat. Combinatie wordt ontraden. Bij combinatie met dexamethason moet de effectiviteit van het met cobicistat gebooste middel worden gecontroleerd.

Cobicistat verhoogt de concentratie van: CYP3A4-remmers, en van afatinib, alfentanil, alfuzosine, amfetamine, amiodaron, bepaalde antipsychotica (aripiprazol, haloperidol, perfenazine, risperidon, sertindol), atomoxetine, chloorpromazine, clorazepinezuur, bepaalde corticosteroïden (fluticason, prednis(ol)on, methylprednisolon, triamcinolon, triamcinolonacetonide, triamcinolonhexacetonide), diazepam, digoxine, DOAC'S, erytromycine, etoposide, flecainide, itraconazol, ketoconazol, kinine, lidocaïne, metformine, metoprolol, pethidine, piroxicam, propafenon, pyrimethamine, riociguat, rosuvastatine, sertraline, silodosine, tamsulosine, tenofovir alafenamide, tetrabenazine, trazodon, tricyclische antidepressiva, venlafaxine, voriconazol en vortioxetine.
De concentratie van claritromycine stijgt; bovendien kan de cobicistatconcentratie stijgen.

Cobicistat verlaagt de concentratie van: (de actieve metaboliet van) tamoxifen.

De concentratie van ethinylestradiol daalt; de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva, de vaginale ring en de pleister kan afnemen. Een andere vorm van anticonceptie wordt aanbevolen.

Overig effect: combinatie met bosentan, Elbasvir/Grazoprevir of saquinavir wordt ontraden.

Het trombocytenaggregatieremmend effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.

De werking van VKA's wordt beïnvloed.

Niet relevant:
Cobicistat verhoogt de concentratie van: CYP3A4-remmers, en van ciclesonide en fentanyl (intraveneus, oromucosaal, sublinguaal of nasaal toegediend).

Niet beoordeeld:
Cobicistat verhoogt de concentratie van drospirenon, met als mogelijk gevolg hyperkaliëmie.

Interacties Elvitegravir/Cobicistat/Emtricitabine/Tenofovir alafenamide:

Relevant:
Absorptie: de absorptie van elvitegravir wordt verminderd door gelijktijdige inname met antacida, calciumzouten en ijzerzouten. Het combinatiepreparaat moet ten minste 2 uur vóór of na het andere middel worden ingenomen.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Enfuvirtide

Fuzeon
J05AX07

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus, Rebetol
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (eigenschappen, bijwerkingen, contra-indicaties, waarschuwingen en voorzorgen), Geraadpleegd 16 okt 2018
  2. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 8-12-2022
  3. Gilead Sciences Ireland UC, SmPC Genvoya (EU/1/15/1061) Rev 27, 28-11-2022, www.ema.europa.eu

Wijzigingen

  • 12 september 2023 15:20: PK data toegevoegd obv SmPC Genvoya
  • 06 februari 2023 14:27: Het doseeradvies is uitgebreid naar kinderen vanaf 2 jaar obv SmPC Genvoya
  • 16 oktober 2018 15:22: Monografie opgesplitst in twee aparte monografien voor Stribild en genvoya

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering