< 2 jaar: Off-label
> 2 jaar: On-label
Ritonavir is een antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde proteaseremmers. Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1 en, zij het in mindere mate, HIV type 2. Het is een selectieve, competitieve, reversibele remmer van HIV-protease.
Geen informatie
Als booster bij andere HIV middelen |
---|
|
Drank 80 mg/ml
Tablet 100 mg
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
Zovirax
|
J05AB01 | |
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR13 | ||
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Fuzeon
|
J05AX07 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus, Rebetol
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |
Ritonavir als farmacokinetische versterker: de bijwerkingen zijn afhankelijk van de andere proteaseremmer die wordt gebruikt.
Ritonavir als antiretroviraal middel: Zeer vaak (> 10%): smaakstoornissen, circumorale en perifere paresthesie, hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie. Moeheid, asthenie, overmatig blozen, warmtebeleving. Faryngitis, orofaryngeale pijn, hoesten. Buikpijn, misselijkheid, (soms ernstige) diarree, braken, dyspepsie. Artralgie, rugpijn. Jeuk, (erythemateuze en maculopapuleuze) huiduitslag.
Vaak (1-10%): allergische reacties zoals urticaria en faciaal oedeem. Hypertensie, (orthostatische) hypotensie, perifere kou. Mondzweren, anorexie, gastro-oesofageale refluxziekte, gastro-intestinale bloedingen, flatulentie. Pancreatitis. Hepatitis en verhoogd bilirubine (met icterus), ALAT, ASAT, γ-GT. Slapeloosheid, angst, verwardheid, aandachtsstoornis, syncope. Wazig zien. Toename mictiefrequentie, verslechtering nierfunctie (oligurie, verhoogd creatinine). Menorragie. Dehydratie, (perifeer) oedeem. Acne. Myositis, rabdomyolyse, myalgie, myopathie. Koorts, gewichtsverlies. Verhoogde waarden van aantal eosinofielen, triglyceriden, cholesterol, CK, amylase en urinezuur. Verlaagde waarden van kalium, vrij en totaal thyroxine, hemoglobinegehalte, aantal witte bloedcellen en neutrofielen. Trombocytopenie.
Soms (0,1-1%): myocardinfarct. Acuut nierfalen. Ontwikkeling of verergering van diabetes mellitus. Verhoogd aantal witte bloedcellen en neutrofielen, verhoogde waarden van glucose, magnesium en alkalische fosfatase.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN).
cART: Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met gewichtstoename en metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie en hyperglykemie). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART; wees hierop bedacht bij het optreden van pijnlijke en/of stijf worden van gewrichten.
Verder is gemeld: een kleine verlenging van QTc en PQ-tijden wordt gezien, zonder dat de 500 ms voor de QTc tijd wordt overschreden, of dat tweede- of derdegraads AV-blok wordt gezien.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Ernstige leverfunctiestoornissen.
Ritonavirdrank bevat 43% alcohol, ritonavircapsules bevatten 12% alcohol.
Leveraandoeningen/functie: Wees voorzichtig bij een bestaande leverziekte (o.a. actieve chronische hepatitis B of C) of leverenzymafwijkingen. Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B of C is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen. Bij bestaande leverfunctiestoornis de leverfunctie regelmatig controleren; bij verslechtering de behandeling tijdelijk stopzetten of definitief staken. Ritonavir niet toepassen bij gedecompenseerde leverziekte (zie Contra-indicaties), ook niet als farmacokinetische versterker. Er zijn geen onderzoeksgegevens over toepassing bij patiënten met een stabiele ernstige leverfunctiestoornis zonder decompensatie; ritonavir dan met voorzichtigheid gebruiken, omdat verhoogde spiegels van de gelijktijdig toegediende HIV-proteaseremmer kunnen optreden; specifieke aanbevelingen zijn afhankelijk van welke HIV-proteaseremmer gelijktijdig wordt toegediend, zie de betreffende preparaattekst.
Wees voorzichtig bij ernstige immuundeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen (bv. CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties en Pneumocystis jiroveci-pneumonie) die tot ernstige klinische ziektebeelden kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals de ziekte van Graves of auto-immuunhepatitis) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Gewicht, serumlipiden en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens de behandeling met cART.
Pancreatitis: bij optreden van aanhoudende buikpijn de diagnose pancreatitis overwegen; bij vaststelling van pancreatitis de behandeling staken. Pancreatitis wordt onder andere waargenomen wanneer zich een hypertriglyceridemie ontwikkelt. In een gevorderd stadium van de HIV-ziekte is er meer kans op verhoogde triglyceridenwaarden en pancreatitis.
Ernstig aanhoudend braken en/of diarree samenhangend met het gebruik van ritonavir kan de nierfunctie en absorptie en werkzaamheid van ritonavir en andere geneesmiddelen verminderen.
Wees voorzichtig bij een bestaande nierfunctiestoornis.
Bij een aantal hemofiliepatiënten die HIV-proteaseremmers gebruikten zijn spontane of toegenomen bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.
Ritonavir remt CYP3A4, CYP2D6 en P-gp, en is substraat voor CYP3A4 en CYP2D6; het induceert CYP1A2, CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9, CYP2C19 en UGT.
Relevant:
Afname ritonavir: de concentratie daalt door bepaalde inductoren (carbamazepine, enzalutamide, fenobarbital, fenytoïne, hypericum, mitotaan, primidon, rifampicine, dexamethason, bosentan). Andersom kan de concentratie van fenytoïne dalen, en kan de concentratie van carbamazepine stijgen door ritonavir. De effectiviteit moet worden gecontroleerd, alsmede de effectiviteit van fenytoïne en de toxiciteit van carbamazepine. Combinatie met bosentan wordt ontraden.
Ritonavir verhoogt de concentratie van: CYP3A4-remmers, en van afatinib, alfentanil, bepaalde antipsychotica (aripiprazol, haloperidol, perfenazine, risperidon, sertindol), atomoxetine, carbamazepine, chloorpromazine, chloordiazepoxide, (hydroxy)chloroquine, clindamycine, clonazepam, bepaalde corticosteroïden (fluticason, prednis(ol)on, methylprednisolon, triamcinolon, triamcinolonacetonide, triamcinolonhexacetonide), digoxine, bepaalde DOAC's (apixaban, edoxaban, rivaroxaban), domperidon, doxazosine, doxorubicine, erytromycine, ethosuximide, etoposide, fentanyl, finasteride, fluoxetine, fusidinezuur, bepaalde HCV-middelen (ledipasvir, Elbasvir/Grazoprevir, Glecaprevir/Pibrentasvir), isotretinoïne, itraconazol, ivermectine, ketoconazol, kinine, lidocaïne, lomitapide, metoprolol, prazepam, promethazine, propranolol, pyrimethamine, rifabutine (bovendien kan de concentratie van ritonavir dalen door rifabutine, zie aldaar), rosuvastatine, salmeterol, sertraline, silodosine, sulfonylureumderivaten, tamoxifen, tamsulosine, tenofovir alafenamide, tetrabenazine, thalidomide, tolvaptan, tricyclische antidepressiva, venlafaxine en vortioxetine.
Combinatie met de volgende middelen wordt ontraden: alfuzosine, amfetaminen, amiodaron, clorazepinezuur, diazepam, flecaïnide, pethidine, piroxicam, propafenon, repaglinide en trazodon.
De concentratie van claritromycine stijgt; bovendien kan de ritonavirconcentratie stijgen.
Ritonavir verlaagt de concentratie van: albendazol, atovaquon, bupropion, clozapine, cyclofosfamide, eltrombopag, fenytoïne, fluvastatine, ifosfamide, lamotrigine, levothyroxine, mebendazol, methadon, morfine, olanzapine, pravastatine, theofylline, valproïnezuur en voriconazol (ontraden).
De concentratie van ethinylestradiol daalt; de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva, de vaginale ring en de pleister kan afnemen. Een andere vorm van anticonceptie wordt aanbevolen.
Overig effect: het trombocytenaggregatieremmend effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.
De werking van VKA's wordt beïnvloed.
Ritonavircapsules bevatten ethanol 12% g/g. Bij combinatie met disulfiram of metronidazol kunnen ernstige bijwerkingen optreden. De capsule mag niet worden gebruikt. Alternatief: ritonavir tablet.
Niet relevant:
Ritonavir verhoogt de concentratie van: CYP3A4-remmers, en van ciclesonide, docetaxel, duloxetine, galantamine en selexipag.
De AUC van docetaxel en paclitaxel kan toenemen na orale toediening van de intraveneuze vorm van docetaxel of paclitaxel.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met daunorubicine.
Niet beoordeeld:
Ritonavir verhoogt de biologische beschikbaarheid van HIV-proteaseremmers. Lage doses ritonavir wordt toegepast als 'booster' ter verhoging van de plasmaconcentratie van de HIV-proteaseremmer, en niet vanwege de antiretrovirale werking.
De biologische beschikbaarheid van efavirenz kan toenemen, en die van raltegravir en zidovudine kan afnemen. Dosisaanpassing is in het algemeen niet nodig.