Semi-synthetisch bactericide breedspectrum antibioticum uit de groep van cefalosporinen (van de 1e generatie). Cefalexine bindt zich aan penicilline bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Mechanismen die kunnen leiden tot resistentie van bacteriën voor cefalexine omvatten o.a.: veranderingen in de aangrijpingspunten (PBP's), veranderde toegang tot het aangrijpingspunt en enzymatische afbraak door β–lactamasen; cefalexine is gevoelig voor β-lactamasen. Er bestaat kruisresistentie tussen cefalosporinen en penicillinen.
Doorgaans gevoelig zijn:
Resistent zijn:
De volgende farmacokinetische parameters zijn gevonden (Simon et al. 1970, Autmizguine et al. 2013):
Leeftijd | t ½ (h) | t max (h) | Cl/F (L/h/kg) | V/F (L/kg) | Plasmaconcentratie na eenmalige dosis van 25 mg/kg (µg/ml) |
Premature neonaat PNA 1 week tot 4 weken |
3,7 ± 0,4 | 4,0 | 30,0 ± 3,4 | ||
A terme neonaat PNA 1 tot 3 weken |
3,4 ± 0,2 | 2,0 | 20,4 ± 2,1 | ||
A terme neonaat PNA 3 weken tot 1 jaar | 1,5 ± 0,2 | 1,5 | 28,0 ± 4,3 | ||
2 tot 7 jaar |
1,3 ± 0,1 | 2,0 | 0,27 | 0,36 | 35,9 ± 8,5 |
7 tot 12 jaar |
1,1 ± 0,1 | 1,5 | 0,29 | 0,44 | 46,0 ± 13,0 |
≥12 jaar: on-label <12 jaar: off-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekstTablet (als 1-water) 500 mg
Infecties van luchtwegen, urogenitaal stelsel, huid en weke delen |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
Bij verminderde nierfunctie is de halfwaardetijd van cefalexine verlengd. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Klinische gevolgen:
nefrotoxische verschijnselen (nierfunctiestoornis, tubulusnecrose, interstitiele nefritis) komen vooral voor bij hoge doseringen, bij reeds bestaande nierfunctiestoornis en bij gelijktijdige behandeling met andere nefrotoxische stoffen.
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Soms (0,1–1%): dyspepsie, buikpijn. Duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, koorts. Huiduitslag, urticaria, angio-oedeem. Candidiasis. Neutropenie, trombocytopenie, eosinofilie.
Zelden (0,01–0,1%): misselijkheid, braken, pseudomembraneuze colitis. Cholestatische icterus, (voorbijgaande) hepatitis. Artritis, gewrichtspijn. Anale en genitale jeuk, vaginale candidiasis, vaginitis, leukorroe. Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). (Reversibele) interstitiële nefritis. Agitatie, verwardheid, hallucinaties. Agranulocytose, hemolytische anemie.
Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische reactie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Kruisovergevoeligheid én kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor; wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor penicillinen of carbapenems. Bij overgevoeligheidsreacties de toediening staken.
Controleer de nierfunctie bij ernstig zieke patiënten die maximale doses krijgen toegediend. Tevens ook bij langdurig gebruik. Bij een verminderde nierfunctie de dosering aanpassen. Bij langdurig gebruik ook het bloedbeeld en de leverfunctie controleren. Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens e.d.).
Interacties cefalosporines
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode. Het zogenaamde ´hypoprotrombinemische´ cefamandol remt waarschijnlijk de productie van vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva, tetracyclines of met TNF-α-antagonisten.
Niet beoordeeld:
Het risico op nefrotoxische verschijnselen wordt verhoogd door combinatie met andere potentieel nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxines en furosemide.
Combinatie met probenecide kan leiden tot een verhoogde plasmaconcentratie van de cefalosporines die in voldoende mate renaal via tubulaire secretie worden geëlimineerd (cefaclor, cefalexine, cefazoline, cefamandol, ceftibuten, cefuroxim, cefotaxim). De interactie met probenecide berust op remming van de tubulaire secretie van het antibioticum.
De werking kan worden geantagoneerd door chlooramfenicol en macroliden.
Interacties antibacteriele middelen algemeen
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt. Het versterkte effect van de VKA kan het gevolg zijn van het effect van de infectie en/of koorts zelf, en soms ook van een interactie van bepaalde antibiotica met VKA’s. Door eliminatie van bacteriële darmflora kan de productie van vitamine K worden verminderd. Ook is er een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende een koortsperiode. Daarnaast remmen sommige antibiotica het metabolisme van de VKA. De interactie is niet relevant bij gebruik van het antibioticum gedurende maximaal 1 dag.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE | ||
---|---|---|
Kefzol
|
J01DB04 |
CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Ceclor
|
J01DC04 | |
J01DC02 |
CEFALOSPORINES VAN DE DERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DD01 | ||
J01DD02 | ||
Zavicefta
|
J01DD52 | |
Cedax
|
J01DD14 | |
Rocephin
|
J01DD04 |
CEFALOSPORINES VAN DE VIERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DE01 |
MONOBACTAM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Cayston
|
J01DF01 |
CARBAPENEM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Invanze
|
J01DH03 | |
J01DH51 | ||
Meronem
|
J01DH02 |
OVERIGE CEFALOSPORINES EN PENEMS | ||
---|---|---|
Zinforo
|
J01DI02 |