Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Dolutegravir + abacavir + lamivudine

Stofnaam
Dolutegravir + abacavir + lamivudine
Merknaam
Triumeq
ATC code
J05AR13

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Anti-HIV-middel. Combinatie van een integraseremmer, ook wel 'integrase strand transfer inhibitor' (INSTI; dolutegravir) en twee nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NRTI's; abacavir en lamivudine).

Farmacokinetiek bij kinderen

De relatieve biologische beschikbaarheid van dolutegravir toegediend in een dispergeerbare tablet is ong. 1.7x zo hoog als die van een filmomhulde tablet. De relatieve biologische beschikbaarheid van abacavir en lamivudine toegediend in een dispergeerbare tablet is vergelijkbaar met die van een filmomhulde tablet.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

HIV:
14-20 kg: 
25 mg dolutegravir , 300 mg abacavir en
150 mg lamivudine
20-25 kg:  30 mg dolutegravir , 360 mg abacavir en
180 mg lamivudine
>
25 kg:
50 mg dolutegravir , 600 mg abacavir en
300 mg lamivudine


Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet, omhuld. Bevat per tablet: dolutegravir (als natriumzout) 50 mg, abacavir (als sulfaat) 600 mg en lamivudine 300 mg

Dispergeerbare tablet. Bevat per tablet  dolutegravir (als natriumzout) 5 mg, abacavir (als sulfaat) 60 mg en lamivudine 30 mg

Let op:  De dispergeerbare tablet en de filmomhulde tablet zijn niet rechtstreeks uitwisselbaar.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • Dispergeerbare tablet
      • 14 tot 20 kg
        [1]
        • Dolutegravir 25 mg + abacavir 300 mg + lamivudine 150 mg (overeenkomend met 5 dispergeerbare tabletten)/dag in 1 dosis.

          Bij gelijktijdig gebruik van rifampicine, carbamazepine, oxcarbazepine, fenytoïne, fenobarbital, sint-janskruid,
          etravirine (zonder gebooste proteaseremmers), efavirenz, nevirapine of tipranavir/ritonavir: geef 1 extra dosis dolutegravir (25 mg) 12 uur na de inname van de combinatie tablet.

      • 20 tot 25 kg
        [1]
        • Dolutegravir 30 mg + abacavir 360 mg + lamivudine 180 mg (overeenkomend met 6 dispergeerbare tabletten)/dag in 1 dosis.

          Bij gelijktijdig gebruik van rifampicine, carbamazepine, oxcarbazepine, fenytoïne, fenobarbital, sint-janskruid,
          etravirine (zonder gebooste proteaseremmers), efavirenz, nevirapine of tipranavir/ritonavir: geef 1 extra dosis dolutegravir (30 mg) 12 uur na de inname van de combinatie tablet.

    • Filmomhulde tablet
      • ≥ 25 kg
        • Dolutegravir 50 mg + abacavir 600 mg + lamivudine 300 mg (overeenkomend met 1 tablet)/dag in 1 dosis.

          Bij gelijktijdig gebruik van  rifampicine, carbamazepine, oxcarbazepine, fenytoïne, fenobarbital, sint-janskruid,
          etravirine (zonder gebooste proteaseremmers), efavirenz, nevirapine of tipranavir/ritonavir: geef 1 extra dosis dolutegravir (50 mg)  12 uur na de inname van de combinatie tablet

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Creatinineklaring <30 ml/min: vermijd gebruik van de vaste combinatie.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Bij kinderen is het bijwerkingenprofiel hetzelfde als bij volwassenen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, vermoeidheid, slapeloosheid. Misselijkheid, diarree.

Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties. Hoesten. Dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, braken, buikpijn, flatulentie. Anorexie. Asthenie, koorts, malaise. Duizeligheid, slaperigheid, lethargie. Depressie, angst, slaapstoornis, abnormale dromen, nachtmerrie. Huiduitslag, jeuk, alopecia. Gewrichtspijn, spieraandoeningen (incl. spierpijn). Stijging ALAT en/of ASAT-waarden, verhoogde creatinekinase(CK)-waarde. Toename lichaamsgewicht.

Soms (0,1-1%): hepatitis. Suïcidegedachten en/of -poging (in het bijzonder bij patiënten met een voorgeschiedenis van depressie of psychiatrische ziekten), paniekaanval. Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS). Neutropenie, anemie, trombocytopenie. Hypertriglyceridemie, hyperglykemie.

Zelden (0,01-0,1%): rabdomyolyse. Acuut leverfalen. Pancreatitis. Suïcide (in het bijzonder bij patiënten met een voorgeschiedenis van depressie of psychiatrische ziekten). Verhoogde bilirubine-waarde (in combinatie met verhoogde transaminasewaarden), stijging amylasewaarde.

Zeer zelden (< 0,01%): paresthesie, perifere neuropathie. Lactaatacidose. Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN). Aplastische anemie.

Antiretrovirale combinatietherapie (cART) is in verband gebracht met gewichtstoename en metabole stoornissen, zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie, het ontstaan of verergering van bestaande diabetes mellitus, en het immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) met bv. reactivering van herpesinfecties of het optreden van auto-immuunziekten, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. Ook osteonecrose kan voorkomen, vooral bij gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan cART. Bij gebruik van NRTI's (m.n. zidovudine) kan lactaatacidose optreden, gewoonlijk samengaand met hepatische steatose. Lactaatacidose treedt over het algemeen enkele maanden na de start van de behandeling op en kan samenhangen met pancreatitis, lever- of nierfalen.

Naast deze bijwerkingen zijn nog andere bijwerkingen mogelijk zoals vermeld in de monografiën van de afzonderlijke stoffen: zie  abacavirlamivudine , dolutegravir

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Dragerschap van het HLA-B*5701-allel (abacavir).
  • (Mogelijke) overgevoeligheidsreactie na eerder gebruik van abacavir. 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

De werkzaamheid van dolutegravir is aanzienlijk minder bij virale strengen met Q148 én > 2 secundaire mutaties van G140A/C/S, E138A/K/T of L741; houd hier rekening mee bij bekende resistentie voor integraseremmers. Bij HIV met resistentie tegen integraseremmers niet behandelen met dit combinatiepreparaat; de hoeveelheid dolutegravir is te laag, tenzij voor volwassenen een extra tablet dolutegravir 50 mg los wordt gegeven met een interval van ca. 12 uur na de inname van dit combinatiepreparaat. Er zijn onvoldoende gegevens om een dosis dolutegravir aan te bevelen bij kinderen en zuigelingen bij wie het HIV resistent is voor integraseremmers.

Overgevoeligheidsreacties: Niet gebruiken bij patiënten die drager zijn van het HLA-B*5701-allel omdat die meer kans lopen op ernstige overgevoeligheidsreacties door abacavir. Screen daarom vóór het beginnen van de behandeling elke patiënt op dragerschap van het HLA-B*5701-allel. Dit ook doen vóór een hernieuwde behandeling met abacavir bij patiënten die abacavir eerder hebben verdragen, maar van wie de HLA-B*5701-status onbekend is. Echter ook bij patiënten die géén drager van het HLA-B*5701-allel zijn kan een (ernstige) overgevoeligheidsreactie voor abacavir optreden. Een (ernstige) overgevoeligheidsreactie kan ook door dolutegravir veroorzaakt worden. Vrijwel altijd treedt bij een overgevoeligheidsreactie koorts en/of huiduitslag (maculopapuleus of urticarieel) op, maar die kan ook zonder deze symptomen optreden; andere belangrijke symptomen zijn gastro-intestinale, respiratoire en/of constitutionele symptomen, soms orgaandisfunctie (waaronder ernstige leverreacties). Nauwkeurig iedere 2 weken controleren op overgevoeligheidsverschijnselen, vooral gedurende de eerste 2 maanden van de behandeling. Laat de patiënt bij het optreden van een mogelijke overgevoeligheidsreactie (ongeacht HLA-B*5701 status) dit melden en staak de behandeling met dolutegravir/abacavir/lamivudine wanneer een overgevoeligheidsreactie niet uit te sluiten is; controleer ook de klinische status inclusief transaminasewaarden en bilirubine. Te laat staken van de behandeling kan tot een levensbedreigende reactie leiden. Na het staken nooit meer opnieuw beginnen, vanwege de kans op snel optredende en levensbedreigende overgevoeligheidsreacties bij het eventueel hervatten van de behandeling. Al deze maatregelen gelden ook bij overgevoeligheid door dolutegravir.

Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, doorgaans in de eerste 2–4 weken tot 6 maanden na de start van cART (antiretrovirale combinatietherapie). Vooral bij ernstige immuundeficiëntie (CD4-getal < 100 cellen/mm³) bij aanvang van de behandeling is er meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. Ook gemeld zijn auto-immuunziekten, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Bij verdenking op pancreatitis, aan de hand van symptomen of laboratoriumwaarden, de behandeling onmiddellijk staken.

Leverziekten: Bij een reeds bestaande leverfunctiestoornis en bij chronische hepatitis B of C tijdens antiretrovirale combinatietherapie neemt het risico op ernstige en mogelijk fatale bijwerkingen op de lever, toe; gebruik bij matige en ernstige leverfunctiestoornis wordt niet aanbevolen. Na het staken van lamivudine kan bij een bestaande hepatitis B virusinfectie een acute exacerbatie van hepatitis optreden.

Wees bedacht op osteonecrose bij het optreden van pijnlijke en/of het stijf worden van gewrichten of wanneer problemen worden ondervonden met het bewegen.

Het verband tussen het optreden van een myocardinfarct en het gebruik van abacavir is onduidelijk. Aangeraden wordt om risicofactoren voor een myocardinfarct te minimaliseren (bv. roken, hypertensie, hyperlipidemie).

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Interacties dolutegravir

Dolutegravir is substraat voor UGT1A1 (hoofdroute) en voor een klein deel voor CYP3A. Het is in vitro ook substraat voor P-gp. Het remt OCT2.

Relevant:
Absorptie: de absorptie wordt verminderd door gelijktijdige inname met antacida, calciumzouten, magnesiumzouten, sucralfaat en ijzerzouten. Dolutegravir moet ten minste 2 uur vóór of na het andere middel worden ingenomen.

Afname dolutegravir: de concentratie daalt door bepaalde inductoren (etravirine, krachtige CYP3A4-inductoren (behalve rifabutine), oxcarbazepine); bij combinatie met inductoren moet de dosering worden aangepast (zie D). Combinatie met etravirine of hypericum wordt ontraden.

De concentratie daalt door valproïnezuur, bij combinatie moet de effectiviteit van dolutegravir worden gemonitord.

Dolutegravir verhoogt de concentratie van: metformine.

Niet beoordeeld:
Bij combinatie met fosamprenavir geboost met ritonavir bij geen resistentie is dosisaanpassing van dolutegravir niet nodig; bij (vermoede) resistentie wordt combinatie met geboost fosamprenavir ontraden.

De fabrikant ontraadt combinatie met substraten van OCT2 zoals fampridine.
Zwangerschap, borstvoeding en kin

Interacties abacavir:

Abacavir remt in vitro CYP1A1; het wordt zelf nauwelijks gemetaboliseerd door CYP-enzymen.

Relevant:
Toename abacavir: mycofenolzuur kan de toxiciteit vergroten.

Abacavir verhoogt de concentratie van: riociguat.

Abacavir verlaagt de concentratie van: methadon.

Niet beoordeeld:
Afname abacavir: Inductoren van UDP-glucuronyltransferase, zoals rifampicine, kunnen de concentratie licht verlagen.

Overig effect: een hoog percentage virologisch falen en resistentieontwikkeling is gemeld, beide in een vroeg stadium, bij combinatie van abacavir plus lamivudine en tenofovir disoproxil.

De biologische beschikbaarheid wordt vergroot door alcohol.

Interacties lamivudine:

Relevant:
Lamivudine kan de werking van cladribine teniet doen; combinatie met cladribine wordt ontraden. Beide stoffen maken gebruik van dezelfde enzymsystemen (deoxycytidinekinase) voor de vorming van de actieve, intracellulaire trifosfaten.

Combinatie met emtricitabine wordt ontraden wegens het ontbreken van gegevens over de combinatie.

Niet beoordeeld:
De Cmax van zidovudine stijgt met 28% bij gelijktijdige toediening, de totale biologische beschikbaarheid wordt niet significant beïnvloed.

De AUC en Cmax van lamivudine dalen bij gelijktijdige toediening van sorbitol; chronisch gelijktijdige toediening van sorbitol of andere osmotisch werkende polyalcoholen of suikeralcoholen (zoals mannitol of lactitol) moet worden vermeden.

Een hoog percentage virologisch falen en resistentieontwikkeling van HIV is gemeld, beide in een vroeg stadium, bij combinatie van lamivudine plus tenofovir disoproxil en abacavir.

Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van immunosuppressiva, waaronder oncolytica, bij HBeAg-negatieve patiënten, wegens beperkte gegevens.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Nevirapine

Viramune
J05AG01

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. ViiV Healthcare UK Limited, SmPC Triumeq ( EU/1/14/940/001-002) Rev 31. 20-04-2023, www.ema.europa.eu
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutische Kompas (Eigenschappen, contra-indicaties, bijwerkingen, waarschuwingen en voorzorgen), Geraadpleegd 12 juli 2023
  3. Informatorium Medicamentorum, (interacties, nierfunctiestoornissen), Geraadpleegd 12 juli 2023

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 21 augustus 2023 16:23: De monografie is geupdate obv de SmPC
  • 30 november 2015 10:22: NIEUW TOEGEVOEGD

Wijzigingen