Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Cabotegravir

Stofnaam
Cabotegravir
Merknaam
Vocabria
ATC code
J05AJ04

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Anti-HIV-middel; een 'integrase strand transfer inhibitor' (INSTI), ook wel integraseremmer. Cabotegravir remt het virale enzym integrase door zich te binden aan de integrase-actieve plaats, waardoor de retrovirale DNA-streng van het HIV niet kan integreren in het DNA van de gastheer-T-cel. Doordat deze stap essentieel is voor de HIV-replicatiecyclus, verhindert dit de vermenigvuldiging van het virus.

Farmacokinetiek bij kinderen

  Volwassenen Kinderen 12-18 jaar en ≥ 35 kg
Cmax (steady state oral lead in) Gemiddelde (5e en 95e percentiel) 8 (5,3-11,9) microg/ml 11 (7,4-16,6) microg/ml
Tmax (mediaan) oraal: 3 uur
IM: ca 7 dagen
 
Vd (gemiddelde) oraal: 0,18 L/kg  
T1/2 (gemiddelde) oraal: 41 uur
IM: 5,6-11,5 weken (na een enkele dosis)
 
Cl/F oraal: 0,21 L/uur
IM: 0,151 L/uur
 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

HIV
≥ 12 jaar en ≥ 35 kg:
Oraal:
30 mg/dag in 1 dosis icm rilpiverine 25 mg/dag

Intramusculair:
Maandelijkse toediening: Start 600 mg/dosis icm rilpivirine 900 mg/dosis, daarna maandelijks 400 mg/dosis icm rilpivirine 600 mg/dosis.
Toediening om de 2 maanden: Start 600 mg/dosis/maand icm rilpivirine 900 mg/dosis/maand gedurende de eerste 2 maanden, daarna 1 x per 2 maanden 600 mg/dosis icm rilpivirine 900 mg/dosis, te beginnen 2 maanden na de laatste startdosis.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 30 mg
Injectie suspensie 200 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • 12 jaar tot 18 jaar en ≥ 35 kg
      [1]
      • Kortdurend ter bepaling van de verdraagbaarheid (orale ‘lead-in’), in combinatie met rilpivirine: 30 mg/dag in 1 dosis gedurende ten minste 28 dagen.
  • Intramusculair
    • 12 jaar tot 18 jaar en ≥ 35 kg
      [1]
        • Maandelijkse toediening: Start 600 mg/dosis in combinatie met rilpivirine 900 mg/dosis, daarna maandelijks 400 mg/dosis in combinatie met rilpivirine 600 mg/dosis
        • Toediening om de 2 maanden: Start 600 mg/dosis per maand in combinatie met rilpivirine 900 mg/dosis gedurende 2 maanden, daarna 1 x per 2 maanden 600 mg/dosis in combinatie met rilpivirine 900 mg/dosis, te beginnen 2 maanden na de laatste startdosis
      • Start op de laatste dag van de orale ‘lead-in’ of van het huidige cART regime.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Het bijwerkingen profiel bij kinderen verschilt niet van dat van volwassenen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bijwerkingen voor behandelschema bestaande uit cabotegravir plus rilpivirine:

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Koorts. Bij de i.m.-injectie: injectieplaatsreacties zoals pijn, knobbel, induratie (bij ca. 76-84%); dit kan in zeldzame gevallen resulteren in een tijdelijke loopstoornis.

Vaak (1-10%): duizeligheid. Angst, depressie, slapeloosheid, abnormale dromen. Misselijkheid, braken, (boven)buikpijn, flatulentie, diarree. Spierpijn. Huiduitslag (erythemateus, gegeneraliseerd, vlekkerig, (maculo)papuleus, morbilliform, jeukend). Vermoeidheid, malaise, asthenie. Gewichtstoename. Bij de i.m-injectie: injectieplaatsreacties zoals zwelling, erytheem, jeuk, hematoom, warmte.

Soms (0,1-1%): type I hypersensitiviteit, urticaria, angio-oedeem. Hepatotoxiciteit. Verhoogde waarden van transaminasen, bilirubine. Suïcidale gedachten of suïcidepoging, in het bijzonder bij een voorgeschiedenis van psychiatrische aandoeningen. Slaperigheid. Bij de i.m.-injectie: vasovagale reacties (als respons op injecties). Injectieplaatsreacties zoals cellulitis, abces, anesthesie, bloeding, verkleuring.

Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Baselinefactoren in verband met virologisch falen: Volgens multivariabele analyses wordt een combinatie van ten minste twee van de volgende baselinefactoren in verband gebracht met een verhoogd risico op virologisch falen; houd hier vóór aanvang van deze behandeling rekening mee:

  • gedocumenteerde resistentie mutaties van het virus voor rilpivirine;
  • HIV-1-subtype A6/A1;
  • of een BMI ≥ 30 kg/m².

Wees voorzichtig bij patiënten met een onvolledige of onduidelijke behandelgeschiedenis, zonder resistentieanalyses vóór de behandeling, in geval van een BMI ≥ 30 kg/m² of HIV-1-subtype A6/A1.

Risico op resistentie na staken van de behandeling: Na het staken van de injecties is het essentieel om een alternatief, volledig suppressief antiretroviraal schema in te stellen binnen 2 maanden na de laatste injecties.

Langetermijngevolgen injectie: Restconcentraties cabotegravir kunnen langdurig in de systemische circulatie aanwezig blijven (tot 12 maanden of langer). Houd bij staken van de injecties rekening met deze eigenschap (met bv. implicaties voor bijwerkingen, interacties, zwangerschap, lactatie).

Hepatotoxiciteit is gemeld, zowel bij patiënten met als zonder bekende leverziekte. Controleer de leverchemie. Staak deze behandeling bij vermoeden van hepatotoxiciteit.

Co-infectie met HBV/HCV: De behandeling niet starten bij patiënten met een co-infectie met HBV; hierover zijn geen gegevens beschikbaar. Behandel deze patiënten volgens de huidige behandelrichtlijnen. Er zijn beperkt gegevens over patiënten met een co-infectie met HCV; controle van de leverfunctie wordt bij hen aanbevolen.

Overgevoeligheidsreacties zijn gemeld met HIV-integraseremmers, waaronder cabotegravir. Ze worden gekenmerkt door huiduitslag, constitutionele bevindingen en soms orgaandisfunctie, waaronder leverletsel. Wees alert op symptomen hiervan, zoals ernstige huiduitslag, of huiduitslag in combinatie met koorts, algehele malaise, vermoeidheid, spier- of gewrichtspijn, blaren, mondlaesies, conjunctivitis, oedeem van het gelaat, hepatitis, eosinofilie of angio-oedeem. Staak de behandeling met cabotegravir en andere verdachte geneesmiddelen bij dergelijke klachten en controleer de klinische status inclusief transaminasewaarden. Start met de orale 'lead in' om patiënten die mogelijk risico lopen te identificeren.

Ernstige huidreacties zoals het Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN), die levensbedreigend of fataal kunnen zijn, zijn in onbekende frequentie gemeld in verband met een behandeling met cabotegravir. Informeer de patiënt over tekenen en symptomen en controleer nauwlettend op huidreacties. Staak het gebruik onmiddellijk bij tekenen en symptomen die op deze reacties wijzen en overweeg een andere HIV-behandeling. Als de patiënt een ernstige huidreactie als SJS of TEN ontwikkelt, mag het gebruik van cabotegravir nooit meer worden hervat.

Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, doorgaans in de eerste 2–4 weken tot 6 maanden na de start van cART (antiretrovirale combinatietherapie). Vooral bij ernstige immuundeficiëntie (CD4-getal < 100 cellen/mm³) bij aanvang van de behandeling is er meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Ook gemeld zijn auto-immuunziekten, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Cabotegravir is substraat voor UGT1A1 (hoofdroute) en in minder mate voor UGT1A9.

Relevant:
Absorptie: de absorptie wordt verminderd door gelijktijdige inname met antacida, calciumzouten, magnesiumzouten, sucralfaat en ijzerzouten. Cabotegravir moet ten minste 2 uur vóór of na het andere middel worden ingenomen.

Afname cabotegravir: de concentratie daalt door UGT-inductoren (carbamazepine, enzalutamide, fenobarbital, fenytoïne, mitotaan, oxcarbazepine, primidon, rifampicine) en lumacaftor/ivacaftor; combinatie met inductoren wordt ontraden.

Niet beoordeeld:
Afname cabotegravir: rifabutine verlaagt de AUC met ong. 21% en de Cmax met ong. 17%.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant, Rekambys
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Bulevirtide

Hepcludex
J05AX28

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. ViiV Healthcare B.V., SmPC Vocabria (EU/1/20/1481) Rev 14, 12-03-2025, www.ema.europa.eu
  2. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, bijwerkingen, waarschuwingen, contra-indicaties), Geraadpleegd 03 april 2025
  3. KNMP Informatorium Medicamentorum, (interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 03 april 2025

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 01 juli 2025 15:21: Nieuwe monografie obv SmPC

Wijzigingen