Infecties: on-label; doseringen >200 mg/kg/dag: off-label
Meningitis: On-label
Neonatale gonokokken conjunctivitis: off-label
Poeder voor inj.vlst. (als Na-zout) 500 mg, 1000 mg
Bactericide, semisynthetisch cefalosporine. Bindt zich aan penicilline bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Cefotaxim is resistent tegen ontleding door de meest voorkomende bèta-lactamasen. Het kan wel worden gehydrolyseerd door breed-spectrum bèta-lactamasen (ESBL–producerende stammen) en chromosomaal gecodeerde bèta-lactamasen. Gewoonlijk gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (meticilline–gevoelig), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae (incl. penicilline–resistente stammen), Streptococcus pyogenes, Borrelia burgdorferi, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Neisseria meningitidis, Proteus mirabilis (uitgezonderd ESBL–producerende stammen), Proteus vulgaris. Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus epidermidis, Staphylococcus haemolyticus, Staphylococcus hominis, Citrobacter freundii, Enterobacter aerogenes, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Serratia marcescens, Bacteroides fragilis. Resistent zijn: Enterococcus spp., Listeria spp., Staphylococcus aureus (meticilline–ongevoelig), Acinetobacter baumannii, Pseudomonas aeruginosa, Stenotrophomonas maltophilia, Clostridium difficile, Chlamydia spp., Chlamydophila spp., Legionella pneumophila, Mycoplasma spp., Treponema pallidum.
De klaring van cefotaxim bij neonaten neemt gedurende de eerste dagen na de geboorte duidelijk toe. Tevens blijkt dat de eliminatiehalfwaardetijd bij neonaten, als gevolg van niet volledig ontwikkelde nierklaring, langer is dan bij oudere kinderen en/of volwassenen[Kearns 1995]. De dosering voor neonaten met ECMO hoeft niet aangepast te worden ondanks een groter verdelingsvolume [Ahsman 2010]. De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden[Ahsman 2010; Aujard 1989; Kearns 1995]:
t½ (uur) | Cl (ml/min/kg) | Vd (l/kg) | Cmax (mg/l) | |
---|---|---|---|---|
Prematuren (<7 dg) | 3,1-5,7 | 1,07-1,7 | 0,34-0,56 | 159,02 |
Prematuren (≥7 dg) | 2-3,72 | 1,17-1,87 | 0,31-0,32 | - |
A terme neonaten (<7 dg) | 2,77-4,04 | 0,81-2,25 | 0,28-0,45 | - |
A terme neonaten (≥7 dg) | 2,01 | 2,33 | 0,36 | - |
ECMO | 3,5 | 6 ml/min | 1,82 l | 98 |
1 mnd-18 jr | 0,8-1,5 | 0,23-0,63 | 0,13-1,37 | - |
Ernstige bacteriele infecties |
---|
|
Neonatale gonokokken-conjunctivitis |
---|
Aanpassingen als volgt:
Een algemeen advies wordt niet gegeven.
CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE | ||
---|---|---|
Keforal
|
J01DB01 | |
Keflin
|
J01DB03 | |
Kefzol
|
J01DB04 |
CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Ceclor
|
J01DC04 | |
J01DC02 |
CEFALOSPORINES VAN DE DERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Fortum
|
J01DD02 | |
Cedax
|
J01DD14 | |
Rocephin
|
J01DD04 |
MONOBACTAM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Cayston
|
J01DF01 |
CARBAPENEM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
J01DH51 | ||
Meronem
|
J01DH02 |
Tromboflebitis, koorts, misselijkheid, braken, diarree, bloedbeeldafwijkingen, tijdelijke verhoging leverenzymen. Lokale reacties na toedienen, rash, buikpijn en hoofdpijn [Jakobs 1992]. Te snelle toediening (in minder dan 1 minuut) via een centraal veneuze catheterkatheter kan leiden tot ernstige hartritmestoornissen. Zelden: pseudomembraneuze colitis.
Vaak (1-10%): pijn op de injectieplaats (i.m.). Soms (0,1–1%): reacties op de injectieplaats zoals (trombo)flebitis. Koorts. Jeuk, huiduitslag, urticaria. Diarree. Stijging van leverenzymwaarden (ALAT, ASAT, LDH, gamma–GT en/of AF). Leukopenie, eosinofilie, trombocytopenie. Bij Lymeborreliose Jarisch-Herxheimer-reactie (met koorts, rillingen, hoofd- en spierpijn, gewrichtspijn, rigor, huiduitslag, jeuk, leukopenie, verhoging leverenzymen en/of bilirubine, dyspneu, vasodilatatie, tachycardie, hypotensie). Convulsies. Afname van de nierfunctie (vooral in combinatie met een aminoglycoside). Verder zijn gemeld: superinfectie. Neutropenie, agranulocytose, hemolytische anemie. Hoofdpijn, duizeligheid, bij hoge doseringen of verminderde nierfunctie encefalopathie (met bv. bewustzijnsveranderingen en abnormale bewegingen). Misselijkheid, braken, buikpijn, pseudomembraneuze colitis. Hepatitis (soms met geelzucht). Anafylactische reacties, angio–oedeem, bronchospasme. Erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Interstitiële nefritis. Aritmie na een snelle bolusinjectie via een centraal veneuze katheter.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Cefotaxim mag niet met lidocaïne gemengd worden (voor intramusculaire toediening) bij kinderen jonger dan 1 jaar [SmPC Claforan].
Overgevoeligheid voor cefalosporinen. Een eerdere acute en/of ernstige overgevoeligheidsreactie door andere bèta–lactamantibiotica zoals penicillinen of een carbapenems.
Cefalosporinen kunnen in het algemeen worden gegeven aan patiënten, die overgevoelig zijn voor penicillinen, hoewel kruisreacties zijn gemeld. Speciale zorg is geïndiceerd bij patiënten, die eerder een anafylactische reactie hadden door penicillinen.
Bij de behandeling van sepsis, in geval van gramnegatieve bacteriën, kan een combinatie met een ander geschikt antibioticum zoals een aminoglycoside overwogen worden. Bij de behandeling van de infecties in de buikholte dient men bedacht te zijn dat cefotaxim geen anaerobe dekking heeft.
Pseudomembraneuze colitis kan optreden tijdens het gebruik van antibiotica. Indien zich pseudomembraneuze colitis ontwikkelt, dient de cefotaxim behandeling gestaakt te worden en een geschikte therapie te worden gestart.
Bij langdurig gebruik (langer dan 10 dagen) is controle van bloedbeeld, lever- en nierfunctie gewenst.
Kruisovergevoeligheid met andere bèta–lactamantibiotica kan voorkomen. Voorzichtig bij allergieën of astma in de voorgeschiedenis. Bij langdurig gebruik (≥ 7 dagen) is controle van bloedbeeld, lever- en nierfunctie gewenst. Bij < 1400 neutrofielen/mm³ de behandeling staken. Bij gestoorde nierfunctie de dosering aanpassen. Indien een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose van cefalosporine–geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuun–gemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen. Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Bij peri-operatieve profylaxe kunnen bepaalde anaerobe bacteriën, fecale streptokokken en Staphylococcus epidermidis relatief ongevoelig zijn voor cefotaxim. Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Interacties cefalosporines
Relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met ciclosporine en cisplatine. De combinatie wordt bij voorkeur vermeden. Het risico op nefrotoxiciteit kan tot 6 maanden na staken van cisplatine aanwezig zijn.
Niet relevant: het risico op nefrotoxiciteit is verhoogd bij combinatie met amfotericine B.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met carboplatine of lisdiuretica.
Niet beoordeeld: het risico op nefrotoxiciteit kan toenemen bij combinatie met bepaalde cefalosporines, polymyxines, vancomycine en NSAID's. Er is een verminderde renale klaring van gentamicine en amikacine opgetreden bij combinatie met indometacine bij prematuren en bij combinatie met andere NSAID's.
Aminoglycosiden kunnen de neuromusculaire blokkade (vooral de ademhalingsdepressie) veroorzaakt door perifeer werkende spierrelaxantia versterken.
Neomycine kan bij orale toediening de absorptie van sommige andere farmaca (met name digoxine en fenoxymethylpenicilline) verminderen en de werking van cumarinederivaten versterken.
Bij combinatie met verschillende betalactam-antibiotica kan een synergistische werking optreden tegen bepaalde bacteriën, zoals Pseudomonas aeruginosa en Enterococcus faecalis.
Aminoglycosiden kunnen in vitro worden geïnactiveerd door bepaalde penicillines; in vivo is deze inactivering alleen gezien bij ernstige nierfunctiestoornis.
Interacties antibacteriele middelen algemeen
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.