Nitrofurantoïne behoort tot de nitrofuranen. Het wordt in de bacteriële cel gereduceerd tot reactieve tussenproducten. Deze remmen een aantal enzymen die een rol spelen in het energiemetabolisme van de bacterie, zoals de Krebs-cyclus. Hierdoor onderbreken ze de energieaanvoer die nodig is voor normale groei en instandhouding van de bacterie. Ook binden tussenproducten zich op diverse plaatsen van de ribosomen, wat leidt tot een verstoring van de bacteriële eiwitsynthese. Therapeutisch actieve concentraties worden alleen bereikt in de urine; de meeste activiteit is in zure urine, bij een pH van > 8 gaat het grootste deel van de antibacteriële activiteit verloren. Het antibacteriële spectrum omvat het merendeel van de urinewegpathogenen, waaronder zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Resistentie kan voorkomen bij langdurige behandeling met nitrofurantoïne. Verminderde gevoeligheid is waargenomen bij ESBL-producerende darmbacteriën. Kruisresistentie tussen nitrofurantoïne en andere antibioticaklassen is niet waargenomen.
Doorgaans gevoelig zijn: Escherichia coli, Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus, Staphylococcus epidermidis en Staphylococcus saprophyticus.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Citrobacter spp., Enterobacter spp., Klebsiella spp. en Raoultella spp.
Doorgaans ongevoelig zijn: Morganella spp.
Inherent resistent zijn: Proteus spp., Pseudomonas spp. en Serratia spp.
Het in de capsule met gereguleerde afgifte aanwezige nitrofurantoïnemonohydraat vormt bij blootstelling aan maag- en darmsappen een gel, waaruit het actieve bestanddeel geleidelijk vrijkomt.
Geen gegevens beschikbaar omtrent farmacokinetiek van dit middel bij kinderen.
Behandeling ongecompliceerde urineweginfectie:
< 5 jr: Off-label
> 5 jr: On-label
Profylaxe urineweginfectie:
< 12 jaar: Off-label
> 12 jaar: On-label
Caps. met gereguleerde afgifte 100 mg
Capsule 50 mg, 100 mg
Suspensie 10 mg/ml FNA (deels microkristallijn)
Suspensie 5 mg/ml, 10 mg/ml (deels microkristallijn)
Minitablet 7,5 mg (3,5 mm doorsnede)
Macrokristallijn | Combinatie macrokristallijn (25%) en microkristallijn |
|
|
Behandeling ongecompliceerde urineweginfectie |
---|
Profylaxe van recidiverende urineweginfecties |
---|
|
Kortdurende profylaxe bij ingrepen aan de urinewegen (katheterisatie of diagnostiek) |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
Door cumulatie in bloed en weefsel kan perifere neuropathie optreden. Paresthesieën (met tintelingen of een doof gevoel) en zwakte zijn gemeld, meestal enkele dagen na start van de behandeling. In dat geval de behandeling staken. Soms leidt dit tot perifere polyneuropathie, meestal binnen 2 maanden. Het kan irreversibel zijn en zelfs fataal aflopen. Nitrofurantoïne wordt geconcentreerd in de urine, waardoor daar bactericide concentraties ontstaan. Bij creatinineklaring kleiner dan 50 ml/min wordt deze bactericide concentratie al kleiner en bij een klaring kleiner dan 30 ml/min wordt er geen bactericide concentratie in urine bereikt, met als gevolg therapeutisch falen.
Gecontraïndiceerd
Gastro-intestinale bijwerkingen komen het meeste voor. Bij kinderen kunnen bijwerkingen minder frequent voorkomen dan bij volwassenen. Dit wellicht vanwege de lagere doseringen en het ontbreken van co-morbiditeit/co-medicatie. Paresthesieen. Tevens kan er perifere neuropathie, die ernstig of irreversibel kan zijn, voorkomen (meestal binnen 2 maanden). Dit kan levensbedreigend zijn. De behandeling dient dan onmiddellijk gestaakt te worden.
Zeer vaak (> 10%): superinfectie door schimmels of resistente bacteriën (bv. Pseudomonas) in het urogenitale stelsel. Benigne intracraniële hypertensie. (Kortdurende) alopecia.
Zelden (0,01–0,1%): collaps, cyanose. Cholestatische icterus (bij kortdurende behandeling), chronische actieve hepatitis (bij langdurige behandeling; soms met necrose). Misselijkheid, anorexie. Exfoliatieve dermatitis, erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom. Anemie (incl. hemolytische, megaloblastaire of aplastische anemie), leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, eosinofilie.
Verder zijn gemeld: angio–oedeem, anafylactische reactie, lupusachtig syndroom (incl. longreacties). Cutane vasculitis. Interstitiële nefritis. Hepatitis, auto-immuunhepatitis, levernecrose. Pancreatitis. Longreacties (acuut: met koorts, koude rillingen, pijn op de borst, dyspneu, hoest, longinfiltratie met consolidatie of pleurale effusie, en eosinofilie; subacuut: met koorts en eosinofilie; chronisch: met koorts, koude rillingen, hoest en dyspneu). Perifere (poly)neuropathie (sensorisch en/of motorisch, soms irreversibel), optische neuritis, nystagmus, duizeligheid. Depressie, euforie, verwardheid, psychotische reacties, hoofdpijn en slaperigheid. Asthenie, gewrichtspijn. Braken, buikpijn, diarree, sialoadenitis. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus), urticaria.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Niet toepassen bij neonaten (<1 maand) vanwege nog onrijpe erythrocyt-enzymsystemen.
Een macrokristallijne toedieningsvorm heeft de voorkeur. De macrokristallijne vorm (=MC) heeft een lagere oplos- en absorptiesnelheid dan de microkristallijne vorm en geeft daardoor minder maagbezwaren.
Bij optreden van perifere neuropathie (meestal binnen 2 maanden), de behandeling onmiddellijk staken.
Long- en levercomplicaties: Tijdens de behandeling kunnen zich levensbedreigende long– en levercomplicaties voordoen. Aangezien reeds bestaande aandoeningen deze bijwerkingen kunnen maskeren nitrofurantoïne voorzichtig gebruiken bij bestaande longziekten, leverfunctiestoornissen en allergische aanleg. Vooral bij langdurige behandeling nauwgezet controleren op bijwerkingen op de longen, lever (controleer op tekenen van hepatitis/leverschade), het bloed (m.n. hemolyse) en perifere zenuwstelsel; bij eerste tekenen hiervan de behandeling onmiddellijk staken. Acute longreacties treden meestal op binnen de eerste week van de behandeling en zijn reversibel. Chronische longreacties gaan soms gepaard met veranderingen in het ECG; de longfunctie kan permanente schade oplopen, zelfs na staken van de behandeling. Vooral bij ouderen kunnen chronische pulmonale reacties zich sluipend ontwikkelen (bv. longfibrose en diffuse interstitiële pneumonitis).
Wees voorzichtig bij bestaande neurologische aandoeningen. Er is meer kans op perifere neuropathie bij ouderen, en bij aandoeningen zoals een verminderde nierfunctie, diabetes mellitus, anemie, alcoholisme, verstoringen in de elektrolytenbalans, vitamine B-deficiëntie (vooral folaatdeficiëntie) en aandoeningen die de voorraad vitamine B uitputten. De perifere neuropathie kan levensbedreigend of irreversibel worden en ontstaat meestal binnen 2 maanden.
Nitrofurantoïne kan de urine geel of bruin verkleuren.
De bepaling van glucose in de urine (op koperbasis, zoals Benedict-suikerreactie en Clinitest) kan worden verstoord.
Niet relevant:
De kinetiek van methotrexaat kan wijzigen.
Niet beoordeeld:
De tubulaire secretie kan worden geremd door probenecide waardoor de effectiviteit in de urinewegen kan afnemen of de toxiciteit toenemen.
Interacties antibacteriele middelen algemeen:
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
GLYCOPEPTIDEN | ||
---|---|---|
Xydalba
|
J01XA04 | |
Targocid
|
J01XA02 | |
Vancocin
|
J01XA01 |
POLYMYXINES | ||
---|---|---|
Colistin, Colobreathe, Tadim, Kolneb
|
J01XB01 |
STEROIDE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Fucidin
|
J01XC01 |
OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Cubicin
|
J01XX09 | |
Monuril, Fomicyt
|
J01XX01 | |
J01XX08 |