HIV:
< 3 mnd: Off-label
> 3 mnd: On-label
Chronische hepatitis B: Off-label
Neonatale profylaxe: Off-label
Drank 10 mg/ml , 5 mg/ml
Tablet filmomhuld 100 mg 150 mg, 300 mg
Nucleoside-analoog. Lamivudine (= 3TC) is een antivirale stof die werkzaam is tegen retrovirussen zoals het HIV type 1 en 2 maar ook tegen het hepatitis B-virus (HBV). Het is pas werkzaam nadat het intracellulair door fosforylering is omgezet in de actieve metaboliet lamivudinetrifosfaat. Deze metaboliet remt het hiv-reverse-transcriptase door competitie met het natuurlijke substraat (deoxycytidinetrifosfaat) en blokkeert daardoor voortijdig de virale DNA-ketenverlenging. Bij hepatitis B-infectie berust het werkingsmechanisme op remming van viraal HBV-polymerase door incorporatie van lamivudinetrifosfaat in de keten, waardoor vorming van viraal DNA wordt geblokkeerd.
Biologische beschikbaarheid: Volwassenen: 80–85% volwassenen, kinderen < 12 j: 55–65%. Voedsel heeft geen invloed op biologische beschikbaarheid
HIV |
---|
|
Chronische actieve Hepatitis B |
---|
Neonatale profylaxe bij HIV positieve moeder |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Copegus, Rebetol
|
J05AB04 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR13 | ||
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Fuzeon
|
J05AX07 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 |
Bij HIV-infectie: Vaak (1-10%): vermoeidheid, malaise, koorts. Hoofdpijn, slapeloosheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, buikkrampen, diarree. Hoesten, neusklachten. Spierpijn. Huiduitslag, alopecia. Soms (0,1-1%): neutropenie, anemie, trombocytopenie. (Tijdelijke) verhoging van serumleverenzymen (ASAT, ALAT). Zelden (0,01-0,1%): hepatitis. Verhoging van serumamylasespiegels, pancreatitis. Rabdomyolyse. Angio-oedeem. Zeer zelden (< 0,01%): 'pure red cell'-aplasie. Perifere neuropathie, paresthesie. Verder zijn gemeld: bij gebruik van nucleoside-analoga lactaatacidose (soms fataal) geassocieerd met ernstige hepatomegalie en leversteatose (zie ook onder waarschuwingen en voorzorgen).
Anti-retrovirale combinatietherapie is in verband gebracht met een herverdeling van lichaamsvet (lipodystrofie) en met metabole stoornissen (zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie, hyperlactatemie). Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, voortgeschreden HIV-infectie of langdurige blootstelling aan anti-retrovirale combinatietherapie. Bij het starten van een antiretrovirale combinatietherapie bij ernstige immunodeficiëntie kan het immuunreconstitutiesyndroom optreden, waarbij ook auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves) kunnen ontstaan, soms vele maanden na het beginnen van de behandeling.
Bij HBV-infectie: Zeer vaak (> 10%): verhoging ALAT-waarden. Vaak (1–10%): huiduitslag, jeuk. Verhoging CPK-waarden, spieraandoeningen inclusief spierpijn en spierkrampen. Zelden (0,01–0,1%): angio-oedeem. Verder zijn gemeld: trombocytopenie, lactaatacidose, rabdomyolyse.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Indien mogelijk voor de voeding toedienen. In geval van substantieel braken (dwz zeggen niet een enkel mondje:
<15 minuten na inname: volledige nieuwe dosis geven als pasgeborene rustig is
15-30 minuten na inname: geef halve dosis
>30 minuten na inname: Geen nieuwe dosis geven, meeste medicatie is opgenomen.
Tijdens behandeling van chronische hepatitis B-patiënten minimaal elke drie maanden ALAT-waarden meten en elke zes maanden HBV-DNA en HBeAg. Bij sommige patiënten met een chronische hepatitis B-virusziekte, kan zich na stopzetting van lamivudine klinisch een terugkerende hepatitis openbaren. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor patiënten met een gedecompenseerde leverfunctie. Indien behandeling met lamivudine wordt stopgezet bij patiënten met chronische hepatitis B zowel leverfunctietesten als markers van HBV-replicatie volgen gedurende ten minste vier maanden. Bij het ondergaan van een transplantatie of bij een vergevorderde vorm van leverziekte is er een groter risico van actieve virusreplicatie. Dergelijke patiënten elke maand controleren op klinische, virologische en serologische parameters geassocieerd met hepatitis B, lever- en nierfunctie en antivirale respons; na eventueel staken van de behandeling tot ten minste zes maanden hierna controleren op deze parameters. De incidentie van zogenaamde YMDD-varianten van HBV neemt toe met de duur van de behandeling. Deze YMDD-varianten hebben een verminderde gevoeligheid voor lamivudine. Voorzichtigheid is geboden bij pancreatitis in de anamnese, hepatomegalie (m.n. vrouwen met obesitas), hepatitis, of andere bekende risicofactoren voor leverziekte en leversteatose. Bij verdenking op pancreatitis (aan de hand van symptomen of laboratoriumwaarden) bij snel stijgende aminotransferasewaarden, progressieve hepatomegalie of metabole/lactaatacidose van onbekende oorzaak de toediening staken. Mitochondriale disfunctie is gemeld bij hiv-negatieve kinderen die in utero en/of postnataal zijn blootgesteld aan nucleoside-analoga met als gevolg neurologische (hypertonie, convulsies, abnormaal gedrag) stoornissen en meestal voorbijgaande hematologische (anemie, neutropenie) en metabole ( hyperlactatemie en hyperlipasemie) stoornissen. Voorzichtigheid is geboden bij ernstige immunodeficiëntie in verband met meer kans op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische manifestaties kunnen leiden. Bij een reeds bestaande leverfunctiestoornis en bij chronische hepatitis die behandeld wordt met anti-retrovirale combinatietherapie neemt het risico op ernstige en mogelijk fatale bijwerkingen betreffende de lever toe.
Relevant:
Lamivudine kan de werking van cladribine teniet doen; combinatie met cladribine wordt ontraden. Beide stoffen maken gebruik van dezelfde enzymsystemen (deoxycytidinekinase) voor de vorming van de actieve, intracellulaire trifosfaten.
Combinatie met emtricitabine wordt ontraden wegens het ontbreken van gegevens over de combinatie.
Niet beoordeeld: de Cmax van zidovudine stijgt met 28% bij gelijktijdige toediening, de totale biologische beschikbaarheid wordt niet significant beïnvloed.
Een hoog percentage virologisch falen en resistentieontwikkeling van HIV is gemeld, beide in een vroeg stadium, bij combinatie van lamivudine plus tenofovir en abacavir of didanosine.
Volgens de fabrikant is voorzichtigheid geboden bij gebruik van immunosuppressiva, waaronder oncolytica, bij HBeAg-negatieve patiënten, wegens beperkte gegevens.