Emtricitabine is een synthetisch nucleoside-analogon van cytosine die werkzaam is tegen retrovirussen zoals HIV type 1 en 2 maar ook tegen het hepatitis-B virus (HBV). Emtricitabine wordt intracellulair door fosforylering omgezet in emtricitabine-5-trifosfaat, dat de HIV-reverse-transcriptase remt door competitie met het natuurlijk substraat. Het blokkeert daardoor voortijdig de virale DNA-ketenverlenging.
De farmacokinetiek bij zuigelingen en kinderen is gelijk aan de farmacokinetiek bij volwassenen.
T1/2: circa 10 uur
Vd: 1,4 ± 0,3 l/kg
Biologische beschikbaarheid: tablet: 93%; drank: 75%.
Cl: 4,03 ml/min/kg
Capsule 200 mg
Drank 10 mg/ml (via Internationale apotheek)
De biologische beschikbaarheid van de capsule en de drank verschillen. Een capsule van 200 mg komt overeen met 240 mg van de drank.
Behandeling HIV infectie |
---|
Drank:
GFR >30: geen aanpassing
GFR 10-30: 33,3% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur
GFR <10: een algemeen advies wordt niet gegeven
Bij dialyse:
Hemodialyse: 25% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 24 uur. De eerste 12 uur na inname van emtricitabine niet dialyseren.
Capsule:
GFR >30: geen aanpassing
GFR 10-30: 100% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 72 uur
GFR <10: een algemeen advies wordt niet gegeven
Bij dialyse:
Hemodialyse: 100% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 96 uur. De eerste 12 uur na inname van emtricitabine niet dialyseren.
Risico op toxiciteit neemt toe.
Als de dalspiegel niet voldoende hoog is, is de antivirale werking mogelijk niet voldoende; dit kan resistentie tot gevolg hebben.
Bij kinderen treden anemie en huidverkleuring vaker op dan bij volwassenen
Zeer vaak (> 10%): Hoofdpijn. Diarree, misselijkheid. Verhoogd creatinekinase. Bij kinderen: hyperpigmentatie (ca. 32%, m.n. aan handpalmen en voetzolen, verder asymptomatisch).
Vaak (1-10%): duizeligheid, asthenie, slapeloosheid, abnormale dromen. Dyspepsie, braken, buikpijn. Jeuk, huiduitslag (maculopapuleus, vesiculobulleus, pustuleus, urticaria), allergische reactie, hyperpigmentatie. Neutropenie, hypertriglyceridemie, hyperglykemie, verhoogde serumlipasespiegels en (pancreas)amylasespiegels, afwijkende leverfunctiewaarden (m.n. verhoging ALAT, ASAT, bilirubine). Bij kinderen: anemie (9,5%; bij volwassenen minder frequent, 0,5–1%).
Soms (0,1–1%): angio-oedeem.
Lactaatacidose is gemeld bij het gebruik van nucleoside-analoga.
Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) kan gepaard gaan met herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) en metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, hyperlactatemie, insulineresistentie, hyperglykemie en het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus). Ook osteonecrose komt voor , vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
De M184/V/I mutatie in het HIV-reverse transcriptase kan zorgen voor resistentie tegen emtricitabine; hierbij komt tevens lamivudine kruisresistentie voor.
Lactaatacidose (in afwezigheid van hypoxemie) – meestal samenhangend met ernstige hepatomegalie en hepatische stenose – is gerapporteerd tijdens gebruik van nucleoside-analoga. Behandeling met nucleoside-analoga onderbreken bij snel toenemende aminotransferasespiegels, progressieve hepatomegalie of metabole/lactaatacidose van onbekende oorsprong. Wees voorzichtig bij toediening van nucleoside-analoga bij hepatomegalie (m.n. vrouwen met obesitas), hepatitis of andere bekende risicofactoren voor leverziekte en leversteatose.
Door de toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B of C is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen. Bij bestaande leverfunctiestoornis, de leverfunctie regelmatig controleren; bij achteruitgang de behandeling tijdelijk stopzetten of definitief staken.
De klinische werkzaamheid van emtricitabine bij chronische hepatitis-B infectie wordt onderzocht. Na staken van de behandeling met emtricitabine bij een HIV-infectie met een gelijktijdige chronische HBV-infectie zijn exacerbaties van hepatitis waargenomen, soms met ernstige (gedecompenseerde) leverziekte of leverfalen. Vervolg patiënten met een gelijktijdige infectie klinisch en middels laboratoriumonderzoek gedurende enkele maanden na het staken van de behandeling.
Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie in verband met verhoogde kans op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties en een Pneumocystis jiroveci pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten (zoals M. Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling. Wees bedacht op osteonecrose bij het optreden van pijnlijke gewrichten en/of het stijf worden van gewrichten.
Mitochondriale disfunctie is gemeld bij het gebruik van nucleoside analoga, zie Zwangerschap.
De doseringsadviezen bij nierfunctiestoornissen zijn gebaseerd op farmacokinetische gegevens en modellen en zijn niet klinisch geëvalueerd. Bij nierfunctiestoornissen en verlengde toedieningsintervallen de klinische respons nauwkeurig evalueren.
Er zijn geen gegevens over de toepassing bij terminale nieraandoeningen waarbij andere vormen van dialyse dan hemodialyse worden toegepast. Er zijn geen gegevens van toepassing bij kinderen met nierfunctiestoornissen.
Emtricitabine heeft in vitro geen relevante invloed op CYP-enzymen en wordt zelf nauwelijks gemetaboliseerd door CYP-enzymen.
Relevant: de werking van cladribine kan ongedaan gemaakt worden, combinatie wordt ontraden. Beide stoffen maken gebruik van dezelfde enzymsystemen (deoxycytidinekinase) voor de vorming van de actieve, intracellulaire trifosfaten.
Combinatie met lamivudine wordt ontraden vanwege het ontbreken van gegevens over de combinatie.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Fuzeon
|
J05AX07 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus, Rebetol
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |