On-label
Toon SmPC tekstCapsule (als sulfaat) 150 mg, 200 mg, 300 mg
Poeder voor oraal gebruik 50 mg (via internationale apotheek)
Antiviraal middel, behorend tot de HIV-1-proteaseremmers. Het is een selectieve remmer van HIV-protease, een essentiële component in de replicatiecyclus van het HIV-virus. Tijdens de replicatiefase splitst HIV-protease virale polypeptideproducten, waardoor essentiële eiwitten en enzymen zoals protease worden gevormd. Door interferentie met dit proces blokkeert darunavir de rijping van het HIV waardoor niet-functionele, onrijpe, niet-infectieuze virussen worden gevormd.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Indicatie: HIV |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Copegus, Rebetol
|
J05AB04 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR13 | ||
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Fuzeon
|
J05AX07 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 |
Vaak (1–10%): hoofdpijn. Misselijkheid, braken, dyspepsie, buikpijn, diarree. Geelzucht. Vermoeidheid.
Soms (0,1–1%): koorts, malaise, asthenie. Myalgie, artralgie, spieratrofie. Aftoïde stomatitis, droge mond, gastritis, flatulentie, pancreatitis. Hepatitis, cholestase, cholelithiasis. Anorexie, verhoogde eetlust, hyperglykemie, diabetes mellitus, verandering lichaamsgewicht. Hypertensie. Verlengd PQ- en QT-interval (vaker bij kinderen), 'torsades de pointes'. Overgevoeligheid, jeuk, urticaria, alopecia, angio-oedeem, erythema multiforme, toxische huiderupties, geneeesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS syndroom). Dyspneu. Duizeligheid, smaakstoornis, slaperigheid, perifere neuropathie, syncope, amnesie. Slaapstoornis, abnormale dromen, angst, desoriëntatie, depressie. Nefrolithiase, pollakisurie, proteïnurie, hematurie, interstitiële nefritis. Gynaecomastie.
Zelden (0,01–0,1%): myopathie. Loopstoornis. Oedeem, hartkloppingen, vasodilatatie. Cholecystitis, hepatosplenomegalie. Nierpijn. Eczeem, vesicobulleuze huiduitslag, Stevens-Johnsonsyndroom.
Anti-retrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie), metabole stoornissen (zoals hyperlactatemie, hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie en ontstaan of exacerbatie van diabetes mellitus) en het immuunreconstitutiesyndroom met bv. reactivering van herpesinfecties of auto-immuunziekten (zoals. M. Graves). Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Verhoogd CK, myositis en zelden rabdomyolyse zijn gemeld bij proteaseremmers, vooral in combinatie met nucleoside reverse transcriptase remmers.
Bij een aantal hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, zijn spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, hemartrosen) opgetreden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Matige tot ernstige leverfunctiestoornissen (Child-Pughscore 7–15). Kinderen jonger dan 3 maanden vanwege de kans op kernicterus.
Bij volwassenen is geen werkzaamheid te verwachten bij ≥ 4 PI-mutaties, bij voorbehandelde kinderen kan zelfs bij minder PI-mutaties dit het geval zijn. Atazanavir in combinatie met hogere doses (> 100 mg/dag) ritonavir is niet onderzocht en wordt afgeraden in verband met een gewijzigd veiligheidsprofiel van atazanavir (effecten op het hart, hyperbilirubinemie). De veiligheid en werkzaamheid van atazanavir+ritonavir zijn niet vastgesteld bij significante onderliggende leverfunctiestoornissen. Reversibele verhogingen van niet-geconjugeerd bilirubine gerelateerd aan glucuronyltransferaseremming is waargenomen. Bij een gelijktijdige stijging van de levertransaminase- en bilirubinewaarden, andere oorzaken onderzoeken. Een andere therapie overwegen indien geelzucht onacceptabel is voor de patiënt. Bij toepassing van antiretrovirale combinatietherapie bij patiënten met chronische hepatitis B of C is er meer kans op ernstige, potentieel fatale leverbijwerkingen. Bij bestaande leverfunctiestoornis de leverfunctie regelmatig controleren; bij verslechtering de behandeling tijdelijk stopzetten of definitief staken.
Nefrolithiase (ook met complicaties zoals nierinsufficiëntie of acuut nierfalen) en cholelithiasis zijn gemeld bij patiënten die atazanavir gebruikten, waarbij soms ziekenhuisopname en aanvullende behandeling noodzakelijk was. Overweeg de behandeling tijdelijk te onderbreken of het gebruik definitief te staken, indien symptomen van cholelithiasis of nefrolithiase optreden.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging; bij aanwezigheid van niet te behandelen risicofactoren regelmatig elektrolyten en ECG bepalen. Wees ook voorzichtig bij bestaande PQ-verlenging of met geneesmiddelen die PQ-verlenging geven. Bij bestaande PQ-verlenging en andere geleidingsproblemen (tweedegraads AV-blok, atrioventriculair of complex bundeltakblok) atazanavir+ritonavir alleen op strikte indicatie toepassen en op klinische indicatie cardiale controle uitvoeren. Vooral kinderen zijn gevoelig voor geleidingstoornissen.
Lichte tot matige maculo-papulaire huiderupties ontstaan meestal tijdens de eerste 3 weken van de behandeling. Bij verergering van de huidreacties de toediening staken; bij de diagnose Stevens-Johnsonsyndroom of DRESS de behandeling niet meer opnieuw starten.
Wees voorzichtig bij ernstige immunodeficiëntie omdat er meer kans is op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische ziektebeelden (zoals cytomegalovirus retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci pneumonie) kunnen leiden. In dit kader kunnen ook auto-immuunreacties (zoals de ziekte van Graves) optreden, vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Bij het ontstaan van pijnlijke en/of stijve gewrichten controleren op osteonecrose.
Atazanavir remt CYP3A4, CYP1A2, CYP2C9 en UGT; het is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Absorptie: atazanavir moet ten minste 2 uur vóór of na een antacidum worden ingenomen.
De effectiviteit kan afnemen door een protonpompremmer of een H2-antagonist.
Afname atazanavir: de concentratie daalt door inductoren. De effectiviteit moet worden gecontroleerd, alsmede de toxiciteit van carbamazepine. Bij combinatie met efavirenz, etravirine of nevirapine moet de dosering worden verhoogd.
De concentratie daalt door bexaroteen, ginkgo biloba en minocycline.
Atazanavir verhoogt de concentratie van: alfentanil, amiodaron, atorvastatine, buprenorfine, calciumantagonisten, carbamazepine, clindamycine, clonazepam, colchicine, diazepam, DOAC's doxorubicine, erytromycine, etoposide, finasteride, fosfodiësteraseremmers, HCV-middelen, immunosuppressiva, itraconazol, ivabradine, ketoconazol, lidocaïne, lurasidon, maraviroc, methadon, metronidazol, parenteraal midazolam, propafenon, rifabutine, salmeterol, tenofovir alafenamide, ticagrelor, venlafaxine, vinblastine en vincristine. Combinatie met de volgende middelen wordt ontraden: alfuzosine, alprazolam, ergotamine, irinotecan, kinidine, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, simvastatine en trazodon.
De concentratie van claritromycine stijgt; bovendien kan de atazanavirconcentratie stijgen.
Atazanavir verlaagt de concentratie van: cyclofosfamide, fluvastatine en ifosfamide.
De concentratie van ethinylestradiol daalt; de betrouwbaarheid van orale anticonceptiva, de vaginale ring en de pleister kan afnemen. Een andere methode van anticonceptie wordt aanbevolen.
Overig effect: atazanavir en ledipasvir of Viekirax® beïnvloeden elkaar.
Indinavir en atazanavir kunnen beide hyperbilirubinemie veroorzaken. De fabrikant ontraadt de combinatie.
Bij combinatie met darunavir, lopinavir of tenofovir disoproxil wordt geadviseerd geboost atazanavir toe te dienen.
Combinatie met bosentan, saquinavir, of tipranavir wordt ontraden.
Posaconazol kan de concentratie van atazanavir verhogen, bovendien kan de posaconazolconcentratie dalen.
De concentratie kan stijgen door rosuvastatine.
Het trombocytenaggregatieremmend effect van clopidogrel wordt mogelijk verminderd.
De werking van cumarinederivaten wordt beïnvloed.
Niet relevant:
Atazanavir verhoogt de concentratie van: eplerenon.
Niet beoordeeld:
Toename atazanavir: ritonavir en cobicistat verhogen de AUC en Cmin en worden toegepast als 'booster' ter verhoging van de concentratie van atazanavir.
Overig effect: voorzichtigheid is geboden bij combinatie met middelen die het PR-interval verlengen, zoals atenolol of diltiazem, en met middelen die het QTc-interval verlengen.
Combinatie met bosentan wordt ontraden.