Tenofovir alafenamide

Stofnaam
Tenofovir alafenamide
Merknaam
Vemlidy
ATC code
J05AF13

Tenofovir alafenamide

Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Prodrug van tenofovir. Een nucleotide (nucleoside monofosfaat) hepatitis-B-virus (HBV)-polymeraseremmer. Tenofoviralafenamide wordt intracellulair gehydrolyseerd tot tenofovir (een analoog van adenosine 5'-monofosfaat) en vervolgens door fosforylering omgezet in tenofovirdifosfaat. Tenofovirdifosfaat remt HBV-polymerase (en daarnaast HIV-1 reverse-transcriptase) door directe bindingscompetitie met het natuurlijke deoxyribonucleotide-substraat en, na incorporatie in DNA, door DNA-ketenterminatie. Tenofoviralafenamide is ook werkzaam tegen HIV-1 en HIV-2 en komt zodoende voor in een aantal combinatiepreparaten dat voor die indicatie is geregistreerd. Door een verhoogde stabiliteit in plasma en intracellulaire activering via hydrolyse werkt het efficiënter dan tenofovirdisoproxil (een andere prodrug van tenofovir) in de eigenschap om tenofovir te concentreren in de mononucleaire cellen in perifeer bloed, bij HIV de doelcellen, waaronder lymfocyten en macrofagen.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

Chronische hepatitis B: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Chronische hepatitis B:  ≥ 6 jaar
≥ 25 kg: 1dd 25 mg

 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 25 mg

Doseringen

Chronische hepatitis B
  • Oraal
    • ≥ 6 jaar en ≥ 25 kg
      [1]
      • 25 mg/dag in 1 dosis
      • Behandelduur:
        • bij HBeAg-positieve patiënten: ten minste voortzetten tot 6-12 maanden na HBe-Ag-seroconversie of totdat HBsAg-seroconversie is opgetreden of tot tekenen van verlies van de werkzaamheid;
        • bij HBeAg-negatieve patiënten: ten minste voortzetten tot HBsAg-seroconversie of tot tekenen van verlies van de werkzaamheid.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Het veiligheidsprofiel van tenofovir alafenamide bij pediatrische patiënten was vergelijkbaar met dat bij volwassenen.

Vermindering van de botmineraaldichtheid dichtheid (BMD ≥ 4%) van de lumbale wervelkolom en van het gehele lichaam zijn gemeld bij sommige pediatrische patiënten van 6 jaar en ouder met een gewicht van ten minste 25 kg die tenofovir alafenamide gedurende maximaal 48 weken kregen.

Bron: SmPC

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.

Vaak (1-10%): duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, opgezette buik, flatulentie. Vermoeidheid. Gewrichtspijn. Huiduitslag, jeuk. Verhoogde ALAT-waarde.

Soms (0,1-1%): angio-oedeem, urticaria.

Verder zijn gemeld: nierfunctiestoornis, waaronder acuut nierfalen en proximale tubulopathie. Toename van lichaamsgewicht, concentraties van glucose en lipiden (triglyceriden, nuchter totaal -, HDL- en direct LDL-cholesterol) tijdens de behandeling.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Afname in de botmineraaldichtheid (BMD) van de lumbale wervelkolom en het totale lichaam zijn gemeld bij sommige kinderen die dit middel gedurende 48 weken kregen. De effecten op de lange termijn van veranderingen in de BMD op groeiend botweefsel, waaronder het risico op breuken, zijn onzeker. De fabrikant beveelt een multidisciplinaire aanpak aan, om te beslissen over geschikte controles tijdens deze behandeling.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Exacerbaties van hepatitis
kunnen tijdens de behandeling spontaan en relatief vaak optreden, gekenmerkt door een tijdelijke verhoging van het ALAT. Bij patiënten met een gecompenseerde leverziekte gaat deze over het algemeen niet gepaard met een verhoogde serumbilirubinespiegel of met leverdecompensatie. Bij cirrose is het risico van leverdecompensatie groter en is nauwlettende controle tijdens de behandeling aangewezen. Omdat ook na staken van de behandeling exacerbaties, soms met fatale afloop, kunnen optreden, de patiënt tot ten minste 6 maanden na de behandeling regelmatig controleren, zowel klinisch als de leverfunctie.
kunnen ook ná de behandeling optreden en zijn in de meeste gevallen licht van aard met spontaan herstel, maar kunnen ook ernstig zijn met een fataal verloop. Daarom nog gedurende ten minste 6 maanden ná de behandeling controleren op HBV. Vooral bij patiënten met een gevorderde leverziekte of levercirrose kan een exacerbatie na de behandeling ernstig zijn, uiteindelijk leiden tot leverdecompensatie en zodoende mogelijk fataal verlopen. Daarom wordt bij deze patiënten het staken van de behandeling met tenofoviralafenamide afgeraden.
Er zijn geen gegevens over veiligheid en werkzaamheid bij gedecompenseerde leverziekte met een Child-Pughscore ≥ 10. Hierbij is er meer kans op ernstige hepatische of renale bijwerkingen; controleer daarom nauwlettend de lever-, gal- en nierparameters.

Nierfunctie en nefrotoxiciteit: Risico op nefrotoxiciteit is ondanks de relatief lage systemische tenofovirconcentratie (in vergelijking met gebruik van tenofovirdisoproxil) niet uitgesloten. Aandachtspunten:

Beoordeel bij alle patiënten voorafgaand aan de behandeling de nierfunctie, en controleer deze wanneer klinisch relevant ook tijdens de behandeling. Bij klinisch significante vermindering van de nierfunctie of tekenen van proximale tubulopathie, overwegen om de behandeling met tenofoviralafenamide te staken.
Tussen gezonde vrijwilligers en patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring > 15 ml/min maar < 30 ml/min) zijn geen klinisch relevante verschillen in de farmacokinetiek van tenofoviralafenamide of tenofovir gevonden.
Er is een zeer beperkte hoeveelheid gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij patiënten met een creatinineklaring < 15 ml/min die chronische hemodialyse ondergaan, de blootstelling aan tenofovir (maar niet aan tenofoviralafenamide) is hierbij aanzienlijk hoger.
De farmacokinetiek is niet onderzocht bij non-hemodialysepatiënten met een creatinineklaring van < 15 ml/min/1,73 m².
Afname in de botmineraaldichtheid (BMD) van de lumbale wervelkolom en het totale lichaam zijn gemeld bij sommige kinderen die dit middel gedurende 48 weken kregen. De effecten op de lange termijn van veranderingen in de BMD op groeiend botweefsel, waaronder het risico op breuken, zijn onzeker. De fabrikant beveelt een multidisciplinaire aanpak aan, om te beslissen over geschikte controles tijdens deze behandeling.

Co-infectie met HIV: stel patiënten van wie niet bekend is of ze geïnfecteerd zijn met HIV, in de gelegenheid zich hier op te laten testen voordat de behandeling gericht tegen HBV wordt ingesteld. Bij een co-infectie met HIV moeten ook andere antiretrovirale middelen worden gegeven, zodat de patiënt een passend behandelschema gericht tegen HIV krijgt. Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B (of/en C) is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen.

Onvoldoende onderzocht: er zijn geen gegevens over de werkzaamheid bij een gelijktijdige infectie met hepatitis C of D-virus. 

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Tenofovir alafenamide (TAF) is substraat voor P-gp, BCRP en voor OATP1B1 en OATP1B3.

Relevant:
Toename TAF: de concentratie stijgt door met ritonavir of cobicistat gebooste HIV-middelen, fostemsavir, itraconazol en ketoconazol. Bij toepassing van TAF bij hepatitis B wordt combinatie ontraden.
Bij toepassing van TAF bij HIV-infectie moet bij combinatie met itraconazol of ketoconazol de dosis TAF worden verlaagd naar 10 mg. Bij toepassing van TAF bij HIV-infectie moet de dosis TAF in overeenstemming zijn met het derde middel van het HIV-behandelregime. Bij combinatie met ritonavir of cobicistat gebooste HIV-middelen, of met fostemsavir, moet de dosis TAF worden verlaagd naar 10 mg.

Niet relevant:
Toename TAF: de concentratie stijgt door lenacapavir.

Niet beoordeeld:
Afname TAF: de concentratie daalt door carbamazepine.

De fabrikant ontraadt combinatie met adefovir.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus, Rebetol
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. Gilead Sciences Ireland UC, SmPC Vemlidy (EU/1/16/1154) Rev 16, 31-05-2023, www.ema.europa.eu
  2. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 1-9-2023
  3. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 1-9-2023

Wijzigingen

  • 20 december 2023 10:48: Nieuwe monografie obv SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering