Valaciclovir is een prodrug van aciclovir (guanine nucleoside-analogon), een antivirale stof met in vitro grote werkzaamheid tegen o.a. herpes simplexvirus (HSV) type 1 en 2, Varicella zostervirus (VZV), cytomegalovirus (CMV), Epstein-Barrvirus (EBV) en humaan herpes virus 6 (HHV-6).
Valaciclovir wordt in de maag-darmwand en de lever snel en bijna volledig omgezet in aciclovir. Bij HSV type 1 en 2, VZV en EBV wordt dit in met virus geïnfecteerde cellen omgezet in het werkzame aciclovirtrifosfaat, door middel van het door het virus geïnduceerde thymidinekinase. Aciclovirtrifosfaat remt competitief het virale DNA-polymerase en voorkomt verdere virale DNA-synthese, met als gevolg blokkering van de virale replicatie. Bij het cytomegalovirus wordt de fosforylering gedeeltelijk in gang gezet door het fosfotransferaseproduct van het gen UL97, eveneens een virusspecifiek enzym.
De volgende farmacokinetische parameters (aciclovir) zijn gevonden na eenmalige orale toediening van 25 mg/kg valaciclovir bij immuuncompetente kinderen tot 6 jaar [Kimberlin 2010]:
1-2 maand | 3-5 maand | 6-11 maand | 1 jaar | 2-5 jaar | |
n= | 9 | 9 | 7 | 9 | 12 |
Cmax (mg/l) | 7 | 5,2 | 4,9 | 4,9 | 6,5 |
t½ (uur) | 2 | 1,8 | 1,3 | 1,3 | 1,5 |
Cl (ml/min/kg) | 11 | 21,6 | 21,9 | 21,2 | 14,9 |
De volgende farmacokinetische parameters (aciclovir) zijn gevonden bij kinderen van 1 tot 18 jaar na orale toediening van valaciclovir [Nadal 2002, Bomgaars 2008, Kimberlin 2010, Eksborg 2002, Simon 2002]:
Immuuncompetent | Immuungecompromitteerd | |
Vd (l/kg) | 3,01-3,79 | 1,34-3,49 |
Cmax (mg/l) | 10 mg/kg: 2,41 20 mg/kg: 4,38 500 mg: 3,16 |
250 mg: 4,11 500 mg: 5,12-5,27 |
Tmax (uur) | 1,15-1,88 | 1,41-2,62 |
t½ (uur) | 1,3-2,1 | 1,35-2,51 |
Cl (ml/min/kg) | 11-25,5 | 9,1-19 |
F (%) | 45-51% | 45-64% |
Hoewel er slechts enkele farmacokinetische en veiligheidsstudies bij kinderen gedaan zijn, valt te verwachten dat ook bij kinderen valaciclovir een effectief en veilig middel is en dus de voorkeur geniet boven orale aciclovir.
HSV infectie:
3 mnd-11 jaar: Off-label
≥ 12 jaar: On-label
VZV en HSV in immuungecompromitteerde patienten: Off-label
Herpes labialis: On-label
Preventie CMV-infectie na orgaantransplantatie:
1 mnd-11 jaar: Off-label
≥ 12 jaar: On-label
Preventie van recidiverende Herpes genitalis: On-label
Gordelroos: Off-label
Tablet (als hydrochloride) 250 mg, 500 mg en 1000 mg.
Drank (als hydrochloride) 20 mg/ml (FNA)
Ga snel naar:
Herpes simplex (HSV) infectie |
---|
VZV en HSV infectie in immuungecompromitteerde patiënten |
---|
|
Herpes Labialis |
---|
|
Profylaxe CMV bij orgaantransplantaties |
---|
Preventie van recidiverende Herpes Genitalis |
---|
|
Profylaxe VZV en HSV infecties na stamceltransplantatie |
---|
Gordelroos |
---|
Aanpassingen per indicatie, als volgt:
(Bron: KNMP Nierfunctiestoornissen, SmPC Zelitrex)
HSV infectie, gordelroos, VZV en HSV infectie in immuungecompromitteerde patiënten:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Aanpassing niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: 100% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 12 uur
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 100% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 24 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 50% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 24 uur
Preventie van recidiverende Herpes genitalis:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Aanpassing niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: Aanpassing niet nodig
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 50% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 24 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 50% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 24 uur
Herpes labialis:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Aanpassing niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: 50% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 12 uur
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 25% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 12 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 25% van normale keerdosis eenmalig
Preventie CMV-infectie na orgaantransplantatie:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Aanpassing niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: 750 mg/m2/dag in 2 doses
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 500 mg/m2/dag in 1 dosis
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 250 mg/m2/dag in 1 dosis
Risico op neurologische reacties, waaronder verwardheid en hallucinaties.
Bij gebruik van hoge doses (8 g per dag) in klinische studies bij immuungecompromitteerde patiënten zijn nierinsufficiëntie, micro- angiopathische hemolytische anemie en trombocytopenie gemeld.
In een ´case control-studie’ bleek in de groep patiënten met neurologische verschijnselen de creatinineklaring gemiddeld kleiner en de spiegels van aciclovir en de metaboliet 9-carboxymethoxymethylguanine gemiddeld hoger te zijn in vergelijking met de groep patiënten zonder neurologische verschijnselen. In deze studie waren ook personen met creatinineklaring kleiner dan 10 ml/min opgenomen.
Als de dalspiegel niet voldoende hoog is, is de antivirale werking mogelijk niet voldoende; dit kan resistentie tot gevolg hebben.
Bij hemodialyse na de dialyse toedienen.
Misselijkheid en braken.
Volgens FDA zijn de bijwerking gelijk aan volwassenen, zowel incidentie als intensiteit.
Zeer vaak (1–10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, diarree. Duizeligheid. Huiduitslag, jeuk, fotosensibilisatie.
Soms (0,1–1%): dyspneu. Verwardheid, hallucinaties, verminderd bewustzijn, tremor, agitatie. Nierpijn, hematurie. Urticaria. Trombocytopenie, leukopenie (vooral bij immuungecompromitteerden). Reversibele stijging van leverenzymwaarden en bilirubine.
Zelden (0,01–0,1%): anafylaxie, angio–oedeem. Ataxie, dysartrie, convulsies, encefalopathie, coma, psychotische symptomen, delier. Verminderde nierfunctie, acuut nierfalen (vooral bij ouderen en bij hogere doseringen dan aanbevolen bij reeds verminderde nierfunctie), intratubulaire neerslag van aciclovirkristallen in de nieren.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Kreatinine 2 maal per week bepalen.
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen; afhankelijk van de creatinineklaring de dosering aanpassen en, m.n. bij ouderen, zorgen voor een adequate vloeistoftoediening. Bij ouderen en bij patiënten met een verminderde nierfunctie is er meer kans op het optreden van neurologische stoornissen.
Bij een gecompliceerde herpes zoster (zoals een gedissemineerde herpes zoster, met viscerale betrekking, motorische neuropathieën, encefalitis en cerebrovasculaire complicaties) en bij immuungecompromitteerde patiënten met herpes zoster ophthalmicus; alleen intraveneuze antivirale therapie geven.
Valaciclovir bij transplantatiepatiënten met een groot risico op een cytomegalovirus infectie alleen geven indien valganciclovir of ganciclovir niet kunnen worden toegepast. Na herhaalde behandeling kunnen zich bij immuungecompromitteerde patiënten resistente virussen ontwikkelen.
Behandeling van patiënten met herpes genitalis geneest de aandoening niet en elimineert het risico van overdracht niet volledig.
Vanwege relatief weinig gegevens is bij een gestoorde leverfunctie, zoals bij vergevorderde cirrose met een verminderd levermetabolisme en bewijs van portale systemische shunt, voorzichtigheid geboden met hoge doses.
Relevant: de nefrotoxiciteit van ciclosporine of indinavir kan worden versterkt. De nierfunctie moet worden gecontroleerd.
Niet beoordeeld: cimetidine en probenecide kunnen de renale excretie van de actieve metaboliet aciclovir vertragen.
Bij combinatie met mycofenolzuur kan de AUC van aciclovir en van de inactieve metabolieten van mycofenolzuur toenemen
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |