Combinatie van een nucleoside - en een nucleotide reverse-transcriptaseremmer (NRTI en NtRTI; emtricitabine en tenofoviralafenamide, respectievelijk), en een 'integrase strand transfer inhibitor' (INSTI; bictegravir). Bictegravir is werkzaam tegen HIV-1 en HIV-2. Emtricitabine is een prodrug en wordt intracellulair gefosforyleerd tot de actieve trifosfaatverbinding. Tenofoviralafenamide is eveneens een prodrug en wordt intracellulair gehydrolyseerd tot tenofovir en vervolgens gefosforyleerd tot tenofovirdifosfaat. Emtricitabine en tenofovir zijn werkzaam tegen HIV-1, HIV-2 en HBV.
Een farmacokinetisch onderzoek bij kinderen van 6 - < 12 jaar en ≥ 25 kg (50 kinderen) en ≥ 2 jaar en ≥ 14 - < 25 kg (22 kinderen) liet een hogere Cmax (bictegravir) en AUC en/of Cmax (emtricitabine en tenofoviralafenamide) zien dan bij volwassenen [SmPC].
Per tablet: bictegravir 50 mg, emtricitabine 200 mg, tenofoviralafenamide (als fumaraat) 25 mg
Behandeling HIV infectie |
---|
Bij verminderde nierfunctie neemt de AUC van emtricitabine toe. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Bij creatinineklaring kleiner dan 30 ml/min: het doseringsinterval van emtricitabine moet worden aangepast. Vermijd daarom gebruik van de vaste combinatie, omdat vaste combinaties van emtricitabine met tenofoviralafenamide (TAF), bictegravir niet geschikt zijn voor deze dosisaanpassing.
Het veiligheidsprofiel bij kinderen is vergelijkbaar met dat van volwassenen.
Bij kinderen die gedurende 48 weken andere producten
kregen die tenofoviralafenamide bevatten, zijn verminderingen in botmineraaldichtheid van de wervelkolom en het totale lichaam zonder hoofd ( TBLH, total-body-less-head) ≥ 4% gemeld.
Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Ongewone dromen, depressie. Misselijkheid, diarree. Vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem, huiduitslag, urticaria, jeuk. Slaapstoornissen, angst, zelfmoordgedachten, suïcidaal gedrag of suïcidepoging (vooral bij patiënten met een voorgeschiedenis van depressie of een psychische aandoening). Dyspepsie, braken, buikpijn, flatulentie. Gewrichtspijn. Hyperbilirubinemie. Anemie (bij gebruik van emtricitabine met andere antiretrovirale middelen).
Zelden (0,01-0,1%): Stevens-Johnson-syndroom.
Verder is gemeld: stijging serumcreatinine.
Gewicht, serumlipiden en bloedglucosespiegels kunnen toenemen tijdens de behandeling met cART.
Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Het veiligheidsprofiel bij een gelijktijdige infectie met HBV lijkt, op basis van relatief weinig gegevens, conform hierboven vermeld.
In de verlengingsfase van een onderzoek zijn geen aanvullende bijwerkingen vastgesteld bij patiënten met eindstadium nierziekte (ESRD) die chronische hemodialyse ondergingen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij patiënten in de leeftijd van 3 tot < 12 jaar die gedurende 48 weken producten kregen die tenofoviralafenamide bevatten, zijn verminderingen in botmineraaldichtheid (BMD ≥ 4%) van de wervelkolom en het totale lichaam zonder hoofd (TBLH, total-body-less-head) gemeld. De
langetermijneffecten van veranderingen in de BMD op het groeiende bot, waaronder het risico op fractuur, zijn onzeker. Een multidisciplinaire aanpak wordt aanbevolen om een beslissing te maken over de gepaste controle tijdens de behandeling.
Resistentie is beschreven; zie voor meer informatie over mutaties in het HIV-1 die leiden tot resistentie tegen bictegravir, emtricitabine of tenofoviralafenamide (rubriek 5.1, kopje resistentie).
Nierfunctie/veranderingen serumcreatinine/nefrotoxiciteit: Vóór het beginnen van de behandeling de nierfunctie bepalen en deze ook tijdens de behandeling, indien klinisch relevant, controleren. Bictegravir remt de tubulaire secretie van creatinine en kan een geringe stijging van het serumcreatinine veroorzaken (mediane stijging 8 micromol/l). Deze veranderingen worden niet als klinisch relevant gezien; ze weerspiegelen geen verandering in de daadwerkelijke glomerulaire filtratiesnelheid (GFR). In klinisch onderzoek werd de behandeling nooit gestaakt wegens bijwerkingen met betrekking tot de nieren. Risico op nefrotoxiciteit is ondanks de relatief lage systemische tenofovirconcentratie niet uitgesloten. Overweeg de therapie te staken bij een klinisch significante vermindering van de nierfunctie, of aanwijzingen voor proximale tubulopathie of bij patiënten bij wie de creatinineklaring tot < 30 ml/min daalt tijdens de therapie.
Bij chronische hemodialyse: In het algemeen het gebruik van de combinatie bij hemodialysepatiënten vermijden; alleen gebruiken als de voordelen opwegen tegen de potentiële risico's. In klinisch onderzoek was de werkzaamheid behouden, maar was de blootstelling aan emtricitabine aanzienlijk hoger dan bij patiënten met een normale nierfunctie. Hoewel geen aanvullende bijwerkingen zijn geconstateerd, blijven de consequenties van een verhoogde blootstelling aan emtricitabine onzeker.
Bij reeds bestaande leveraandoeningen (waaronder chronische actieve hepatitis) of bij risicofactoren voor leverziekte (zoals vrouwen met obesitas, alcoholgebruik) is er meer kans op achteruitgang van de leverfunctie tijdens antiretrovirale combinatietherapie in algemene zin. In klinisch onderzoek zijn stijgingen van de totale bilirubinespiegel gezien (voornamelijk graad 1 of 2 (tot 2,5× ULN)), maar deze zijn niet geassocieerd met bijwerkingen of andere laboratoriumafwijkingen met betrekking tot de lever. Bij co-infectie met hepatitis B of C virus (HBV of HCV) is er in het algemeen meer kans op ernstige en potentieel fatale leverbijwerkingen; controleer de leverfunctie conform de standaardprocedures en bij achteruitgang de behandeling onderbreken of staken. Na het staken van de behandeling bij co-infectie met HBV kan een acute exacerbatie van hepatitis optreden; de patiënt gedurende ten minste enige maanden nauwlettend vervolgen. Staken van de behandeling bij gevorderde leverziekte of -cirrose wordt afgeraden omdat dit kan leiden tot leverdecompensatie. Er zijn relatief weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid van dit combinatiepreparaat bij een co-infectie met HCV.
Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten optreden door immuunreactivering, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.
Wees bedacht op osteonecrose bij het optreden van pijnlijke en/of het stijf worden van gewrichten of bij het ondervinden van problemen met bewegen.
Onvoldoende onderzocht: er zijn beperkt gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij een co-infectie met HCV. Er zijn onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij:
een significante onderliggende leveraandoening, zoals een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15);
een eGFR van 15–30 ml/min.
Bictegravir is substraat voor CYP3A en UGT1A1 en wordt getransporteerd door P-gp en BRCP. Het remt in vitro OCT2 en MATE1 (multidrug and toxin extrusion transporter 1).
Relevant:
Absorptie: de absorptie wordt verminderd door gelijktijdige inname met antacida, calciumzouten, magnesiumzouten, sucralfaat en ijzerzouten.Bictegravir moet ten minste 2 uur vóór of na het andere middel worden ingenomen.
Afname bictegravir: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren, etravirine, oxcarbazepine en Orkambi®, combinatie wordt ontraden.
Bictegravir verhoogt de concentratie van: metformine; bij normale nierfunctie is dosisaanpassing van metformine niet nodig.
Overig effect: combinatie met bosentan wordt ontraden.
Niet beoordeeld:
Toename bictegravir: de concentratie stijgt door atazanavir en voriconazol; combinatie met atazanavir wordt ontraden.
Overig effect: de fabrikant ontraadt combinatie met ciclosporine, de interactie is echter niet onderzocht.
Emtricitabine heeft in vitro geen relevante invloed op CYP-enzymen en wordt zelf nauwelijks gemetaboliseerd door CYP-enzymen.
Relevant:
De werking van cladribine kan ongedaan gemaakt worden, combinatie wordt ontraden. Beide stoffen maken gebruik van dezelfde enzymsystemen (deoxycytidinekinase) voor de vorming van de actieve, intracellulaire trifosfaten.
Combinatie met lamivudine wordt ontraden vanwege het ontbreken van gegevens over de combinatie.
Tenofovir alafenamide (TAF) is substraat voor P-gp, BCRP en voor OATP1B1 en OATP1B3.
Relevant:
Toename TAF: de concentratie stijgt door met ritonavir of cobicistat gebooste HIV-middelen, fostemsavir, itraconazol en ketoconazol. Bij toepassing van TAF bij hepatitis B wordt combinatie ontraden.
Bij toepassing van TAF bij HIV-infectie moet bij combinatie met itraconazol of ketoconazol de dosis TAF worden verlaagd naar 10 mg. Bij toepassing van TAF bij HIV-infectie moet de dosis TAF in overeenstemming zijn met het derde middel van het HIV-behandelregime. Bij combinatie met ritonavir of cobicistat gebooste HIV-middelen, of met fostemsavir, moet de dosis TAF worden verlaagd naar 10 mg.
Niet beoordeeld:
Afname TAF: de concentratie daalt door carbamazepine.
De fabrikant ontraadt combinatie met adefovir.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |