Fosamprenavir is een prodrug van amprenavir (een proteaseremmer). Fosamprenavir is beter wateroplosbaar dan amprenavir. Het wordt door de darmwand opgenomen en snel en volledig gehydrolyseerd tot amprenavir door cellulaire of serumfosfatasen. Het is een selectieve, competitieve, reversibele remmer van HIV-1 protease. Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen worden gevormd. Door binding aan de actieve plaats van HIV-1 protease blokkeert amprenavir de rijping van het HIV waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
HIV:
< 6 jaar: off-label
≥ 6 jaar: on-label
Tablet filmomhuld (als Ca-zout) 700 mg
Orale suspensie 50 mg/ml (niet beschikbaar in Nederland)
Behandeling HIV infectie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Braken en neutropenie treden vaker op bij kinderen dan bij volwassenen.
Zeer vaak (> 10%): diarree. Verhoogd bloedcholesterol.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie van de mond. Misselijkheid, braken, buikpijn, zachte ontlasting. Erythemateuze of maculopapuleuze huiderupties met of zonder jeuk. Vermoeidheid. Verhoogd waarden ALAT/ASAT, serumlipase en triglyceriden in bloed.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige of levensbedreigende huiduitslag, waaronder Stevens-Johnsonsyndroom.
Bij hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, is een toename van spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.
Verhoogde creatinekinasewaarde, spierpijn, myositis en zelden rabdomyolyse zijn gemeld bij proteaseremmers, voornamelijk in combinatie met nucleoside reverse transcriptase remmers.
Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) kan gepaard gaan met herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) en metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie, eerste optreden of exacerbaties van diabetes mellitus en zelden hyperlactatemie). Tevens is het immuunreconstitutiesyndroom gemeld en kunnen auto-immuunziekten kunnen optreden (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Fosamprenavir bevat een sulfonamide-groep; wees voorzichtig bij patiënten met een bekende sulfonamide-allergie. Er is nog geen toename gezien van huiduitslag bij deze patiënten. Bij optreden van lichte tot matige huiduitslag eventueel een geschikt H1-receptorantagonist toedienen; de behandeling stopzetten bij ernstige huiduitslag of bij matige huiduitslag mét systemische symptomen óf reacties van de mucosa.
Controleer vóór het starten en regelmatig tijdens de behandeling de bloedglucosespiegel en lipiden omdat hyperglykemie, verhoging van lipiden en zowel het ontstaan als exacerbaties van diabetes mellitus voorkomen bij het gebruik van proteaseremmers; in sommige gevallen ernstig met inbegrip van ketoacidose. Bij het ontstaan van pijnlijke en/of stijve gewrichten controleren op osteonecrose.
Wees voorzichtig bij lichte leverfunctiestoornissen; door het ontbreken van een suspensie is doseren bij matig tot ernstig verminderde leverfunctie niet mogelijk. Bij reeds bestaande leveraandoeningen, zoals chronische actieve hepatitis, is er meer kans op ernstige (soms fatale) bijwerkingen op de lever. Overweeg onderbreken of stoppen van de behandeling met fosamprenavir+ritonavir als de leveraandoening verergert.
Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden kunnen leiden, zoals cytomegalovirus retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties en Pneumocystis jiroveci-pneumonie. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals de ziekte van Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Bij patiënten die eerder met diverse antiretrovirale combinatietherapieën zijn behandeld, is fosamprenavir+ritonavir niet voldoende onderzocht.
Fosamprenavir wordt omgezet in amprenavir, dit remt CYP3A4 en is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Afname fosamprenavir: de concentratie daalt door inductoren. De effectiviteit moet worden gecontroleerd, alsmede de toxiciteit van carbamazepine. Bij combinatie met efavirenz of nevirapine moet de dosering worden aangepast. bij combinatie met etravirine moet geboost fosamprenavir worden toegediend.
De concentratie kan dalen door ginkgo biloba.
Fosamprenavir verhoogt de concentratie van: alfentanil, amiodaron, atorvastatine, calciumantagonisten, carbamazepine, clindamycine, clonazepam, colchicine, diazepam, doxorubicine, erytromycine, etoposide, finasteride, fosfodiësteraseremmers, immunosuppressiva, itraconazol, ivabradine, ketoconazol, kinidine, lidocaïne, parenteraal midazolam, propafenon, rifabutine, salmeterol, venlafaxine, vinblastine, vincristine en voriconazol. Combinatie met de volgende middelen wordt ontraden: alfuzosine, alprazolam, ergotamine, maraviroc, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, simvastatine en trazodon.
De concentratie van claritromycine stijgt; bovendien kan de amprenavirconcentratie stijgen.
Fosamprenavir verlaagt de concentratie van: cyclofosfamide, fluvastatine, ifosfamide en pravastatine.
De concentratie van ethinylestradiol daalt; de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva, de vaginale ring en de pleister kan afnemen. Een andere vorm van anticonceptie wordt aanbevolen.
Overig effect: combinatie met bosentan, darunavir, HCV-middelen, lopinavir of tipranavir wordt ontraden.
Posaconazol kan de concentratie van fosamprenavir verhogen, bovendien kan de posaconazolconcentratie dalen.
De werking van cumarinederivaten wordt beïnvloed.
Niet beoordeeld: ritonavir verdubbelt de AUC en verhoogt de 'steady state'-concentratie en wordt in lage dosis toegepast als 'booster'.
Combinatie van geboost fosamprenavir met fluticason en andere corticosteroïden die door CYP3A4 worden gemetaboliseerd wordt ontraden, omdat ritonavir CYP3A4 remt.
Combinatie met raltegravir wordt ontraden, omdat de concentratie van beide stoffen daalt.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |