Saquinavir

Stofnaam
Saquinavir
Merknaam
Invirase
ATC code
J05AE01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

HIV–proteaseremmer. Het werkingsspectrum is beperkt tot HIV type 1 en, zij het in mindere mate, HIV type 2. Het is een selectieve, competitieve, reversibele remmer van HIV-protease, een essentieel viraal enzym in de replicatiecyclus van het HIV en bij de vorming van infectieus virus. Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals protease worden gevormd. Door interferentie met dit proces blokkeert saquinavir de rijping van het HIV, waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (als mesilaat) 500 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • ≥ 2 jaar en ≥ 5 kg
      [1] [2]
      • 100 mg/kg/dag in 2 doses. Altijd in combinatie met ritonavir:
        Dosering ritonavir:
        5-14 kg: 6 mg/kg/dag in 2 doses
        15-39 kg: 5 mg/kg/dag in 2 doses
        > 40 kg: 200 mg/dag in 2 doses.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, diarree. Verlaagd aantal trombocyten, verhoogde waarden ASAT/ALAT, LDL, bloedcholesterol, triglyceriden.

Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreactie. Dyspneu. Droge lippen/mond, oprispingen, dyspepsie, braken, opgezette buik, flatulentie, obstipatie, veranderde eetlust, buikpijn. Hoofdpijn, paresthesieën, duizeligheid, perifere neuropathie. Verworven lipodystrofie, lipoatrofie, toename hoeveelheid vetweefsel, alopecia, droge huid, eczeem, jeuk, huiduitslag. Spierspasmen. Asthenie, vermoeidheid, malaise. Verminderd libido, slaapstoornis. Hyperglykemie of (verergering van) diabetes mellitus. Anemie, verlaagd aantal lymfocyten en/of leukocyten. Verhoogde waarden bilirubine, amylase en/of creatinine in het bloed.

Soms (0,1-1%): pancreatitis. Geelzucht, hepatitis. Nieraandoening. Slaperigheid, convulsies. Verminderde visus. Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), bulleuze dermatitis. Mucosale ulceratie. Neutropenie.

Verhoogde waarden creatinekinase, myalgie, myositis en zelden rabdomyolyse zijn gemeld bij proteaseremmers, voornamelijk in combinatie met nucleoside-analoga.

Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie), metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, hyperlactatemie, insulineresistentie, hyperglykemie (soms met ketoacidose), het nieuw ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus) en het immuunreconstitutiesyndroom met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten (zoals. ziekte van Graves). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • een gedecompenseerde leveraandoening;
  • hartfalen met verminderde LVEF;
  • klinisch relevante bradycardie;
  • symptomatische aritmie in de voorgeschiedenis;
  • aangeboren of verworven verlengde QT-tijd;
  • elektrolytstoornissen, met name een hypokaliëmie.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Er is een aantal mutaties bekend die leiden tot afname van de virologische respons, voor meer informatie zie (rubriek 5.1 van) de productinformatie van de fabrikant.

Controleer extra op veiligheid (cardiale aritmieën) en effectiviteit (virologische respons) bij patiënten met een matige leverfunctiestoornis; hoewel bij deze populatie geen dosisaanpassing noodzakelijk is, is de variabiliteit van de blootstelling wel groter. Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B of C is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen. Bij bestaande leverfunctiestoornis de leverfunctie regelmatig controleren; bij verslechtering de behandeling tijdelijk stopzetten of definitief staken.

Verlenging van het QT- en/of PQ-interval zijn gemeld, vrouwen en ouderen kunnen hiervoor extra gevoelig zijn. Beoordeel daarom vóór beginnen van de behandeling het ECG (start de behandeling niet bij een QT-tijd van > 450 ms) en herhaal deze zo nodig en in elk geval bij optreden van een hartritmestoornis of bij het starten van geneesmiddelen die de blootstelling aan saquinavir kunnen verhogen. Bij een QT-interval < 450 ms het ECG opnieuw beoordelen na 10 dagen van behandelen. Indien het QT-interval > 480 ms is of er een verlenging van > 20 ms aanwezig is, de behandeling (of eventuele comedicatie) staken. Staak de behandeling tevens bij aangetoonde hartritmestoornis; informeer de patiënt ieder verdacht symptoom als hartkloppingen, syncope of bewusteloosheid te melden. Informeer naar plots overlijden van familieleden op jonge leeftijd, omdat dit een indicatie kan zijn van een aangeboren verlengde QT-tijd.

Bij een aantal hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, zijn spontane of toegenomen bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.

Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties en pneumocystes jiroveci pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals de ziekte van Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Bij het ontstaan van pijnlijke en/of stijve gewrichten controleren op osteonecrose.

Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis, vanwege onvoldoende gegevens.

Interacties Bron: KNMP Kennisbank

Saquinavir is substraat voor CYP3A4 (hoofdroute); uit in vitro-onderzoek blijkt het ook substraat voor P-gp te zijn.

Relevant:
Afname saquinavir: de concentratie daalt door inductoren. De effectiviteit moet worden gecontroleerd, alsmede de toxiciteit van carbamazepine. Combinatie met hypericum of rifampicine wordt ontraden.

De concentratie daalt door adefovir.

Toename saquinavir: de concentratie stijgt door diltiazem, erytromycine, itraconazol, ketoconazol en verapamil. Bovendien kan van deze middelen de plasmaconcentratie stijgen.

Saquinavir verhoogt de concentratie van: alfentanil, amiodaron, atorvastatine, carbamazepine, clindamycine, clonazepam, colchicine, diazepam, dihydropyridines, doxorubicine, etoposide, finasteride, fosfodiësteraseremmers, fusidinezuur, immunosuppressiva, kinidine, lidocaïne, maraviroc, parenteraal midazolam, propafenon, rifabutine, salmeterol, venlafaxine, vinblastine en vincristine. Combinatie met de volgende middelen wordt ontraden: alfuzosine, alprazolam, ergotamine, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, simvastatine en trazodon.

De concentratie van claritromycine stijgt; bovendien kan de concentratie van saquinavir stijgen.

Saquinavir verlaagt de concentratie van: cyclofosfamide, fluvastatine en ifosfamide.

Overig effect: combinatie met atazanavir, bosentan, cobicistat, darunavir of tipranavir wordt ontraden.

De werking van cumarinederivaten wordt beïnvloed.

Niet relevant: het metabolisme van paclitaxel kan worden geremd.

Niet beoordeeld: ritonavir verhoogt de biologische beschikbaarheid; een lage dosis ritonavir wordt toegepast als 'booster' ter verhoging van de concentratie van saquinavir.

Indinavir verhoogt de biologische beschikbaarheid van saquinavir.

De fabrikant ontraadt combinatie van geboost saquinavir met fluticason, omdat ritonavir het metabolisme van fluticason remt.

De fabrikant ontraadt combinatie met middelen die het PR-interval en het QTc-interval verlengen.
Knoflook verlaagt de AUC, Cmax en de Cmin; de fabrikant ontraadt gebruik van knoflookcapsules.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Enfuvirtide

Fuzeon
J05AX07

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus, Rebetol
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. Panel on Antiretroviral Therapy and Medical Management of HIV-Infected Children. , Guideline for the use of Antiretroviral agents in pediatric HIV infection, https://aidsinfo.nih.gov/guidelines/html/2/pediatric-treatment-guidelines/0/#, Geraadpleegd 15 feb 2017
  2. Bamford, A., et al (PENTA Steering Committee) (2015), Paediatric European Network for Treatment of AIDS (PENTA) guidelines for treatment of paediatric HIV-1 infection 2015: optimizing health in preparation for adult life. , HIV Med, doi:10.1111/hiv.12217
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 15 feb 2017
  4. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 16 okt 2018 (interacties)

Wijzigingen

  • 17 februari 2017 09:23: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering