Bretovameran is een enkelstrengs 5'-capped 'boodschapper'-RNA (mRNA), geproduceerd door middel van een celvrije in vitro-transcriptie van de corresponderende DNA-templates. Deze codeert voor het virale spike-eiwit (S-eiwit) van SARS-CoV-2 Omicron JN.1).
Het nucleoside-gemodificeerde mRNA in dit COVID-19-vaccin is geformuleerd in lipide-nanodeeltjes, waardoor afgifte van het niet-replicerende RNA in gastcellen mogelijk is om het S-antigeen van SARS-CoV-2 tot transiënte expressie te brengen. Het mRNA codeert voor het in de membraan verankerde S-eiwit over de volledige lengte met tweepuntsmutaties binnen de centrale helix. Mutatie van deze twee aminozuren tot proline vergrendelt het antigeen S in een prefusieconformatie die nodig is om een juiste immuunrespons op te wekken. Het vaccin leidt tot zowel neutraliserende antistoffen als cellulaire immuunresponsen op het spike-(S)-antigeen, wat mogelijk bijdraagt tot de bescherming tegen COVID-19.
Zoals met alle vaccins is het mogelijk dat vaccinatie met dit COVID-19-vaccin niet bij alle gevaccineerden bescherming biedt. De beschermingsduur is onbekend; deze wordt met de lopende onderzoeken bepaald.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Concentraat voor dispersie voor injectie (Comirnaty) – per dosis 3 microg mRNA (ingebed in lipide-nanodeeltjes)
Concentraat voor dispersie voor injectie (Comirnaty) – per dosis 10 microg mRNA (ingebed in lipide-nanodeeltjes)
Concentraat voor dispersie voor injectie (Comirnaty) – per dosis 30 microg mRNA (ingebed in lipide-nanodeeltjes)
Dispersie voor injectie (Spikevax) - per dosis 100 microg mRNA (ingebed in SM–102 lipidenanodeeltjes)
Dispersie voor injectie (Spikevax) - per dosis 50 microg mRNA (ingebed in SM–102 lipidenanodeeltjes)
Nuvaxovid dispersie voor injectie - per dosis 5 microg van het spike-eiwit van SARS-CoV-2* met Matrix-M als adjuvans.
Preventie van COVID-19 |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Comirnaty:
6mnd - 2 jaar: prikkelbaarheid (> 60%), sufheid (> 40%), verminderde eetlust (> 30%), injectieplaatsgevoeligheid (> 20%), injectieplaatsroodheid en koorts (> 10%)
2-5 jaar: injectieplaatspijn en vermoeidheid (> 40%), injectieplaatsroodheid en koorts (> 10%).
5-12 jaar: injectieplaatspijn (> 70%), vermoeidheid (> 40%), hoofdpijn (> 30%), myalgie, koude rillingen, injectieplaatsroodheid en zwelling van injectieplaats (> 10%).
12 -16 jaar: injectieplaatspijn (> 90%), vermoeidheid en hoofdpijn (> 70%), myalgie en koude rillingen (> 40%), artralgie en pyrexie (> 20%).
≥ 16 jaar: injectieplaatspijn (> 80%), vermoeidheid (> 60%), hoofdpijn (> 50%), myalgie(> 40%), koude rillingen (> 30%), artralgie (> 20%), pyrexie en zwelling van injectieplaats (> 10%)
Spikevax:
6 mnd-2 jaar: prikkelbaarheid/huilen (81,5%), pijn op de injectieplaats (56,2%), slaperigheid (51,1%), verlies van eetlust (45,7%), koorts (21,8%), zwelling op de injectieplaats (18,4%), erytheem op de injectieplaats (17,9%) en axillaire zwelling/gevoeligheid (12,2%).
2-3 jaar: pijn op de injectieplaats (76,8%), prikkelbaarheid/huilen (71,0%), slaperigheid (49,7%), verlies van eetlust (42,4%), koorts (26,1%), erytheem op de injectieplaats (17,9%), zwelling op de injectieplaats (15,7%) en axillaire zwelling/gevoeligheid (11,5%).
3-6 jaar: pijn op de injectieplaats (83,8%), vermoeidheid (61,9%), hoofdpijn (22,9%), myalgie (22,1%), koorts (20,9%), koude rillingen (16,8%), misselijkheid/braken (15,2%), axillaire zwelling/gevoeligheid (14,3%), artralgie (12,8%), erytheem op de injectieplaats (9,5%) en zwelling op
de injectieplaats (8,2%).
6 -12 jaar: pijn op de injectieplaats (98,4%), vermoeidheid (73,1%), hoofdpijn (62,1%), myalgie (35,3%), koude rillingen (34,6%), misselijkheid/braken (29,3%), axillaire zwelling/gevoeligheid (27,0%), koorts (25,7%), erytheem op de injectieplaats (24,0%), zwelling op de injectieplaats (22,3%) en artralgie (21,3%).
12-18 jaar: : pijn op de injectieplaats (97%), hoofdpijn (78%), vermoeidheid (75%), myalgie (54%), koude rillingen (49%), axillaire zwelling/gevoeligheid (35%), artralgie (35%), misselijkheid/braken (29%), zwelling op de injectieplaats (28%), erytheem op de injectieplaats (26%) en koorts (14%).
Nuvaxovid:
≥ 12 jaar: gevoeligheid op de injectieplaats (71%), pijn op de injectieplaats (67%), hoofdpijn (63%), myalgie (57%), vermoeidheid (54%), malaise (43%), misselijkheid of braken (23%), artralgie (19%) en pyrexie (17%). Koorts werd vaker waargenomen bij adolescenten van 12 tot en met 17 jaar vergeleken met volwassenen, waarbij de frequentie zeer vaak voorkomend was na de tweede dosis bij adolescenten.
Myocarditis en pericarditis
Myocarditis en pericarditis zijn in zeer zeldzame gevallen gemeld, voornamelijk binnen 14 dagen na vaccinatie, vaker na de tweede dosis, en vaker bij jongens en jonge mannen.
De meeste bijwerkingen zijn mild tot matig-ernstig van aard, en verdwijnen binnen een paar dagen na vaccinatie. Bijwerkingen zijn afkomstig van onderzoek en ervaring met de vorige Comirnaty-vaccins.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Diarree. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid. Koude rillingen, koorts (meestal na de 2e dosis). Pijn, zwelling op de injectieplaats. Bij kinderen van 6-23 maanden: prikkelbaarheid, gevoeligheid van de injectieplaats, verminderde eetlust en sufheid.
Vaak (1-10%): roodheid op de injectieplaats (zeer vaak bij kinderen 5-11 jaar en bij immuungecompromitteerden ≥5 jaar). Misselijkheid, braken (zeer vaak bij zwangeren en bij immuungecompromitteerden 5-18 jaar). Lymfadenopathie.
Soms (0,1-1%): jeuk op de injectieplaats. Slapeloosheid. Pijn in de gevaccineerde arm. Malaise, asthenie. Overgevoeligheidsreacties (zoals huiduitslag, jeuk, urticaria, zelden angio-oedeem). Verminderde eetlust. Hyperhidrose, nachtzweten. Lethargie, duizeligheid.
Zelden (0,01-0,1%): acute perifere faciale paralyse; bij meldingen gezien na dag 3 tot dag 48 na vaccinatie.
Zeer zelden (0,001-0,01%): myocarditis, pericarditis.
Verder zijn gemeld: anafylaxie. Erythema multiforme. Paresthesie, hypo-esthesie. Uitgebreide zwelling van gevaccineerde ledemaat, zwelling van het gezicht bij eerder gebruik van huidvullers (fillers). Hevige menstruatie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Anafylaxie is gemeld; observeer nauwlettend direct na vaccinatie gedurende ten minste 15 minuten. Zorg zo nodig voor adequate behandeling. Niet toedienen bij optreden van een ernstige anafylaxie en/of onmiddellijke reactie (binnen 4 uur) na een eerdere dosis.
Stel vaccinatie uit bij acute ernstige ziekte gepaard gaande met koorts of een acute infectie. Bij aanwezigheid van een lichte infectie en/of laaggradige koorts hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.
Myocarditis en pericarditis zijn in zeer zeldzame gevallen gemeld, voornamelijk binnen 14 dagen na vaccinatie, vaker na de tweede dosis, en vaker bij jongens en jongere mannen. De meesten herstellen. Instrueer gevaccineerden om onmiddellijk medisch hulp in te schakelen bij symptomen die op myocarditis of pericarditis wijzen, zoals (acute en aanhoudende) pijn op de borst, dyspneu of palpitaties. Zie ook rubriek Interacties.
Bij immuungecompromitteerde personen (gebruik van systemische immunosuppressiva of immunodeficiëntie) zijn de werkzaamheid en veiligheid van het vaccin beperkt onderzocht; de immunologische respons kan verminderd zijn.
Na behandeling met monoklonale anti-COVID-19-antistoffen wordt een interval van 2-3 maanden voor COVID-19-vaccinatie geadviseerd, omdat gedurende enkele maanden hoge concentraties aanwezig kunnen blijven waardoor de vaccinreactie mogelijk minder goed kan zijn.
Er hoeft geen interval gehanteerd te worden met andere vaccinaties, zoals de influenzavaccinatie (Nationaal Programma Grieppreventie), pneumokokkenvaccinatie (Nationaal Programma Pneumokokkenvaccinatie Volwassenen), vaccinaties in het kader van het rijksvaccinatieprogramma of reizigersvaccinaties. Het gelijktijdig toedienen van een ander vaccin heeft geen invloed op de immunogeniciteit of reactogeniciteit van de vaccins.
Uitzondering hierop vormt het toedienen van een COVID-19-mRNA-vaccin en het mpox-vaccin Imvanex® bij mannen tot 40 jaar. Hierbij wordt een interval van meer dan 4 weken gehanteerd vanwege een mogelijk hoger risico op myocarditis of pericarditis. Na vaccinatie met een mRNA-vaccin is er een verhoogde incidentie van myocarditis en pericarditis gemeld bij mannen in deze leeftijdsgroep. Het is onbekend of Imvanex® ook een verhoogd risico geeft op myocarditis of pericarditis, maar in het verleden is dit wel waargenomen bij een tweedegeneratie pokkenvaccin. Vandaar dat veiligheidshalve een interval wordt geadviseerd. Echter, bij een hoog risico op ernstige complicaties van COVID-19 of een hoog risico op mpox, moet vaccinatie niet worden uitgesteld.
Vaccins algemeen:
Gelijktijdig geven van vaccins
Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten
Deze kunnen specifieke antistoffen bevatten tegen het virus in het toegediende levende virusvaccin, waardoor de immuunrespons kan worden verzwakt. Het levende virusvaccin dient ten minste 14 dagen voor (bij chikungunya-vaccin, ebolavaccin en varicellavaccin wordt aangegeven 1 maand) of ten minste 6 weken na (bij voorkeur 3 maanden, bij varicellavaccin wordt aangegeven 5 maanden) toediening van immunoglobulinen, bloed of bloedproducten te worden gegeven.
Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten van Nederlandse donoren bevatten geen antistoffen tegen het gelekoortsvirus; deze mogen gelijktijdig worden gegeven met het gelekoortsvaccin.
Relevant:
Levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (corticosteroïden, bepaalde immunomodulantia, veel oncolytica) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectieziekte veroorzaken. Deze combinaties moeten worden vermeden. Combinatie met corticosteroïden is in het algemeen gecontraïndiceerd zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij suppletie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie). Oncolytica zijn: cytostatische oncolytica, CDK4- en CDK6-remmers (abemaciclib, palbociclib, ribociclib), PARP-remmers (niraparib, olaparib, rucaparib, talazoparib), proteasoomremmers (bortezomib, carfilzomib, ixazomib), tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar), monoklonale antilichamen bij kanker met immunosuppressieve werking (zie aldaar), alemtuzumab, alpelisib, duvelisib, idelalisib, en overige oncolytica met een cytostatische werking (aminolevulinezuur, amsacrine, arseentrioxide, asparaginase, axicabtageen ciloleucel, eribuline, hydroxycarbamide, ivosidenib, lenalidomide, mitotaan, panobinostat, pegaspargase, pomalidomide, talimogeen laherparepvec, temoporfine, tisagenlecleucel, trabectedine, venetoclax).
Tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen bij kanker die immunomodulerend werken (zie aldaar) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken, en kan vaccinatie sowieso niet of minder effectief zijn gezien het ontbreken van een adequate immuunrespons. De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (zie hierboven bij levende vaccins) kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan. Griepvaccinatie wordt sowieso aanbevolen bij personen met verminderde weerstand tegen infecties (bijvoorbeeld door immunosuppressieve medicatie of chemotherapie).
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met lokaal toegediend pimecrolimus of tacrolimus.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ENCEPHALITISVACCINS | ||
---|---|---|
Ixiaro
|
J07BA02 | |
FSME-Immun, FSME-Immun junior
|
J07BA01 |
INFLUENZAVACCINS | ||
---|---|---|
Influvac, Influvac Tetra, Vaxigrip
|
J07BB02 |
HEPATITISVACCINS | ||
---|---|---|
Ambirix, Twinrix
|
J07BC20 | |
Havrix Junior, Havrix, Vaqta, Avaxim
|
J07BC02 | |
Engerix B Junior; HBVaxPro
|
J07BC01 |
MAZELENVACCINS | ||
---|---|---|
MMRVaxpro
|
J07BD52 |
POLIOMYELITISVACCINS | ||
---|---|---|
J07BF03 |
RABIESVACCINS | ||
---|---|---|
Geinactiveerd Rabiesvaccin Merieux HDCV, Verorab, Rabipur
|
J07BG01 |
ROTAVIRUSDIARREEVACCINS | ||
---|---|---|
Rotarix, Rotateq
|
J07BH01 |
VARICELLAZOSTERVACCINS | ||
---|---|---|
Provarivax
|
J07BK01 |
GELEKOORTSVACCINS | ||
---|---|---|
Stamaril
|
J07BL01 |
PAPILLOMAVIRUSVACCINS | ||
---|---|---|
J07BM02 | ||
J07BM03 |
OVERIGE VIRALE VACCINS | ||
---|---|---|
Qdenga
|
J07BX04 |