Lopinavir en ritonavir zijn antivirale middelen, behorend tot de proteaseremmers. Het werkingsspectrum van lopinavir omvat hiv-1 en -2. Ritonavir remt het metabolisme van lopinavir en verhoogd hierdoor de plasmaconcentraties van lopinavir.
Drank
Kaletra 300/75 mg/m2 tweemaal daags en 230/57,5 mg/m2 tweemaal daags is bestudeerd bij in totaal 53 kinderen, variërend in leeftijd van 6 maanden tot 12 jaar. De lopinavir gemiddelde AUC, Cmax en Cmin in “steady-state” waren respectievelijk 72,6 ± 31,1 μg•u/ml, 8,2 ± 2,9 μg/ml en 3,4 ± 2,1 μg/ml na Kaletra 230/57,5 mg/m2 tweemaal daags zonder nevirapine (n=12) en waren respectievelijk 85,8 ±36,9 μg•u/ml, 10,0 ±3,3 en 3,6 ± 3,5 μg/ml na 300/75 mg/m2 tweemaal daags met nevirapine (n=12). De therapie met 230/57,5 mg/m2 tweemaal daagse zonder nevirapine en de therapie met 300/75 mg/m2 tweemaal daags met nevirapine gaf plasmaconcentraties van lopinavir die gelijk zijn aan die verkregen bij volwassen patiënten die het 400/100 mg tweemaal daags regime zonder nevirapine kregen.
Tablet
Er zijn weinig farmacokinetische gegevens over kinderen jonger dan 2 jaar. De farmacokinetiek van Kaletra 100/25 mg tablet tweemaal daagse, op gewicht gebaseerde dosering is bestudeerd bij in totaal 53 pediatrische patiënten zonder nevirapine. Het lopinavir gemiddelde ± standaarddeviatie in steady-state AUC, C max en C12 waren respectievelijk 112,5±37,1μg•h/ml, 12,4± 3,5μg/ml and 5,71±2,99μg/ml.
De tweemaal daagse, op gewicht gebaseerde dosering zonder nevirapine en de therapie met 300/75 mg/m2 tweemaal daags met nevirapine gaven plasmaconcentraties van lopinavir die vergelijkbaar zijn met die verkregen bij volwassen patiënten die het 400/100 mg tweemaal daags regime zonder nevirapine kregen. Eenmaal daagse dosering van Kaletra is niet onderzocht bij kinderen.
HIV
< 14 dagen: Off-label
≥ 14 dagen: On-label
COVID 19: off-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekstPer caps. zacht: Lopinavir 133,3 mg en Ritonavir 33,3 mg
Per ml drank: Lopinavir 80 mg en Ritonavir 20 mg,
Per tablet: Lopinavir/Ritonavir 100/25 mg, 200/50 mg
HIV bij ART naieve patienten |
---|
|
HIV, zonder nevirapine, efavirenz of fosamprenavir |
---|
|
HIV met nevirapine, efavirenz of fosamprenavir |
---|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Zeer vaak (> 10%): bovenste luchtweginfectie, diarree, misselijkheid. Vaak (1-10%): onderste luchtweginfectie, huidinfecties (o.a. cellulitis, folliculitis, furunkel). Anemie, leukopenie, neutropenie, lymfadenopathie. Overgevoeligheid (o.a. urticaria, angio-oedeem). Diabetes mellitus, hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, gewichtsverlies, anorexia. Angst. Hoofdpijn (ook migraine), (perifere) neuropathie, duizeligheid, slapeloosheid. Hypertensie. Pancreatitis, braken, gastro-oesofageale refluxziekte, gastro-enteritis, colitis, buikpijn, opgezette buik, dyspepsie, aambeien, flatulentie, Hepatitis, verhoging ALAT-, ASAT- en γ-GT-concentraties. Lipodystrofie (o.a. gezichtsvermagering, verhoogd intra-abdominaal en visceraal vet, ophoping dorsocervicaal vet, borsthypertrofie), maculopapulaire uitslag, eczeem. dermatitis seborrhoica, pruritus, nachtzweten, myalgie, artralgie, spierzwakte en -spasmen, asthenie. Erectiestoornis, amenorroe, menorragie. Soms (0,1-1%): immuunreconstitutie, hypogonadisme, gewichtstoename, toegenomen eetlust, abnormale dromen, verminderd libido, cerebrovasculair accident, convulsie, smaakveranderingen, smaakverlies, tremor, visusstoornissen, tinnitus, vertigo, atherosclerose, myocardinfarct, AV-blok, tricuspidalisklep-insufficiëntie, diepveneuze trombose, orale en gastro-intestinale ulcera en bloedingen, stomatitis, fecale incontinentie, obstipatie, droge mond, hepatische steatose, hepatomegalie, cholangitis, hyperbilirubinemie, alopecia, capillaritis, vasculitis, rabdomyolyse, verminderde creatinineklaring, nefritis, hematurie. . Voorts zijn gemeld: icterus, stevens-johnsonsyndroom, erythema multiforme, cushingsyndroom, verhoogde CPK-concentraties, opportunistische infecties. Ook is osteonecrose gemeld, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan combinatietherapie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Ernstig gestoorde leverfunctie. De drank, die propyleenglycol bevat, niet toepassen bij kinderen jonger dan twee jaar, zwangeren, mensen met lever- of nierfunctiestoornis.
De drank bevat propyleenglycol 150 mg/ml en ethanol 356.3 mg/ml.
Voorzichtigheid is geboden bij milde tot matige lever- en ernstige nierfunctiestoornis (drank) en bij chronische hepatitis B en C. Bij achteruitgang van een eerder bestaande leveraandoening onderbreking of beëindiging van de behandeling overwegen. Bij een aantal hemofiliepatiënten die proteaseremmers gebruikten, zijn spontane bloedingen (subcutane of musculaire hematomen, haemarthros) opgetreden. Voorzichtigheid is geboden bij een ernstige immunodeficiëntie in verband met meer kans op een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen die tot ernstige klinische manifestaties kunnen leiden. Voorafgaand aan de therapie, triglyceriden en cholesterol bepalen en herhalen op periodieke intervallen gedurende de therapie. Voorzichtigheid is geboden bij hoge uitgangswaarden van de lipidenconcentraties en bij lipidenafwijkingen. Hoge triglyceridenwaarden zijn een risico voor het ontwikkelen van pancreatitis. Bij pancreatitis dient de behandeling te worden onderbroken. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van QT-interval inducerende middelen (chloorfeniramine, kinidine, erytromycine, claritromycine) en bij patiënten met geleidingsstoornissen. De orale oplossing bevat propyleenglycol, ethanol (42% w/w), fructose, glycerol, polyoxyl 40 gehydrogeneerde ricinusolie en kalium. Bij gestoorde nierfunctie en verlaagd metabolisme kan een propyleenglycol-toxiciteit optreden (convulsies, stupor, tachycardie, hyperosmolariteit, melkzuuracidose, niertoxiciteit, hemolyse).
Ritonavir remt het metabolisme en is in lage concentratie toegevoegd ter verhoging van de lopinavirconcentratie. Tevens induceert ritonavir zijn eigen metabolisme en zeer waarschijnlijk dat van lopinavir. De dalconcentratie van lopinavir wordt bij herhaalde toediening van het combinatiepreparaat steeds lager en stabiliseert na 10-14 dagen. De hieronder genoemde interacties slaan op het combinatiepreparaat met ritonavir (Kaletra®); dit remt CYP3A4.
Relevant:
Afname lopinavir: de concentratie daalt door inductoren. De effectiviteit van lopinavir moet worden gecontroleerd, alsmede de effectiviteit van fenytoïne en de toxiciteit van carbamazepine. Bij combinatie met rifampicine, nevirapine of efavirenz moet de dosis worden aangepast.
Toename lopinavir: erytromycine, itraconazol en ketoconazol remmen het metabolisme. Bovendien kan de concentratie van deze stoffen stijgen.
Lopinavir verhoogt de concentratie van: zie bij ritonavir.
Lopinavir verlaagt de concentratie van: kinine, voor de overige interacties: zie bij ritonavir.
Overig effect: het metabolisme van fosamprenavir wordt beïnvloed.
Bij combinatie met atazanavir moet geboost atazanavir worden gegeven.
Combinatie met bosentan, darunavir, HCV-middelen of tipranavir wordt ontraden.
Kaletra® drank bevat ethanol, ong. 356 mg/ml. Bij combinatie met disulfiram of metronidazol kunnen ernstige bijwerkingen optreden. De drank mag niet worden gebruikt. Alternatief: Kaletra® tablet.
Niet relevant: de concentratie van ciclesonide, docetaxel, duloxetine, dutasteride, eletriptan, mometason, selexipag, solifenacine en tolterodine kan stijgen.
Niet beoordeeld: het metabolisme van fusidinezuur kan worden geremd. De combinatie dient te worden vermeden.
De concentratie van rilpivirine kan stijgen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Maviret
|
J05AP57 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |