Infecties
< 6 mnd: Off-label
> 6 mnd: On-label
Eradicatie H.Pylori: Off-label
Bacteriostatisch (tegen sommige species bactericide) werkend macrolide. Derivaat van erytromycine. Remt de intracellulaire eiwitsynthese van gevoelige bacteriën door binding aan de 50S subunit van de ribosomen. Claritromycine werkt tegen een breed spectrum van aerobe, anaerobe, gram-positieve, gram-negatieve en zuurresistente bacteriën. Gewoonlijk gevoelig zijn: Listeria monocytogenes, Clostridium perfringens, Peptococcus niger, Propionibacterium acnes, Streptococcus groep F, Bordetella pertussis, Haemophilus influenzae, Helicobacter pylori, Legionella pneumophila, Moraxella catarrhalis, Pasteurella multocida, Borrelia burgdorferi, Chlamydia pneumoniae (TWAR), Chlamydia trachomatis, Mycobacterium avium, Mycobacterium chelonae, Mycobacterium fortuitum, Mycobacterium intracellulare, Mycobacterium kansasii, Mycobacterium leprae en Mycoplasma pneumoniae. Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Staphylococcus aureus (MRSA of MSSA), Staphylococcus coagulase negative, Streptococcus pneumoniae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus groep B, C, G en Streptococcus spp. Ongevoelig zijn: Enterobacteriaceae en niet–lactose fermenterende gram–negatieve staafjes.
Biologische beschikbaarheid is 50%.
Bacteriele infecties |
---|
Infecties bij cystische fibrose |
---|
|
Eradicatie H.Pylori (triple therapie) |
---|
|
Susp. oraal "granulaat voor" 25 mg/ml; 50 mg/ml
Tablet 250 mg, 500 mg
Tablet met gereguleerde afgifte "SR" 500 mg
Aanpassingen als volgt:
MACROLIDEN | ||
---|---|---|
Zithromax
|
J01FA10 | |
Erythrocine
|
J01FA01 |
LINCOSAMIDEN | ||
---|---|---|
Dalacin C
|
J01FF01 |
Bij orale toediening treden vaak lichte maag-darm stoornissen op.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, dyspepsie, diarree, buikpijn, smaakverandering. Slapeloosheid. Hoofdpijn. Huiduitslag, overmatig zweten. Abnormale waarden leverfunctiestesten. Soms (0,1-1%): candidiasis, vaginale infectie. Vermoeidheid, asthenie, malaise, koorts, koude rillingen, pijn op de borst. Spierpijn, spierspasmen. Anorexie, verminderde eetlust, stomatitis, glossitis, droge mond, gastro–oesofageale reflux, gastritis, gastro–enteritis, oprispingen, flatulentie, obstipatie, proctalgie. Cholestase, hepatitis, verhoogde waarden ALAT, ASAT en gamma–GT. Verlenging QT–interval, palpitaties. Neusbloeding. (Draai)duizeligheid, slaperigheid, tremor. Angst, nervositeit. Oorsuizen, verminderd gehoor. Overgevoeligheid. Jeuk, urticaria, maculo–papuleuze huiduitslag. Leukopenie, neutropenie, trombocytose, eosinofilie. Verhoogde waarden in het bloed van AF en/of lactaatdehydrogenase. Verder zijn gemeld: verkleuring van de tong, verkleuring van de tanden, acute pancreatitis, pseudomembraneuze colitis. Cholestatische of hepatocellulaire geelzucht, cholestatische hepatitis, leverfalen. Acne, erysipelas, erythrasma, Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, DRESS-syndroom. Myopathie, rabdomyolyse. Vervorming/afwezigheid van het reukvermogen, convulsie. Doofheid. Verwardheid, abnormale dromen, depressie, depersonalisatie, psychotische stoornis, hallucinatie, desoriëntatie. Ventriculaire tachycardie, 'torsade de pointes'. Bloedingen, verhoogde INR, verlengde PT. Agranulocytose, trombocytopenie. Anafylactische reactie. Interstitiële nefritis, nierfalen, abnormaal gekleurde urine. Verhoogd creatinine, bilirubine(< 1%), BUN (4%) en verlaagd WBC (< 1%).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor macroliden. Aandoeningen die kunnen leiden tot QT-intervalverlenging (zoals niet-gecorrigeerde elektrolytenbalans (K+, Ca2+, Mg2+), aangeboren QT-intervalverlenging, ventrikelaritmieën, gebruik van andere medicatie die het QT-interval kan verlengen). Ernstige leverziekte in combinatie met een nierziekte. Tabletten met gereguleerde afgifte 500 mg: creatinineklaring <30 ml/min.
Niet samen met cisapride, terfenadine. Cave interacties met andere geneesmiddelen, o.a. ciclosporine, theofylline en carbamazepine. Dosis aanpassen bij kinderen met een verminderde leverfunctie.
Macrolidegebruik door kinderen in de eerste 2 weken na de geboorte is geassocieerd met een sterk verhoogd risico op pylorusstenose (relatieve risico (RR): 29,8). Gebruik van macroliden door kinderen tussen 14 en 120 dagen geeft een verdrievoudigd risico (RR: 3,24). Om deze reden dient claritromycine met terughoudendheid te worden voorgeschreven aan kinderen tot 4 maanden.
Kruisovergevoeligheid met andere macroliden kan optreden, evenals met lincomycine en clindamycine. Voorzichtig bij leverfunctiestoornissen en bij matig-ernstige tot ernstige nierfunctiestoornissen. De leverfunctie onderzoeken indien een zich snel ontwikkelende asthenie ontwikkelt in samenhang met icterus, donkere urine, bloedingsneiging of hepatische encefalopathie. Bij de behandeling van H. pylori gerelateerde recidiverende ulcus duodeni moet men rekening houden met het ontstaan van resistente typen van H. pylori. Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval gebruik staken. Diarree geassocieerd met Clostridium difficile kan tot meer dan twee maanden na toediening van het antibioticum nog optreden. Toename van de symptomen van myasthenia gravis zijn gemeld. Als de kans op ototoxiciteit toeneemt, de vestibulaire en auditieve functie gedurende en na afloop van de behandeling nauwlettend volgen.
Claritromycine remt CYP3A4 en P-gp, en is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Toename claritromycine: de plasmaconcentratie stijgt door HIV-proteaseremmers en cobicistat. Bij combinatie met atazanavir moet de claritromycinedosering worden gehalveerd; bij combinatie met de andere HIV-proteaseremmers of cobicistat is de maximale dosis claritromycine 1 g per dag. Bovendien kan de plasmaconcentratie van HIV-proteaseremmers stijgen.
Claritromycine remt het metabolisme van: CYP3A4-remmers, en van buspiron, carbamazepine, digoxine, HCV-middelen, linezolid, rifabutine en rilpivirine. Bovendien daalt de claritromycineconcentratie door rifabutine.
Overig effect: claritromycine kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld. Bovendien remt claritromycine het metabolisme van disopyramide, domperidon, kinidine, pimozide en vandetanib, wat het effect op het QTc-interval kan versterken.
De claritromycineconcentratie kan stijgen door diltiazem of verapamil, met als mogelijk gevolg verlenging van het QTc-interval. Bovendien kan de concentratie van diltiazem en verapamil stijgen, met als mogelijk gevolg daling van de hartfrequentie en de bloeddruk, en AV-block.
De AUC van claritromycine neemt af en de AUC van de hydroxymetaboliet van claritromycine neemt toe door etravirine of nevirapine. Bovendien neemt de AUC van etravirine of nevirapine toe.
Niet relevant: claritromycine remt het metabolisme van: CYP3A4-remmers, en van dabigatran, fluticason, isavuconazol, itraconazol, pravastatine, repaglinide, riociguat, theofylline en trazodon.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met fluvastatine of rosuvastatine.
Niet beoordeeld: CYP3A4-inductoren, zoals rifampicine en efavirenz verlagen de plasmaconcentratie.
Claritromycine remt het metabolisme van: methylprednisolon en omeprazol.
Claritromycine kan de absorptie van zidovudine verminderen. Een interval van ten minste 4 uur wordt aanbevolen.
Interacties antibacteriele middelen algemeen
Relevant: de werking van oraal buiktyfusvaccin kan worden verminderd bij gelijktijdige inname van antibacteriële middelen. Gescheiden inname met een interval van 3 dagen wordt aanbevolen. Alternatief: parenteraal buiktyfusvaccin.
Het effect van cumarinederivaten kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.