Valganciclovir is een L-valylester en prodrug van ganciclovir. Het wordt na orale toediening door esterasen in de darm en lever snel en volledig gemetaboliseerd tot het actieve ganciclovir. Dit is een synthetisch analoog van 2'–deoxyguanosine en remt de replicatie van herpesvirussen. Ganciclovir wordt in geïnfecteerde cellen door viraal kinase gefosforyleerd tot ganciclovirmonofosfaat en verder door cellulaire kinasen tot de trifosfaatverbinding. Ganciclovir heeft een virusstatische activiteit. Het remt competitief de incorporatie van deoxyguanosinetrifosfaat in DNA door viraal DNA-polymerase. Tevens veroorzaakt het een beëindiging of sterke beperking van de verdere virale DNA-elongatie door de incorporatie van ganciclovirtrifosfaat in viraal DNA.
Gevoelig zijn: humaan cytomegalovirus (HCMV), herpes simplex virus-1 en -2 (HSV-1 en HSV-2), humaan herpes virus-6, -7 en -8 (HHV-6, HHV-7 en HHV-8), Epstein-Barrvirus (EBV), varicella zostervirus (VZV) en hepatitis B-virus (HBV). Na systemische toediening worden ook intra-oculair voldoende werkzame concentraties bereikt tegen de meeste cytomegalovirusstammen.
Resistentieontwikkeling is beschreven, zie voor meer informatie hierover rubriek 5.1 van de officiële productinformatie CBG/EMA
Valganciclovir is een prodrug van ganciclovir. Het wordt goed geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal en snel en uitgebreid gemetaboliseerd tot ganciclovir.
De biologische beschikbaarheid van ganciclovir (wanneer valganciclovir oraal wordt toegediend) is ongeveer 60% in alle patiëntenpopulaties. De resulterende concentratie van ganciclovir na orale toediening van valganciclovir is vergelijkbaar met de concentratie van ganciclovir na intraveneuze toediening van ganciclovir. Volwassenen: 1800 mg oraal (valganciclovir) komt overeen met 10 mg/kg intraveneus (ganciclovir) in 2 doses.
De volgende tabel toont farmacokinetische parameters bij volwassenen (gemiddelde + SD) in vergelijking met de pediatrische populatie voor profylaxe van CMV-infectie na orgaantransplantatie. De enkelvoudige dagdosis valganciclovir (900 mg) in deze studie werd berekend op basis van het lichaamsoppervlak:
PK Parameter |
Volwassenen* |
Kinderen en adolescenten |
|||
≥18 jaar |
<4 mnd |
4 mnd- ≤2 jaar |
>2 jaar - <12 jaar |
≥12 jaar - 16 jaar (n=25) |
|
AUC0 – 24h (μg ∙ h/ml) |
46,3 ± 15,2 |
68,1 ± 19,8 |
64,3 ± 29,2 |
59,2 ± 15,1 |
50,3 ± 15,0 |
AUC0 – 24h-range |
15,4 – 116,1 |
34 – 124 |
34 – 152 |
36 – 108 |
22 – 93 |
Cmax (μg/mL) |
5,3 ± 1,5 |
10,5 ± 3,36 |
10,3 ± 3,3 |
9,4 ± 2,7 |
8,0 ± 2,4 |
Cl (L/h) |
12,7 ± 4,5 |
1,25 ± 0,473 |
2,5 ± 2,4 |
4,5 ± 2,9 |
6,4 ± 2,9 |
t1/2 (uur) |
6,5 ± 1,4 |
1,97 ± 0,185 |
3,1 ±1,4 |
4,1 ± 1,3 |
5,5 ± 1,1 |
* data uit studie rapport PV 16000
De volgende tabel toont farmacokinetische parameters (gemiddelde + SD) bij pasgeborenen en zuigelingen voor de behandeling van congenitale CMV-infectie:
PK Parameter |
16 mg/kg valganciclovir 2 dd |
16 mg/kg valganciclovir 2 dd |
AUC0 – 12h (μg ∙ h/ml) |
38,2 ± 42,7 |
20,85 ± 5,40 |
Cmax (μg/mL) |
5,44 ± 4,04 |
- |
t1/2 (uur) |
2,98 ± 1,26 |
2,98 ± 1,12 |
SmPC Valcyte
Tablet filmomhuld (als hydrochloride) 450 mg
Drank "poeder voor" (als hydrochloride) 50 mg/ml
Natriumbenzoaat, in het poeder voor drank, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren.
Ga snel naar:
(Congenitale) CMV infectie |
---|
|
Profylaxe van CMV infectie bij orgaan-, en stamcel transplantatie |
---|
Behandeling CMV infectie na orgaan en stamceltransplantatie |
---|
Pre-emptieve behandeling van CMV infectie bij orgaan,- en stamceltransplantatie |
---|
Aanpassingen als volgt:
Lagere incidentie van misselijkheid, constipatie en afstoting donororgaan. Hogere incidentie infectie bovenste luchtwegen, braken en pyrexie. [Vaudry 2009); cursief gedrukte bijwerkingen: mogelijk niet behandeling gerelateerd en het betreft een cross-studie vergelijking]
De meest gemelde bijwerkingen in pediatrische klinische onderzoeken waren diarree, misselijkheid, neutropenie, leukopenie en anemie. Het algemene veiligheidsprofiel bij kinderen en adolescenten na orgaantransplantatie was vergelijkbaar met dat van volwassenen. [SmPC Valcyte]
Zeer vaak (> 10%): dyspneu, bovensteluchtweginfecties. Diarree. Anemie, (ernstige) neutropenie (meestal in de eerste of tweede week van de behandeling).
Vaak (1-10%): sepsis. Orale candidiasis, misselijkheid, braken, dyspepsie, dysfagie, buikpijn, obstipatie, flatulentie. Verminderde eetlust, anorexie, gewichtsverlies. Hoesten. Oorpijn. Macula-oedeem, retinaloslating (alleen bij behandeling CMV-retinitis), glasvochtstrengetjes ('mouches volantes'), pijn in het oog. Koorts, rillingen, pijn op de borst, malaise, asthenie, vermoeidheid, influenza. Hoofdpijn, slapeloosheid, smaakstoornis, hypo-esthesie, paresthesie, perifere neuropathie, duizeligheid, convulsies. Depressie, angst, verwardheid, abnormaal denken. Rugpijn, spierpijn, gewrichtspijn, spierspasmen. Dermatitis, cellulitis, nachtzweten, jeuk, huiduitslag, urticaria. (Ernstige) trombocytopenie met mogelijk levensbedreigende bloeding, (ernstige) leukopenie, (ernstige) pancytopenie. (Ernstige) abnormale leverfunctie (daarnaast bv. verhoogde waarden van AF, ASAT). Urineweginfectie, verminderde creatinineklaring, verminderde nierwerking.
Soms (0,1-1%): anafylactische reactie. Hartaritmie, hypotensie. Tremor. Visusstoornis, conjunctivitis. Doofheid. Mondulceraties, opgezette buik, pancreatitis. Agitatie, psychotische aandoening, hallucinaties. Beenmergdepressie. Hematurie, nierfalen. Onvruchtbaarheid bij de man. Urticaria, droge huid, alopecia. Verhoogde waarde ALAT.
Zelden (0,01-0,1%): aplastische anemie, agranulocytose, granulocytopenie.
Bij kinderen zijn de meest frequente bijwerkingen diarree, misselijkheid, neutropenie, leukopenie en anemie. Koorts en buikpijn worden vaker gemeld dan bij volwassenen. Daarnaast worden bovenste luchtweginfecties en dysurie, welke overigens ook kenmerkend zijn voor deze populatie, gemeld. Neutropenie komt eveneens vaker voor (overigens zonder correlatie met bijwerkingen als infecties).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor ganciclovir en (val)aciclovir.
Kreatinine 2 maal per week bepalen.
Ganciclovir oraal kan NIET 1:1 omgezet worden in valganciclovir oraal. De biologische beschikbaarheid van valganciclovir is ongeveer een factor 10 hoger.
Potentieel carcinogeen en teratogeen.
[SmPC Valcyte]
Verminderde nierfunctie: Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen. De tablet niet toepassen bij hemodialyse-patiënten, omdat hiermee geen gepaste dosering kan worden bereikt.
Bloedbeeld: Wees voorzichtig bij bestaande hematologische cytopenie of met een geneesmiddel-gerelateerde hematologische cytopenie in de voorgeschiedenis en bij radiotherapie. Bepaal voorafgaand aan en regelmatig tijdens de behandeling het complete bloedbeeld, incl. aantal trombocyten. Bij bestaande verminderde nierfunctie en bij kinderen kan een frequentere controle nodig zijn. Bij ernstige neutropenie (< 0,5 × 109/l) en/of trombocytopenie (< 25 × 109/l) en/of als het hemoglobine < 5 mmol/l bedraagt deze behandeling niet starten. Als er ernstige hematologische afwijkingen ontstaan tijdens de therapie, overweeg dan een behandeling met hematopoëtische groeifactoren en/of onderbreking van de behandeling.
Valganciclovir dient als potentieel mutageen, teratogeen en carcinogeen te worden beschouwd en heeft een nadelig effect op de fertiliteit. Zowel vruchtbare mannen als vrouwen dienen anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens de behandeling; zie ook de rubriek Zwangerschap.
Na contact van poeder, drank of gebroken tabletten met de huid en slijmvliezen deze grondig wassen met water en zeep.
Relevant:
Bij combinatie met zidovudine is het risico op anemie en neutropenie verhoogd.
Niet beoordeeld:
Probenecide verlaagt de renale klaring met ong. 20%.
Bij combinatie met imipenem-cilastatine is er een verhoogd risico op het optreden van convulsies; combinatie wordt ontraden.
De toxiciteit kan toenemen door stoffen die beenmergdepressie kunnen veroorzaken, zoals cotrimoxazol, dapson en cytostatische oncolytica.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Hepcludex
|
J05AX28 | |
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |
Vergelijkbaar met ganciclovir -> Er is nog geen overeenstemming over het routinematig uitvoeren van TDM vanwege het gebrek aan PK/PD-gegevens. Volgens de NVZA is het bewijsniveau voor het uitvoeren van TDM 4 (Niveau 4: voer geen routinematige TDM uit. Overweeg TDM selectief uit te voeren alleen in speciale gevallen, bijvoorbeeld om toxiciteit, ineffectiviteit/compliance of het effect van farmacokinetische interacties te onderzoeken) [NVZA monografie Ganciclovir]
TDM bij speciale populaties met onvoorspelbare PK/PD-profielen, d.w.z. patiënten met instabiele nierfunctie, jongere kinderen of patiënten met vermoedelijke resistentie kan worden overwogen. Ondanks de onzekerheid over de voordelen van TDM in het algemeen, kan het in deze gevallen enig houvast bieden.