Glecaprevir/pibrentasvir is een combinatie van twee directe, pan-genotypische, antivirale middelen met verschillende werkingsmechanismen en niet-overlappende resistentieprofielen om het hepatitis C-virus (HCV) in meerdere fasen van de virale levenscyclus te bestrijden.
Pibrentasvir is een remmer van HCV NS5A en glecaprevir is een remmer van HCV NS3/4A-protease; beide zijn van essentieel belang voor de virale replicatie.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Granulaat 50 mg/20 mg (niet beschikbaar in Nederland)
Tablet 100 mg/40 mg
Let op: Tablet en granulaat zijn niet onderling uitwisselbaar.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Chronische hepatitis C |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Het veiligheidsprofiel bij kinderen van 12–18 jaar is vergelijkbaar met dat bij volwassenen. Diarree, misselijkheid en braken kwamen iets vaker voor bij kinderen (3-12 jaar) in vergelijking met adolescenten (bijwerkingen: respectievelijk 3,8% versus 0%, 3,8% versus 0%, en 7,5% versus 2,1%).
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, vermoeidheid.
Vaak (1-10%): misselijkheid, diarree. Asthenie. Asymptomatische stijging totale bilirubine-waarde > 2× ULN.
Soms (0,1-1%): angio-oedeem. Stijging van waarde ongeconjugeerd bilirubine.
Zelden (0,01-0,1%): TIA.
Verder is gemeld: jeuk bij personen met ernstige chronische nierziekte (stadium 4 en 5, incl. dialysepatiënten) (bij 15–17%).
Verder is nog gemeld bij andere direct werkende antivirale middelen (DAA's): reactivatie van HBV (in enkele gevallen fataal).
Het veiligheidsprofiel bij volwassenen die een lever- of niertransplantatie hebben ondergaan óf met een HIV co-infectie is vergelijkbaar met het veiligheidsprofiel bij personen met alleen HCV.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Verminderde gevoeligheid/resistentie: Behandeling met glecaprevir/pibrentasvir wordt niet aanbevolen voor patiënten die eerder zijn blootgesteld aan NS3/4A-remmers en/of NS5A-remmers in verband met het risico van falen van de behandeling door accumulatie van resistentiemechanismen van HCV tegen deze twee klassen. Er is een aantal aminozuursubstituties dat leidt tot een verminderde gevoeligheid van HCV voor glecaprevir of pibrentasvir, voor meer informatie hierover zie rubriek 5.1, subkop Resistentie van de productinformatie CBG/EMA.
Co-infectie met hepatitis B: Controleer vóór aanvang van de behandeling alle patiënten op een co-infectie met het hepatitis B-virus (HBV) omdat gevallen van reactivatie van HBV (enkele fataal) gemeld zijn na behandeling met direct werkende antivirale middelen (DAA's). Patiënten met een vastgestelde co-infectie met HBV controleren en behandelen volgens de geldende behandelrichtlijnen.
Leverfunctie: Verhoging van het totale bilirubine (2× ULN) komt soms voor door remming van bilirubinetransporters en -metabolisme door glecaprevir; deze verhoging is asymptomatisch, voorbijgaand en treedt meestal op in het begin van de behandeling. Toepassing bij een matig-ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 7–9) wordt niet aanbevolen vanwege een verhoogde blootstelling aan glecaprevir en in mindere mate aan pibrentasvir. Bij een ernstige functiestoornis (Child-Pughscore 10–15) is de toepassing gecontra-indiceerd wegens een factor 11 verhoogde blootstelling aan glecaprevir.
Bij diabetici kan na aanvang van de behandeling een verbetering van de bloedglucoseregulatie optreden, wat mogelijk leidt tot symptomatische hypoglykemie; de bloedglucosewaarden, vooral tijdens de eerste drie maanden, nauwlettend controleren en zo nodig de (dosering van) bloedglucoseregulerende middelen aanpassen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Glecaprevir is substraat voor P-gp, BCRP en OATP1B1/3. Het remt P-gp, BCRP en OATP1B1/3; het is een zwakke remmer van CYP3A en UGT.
Pibrentasvir is (waarschijnlijk) substraat voor P-gp en BCRP. Het remt P-gp, BCRP en OATP1B1/3; het is een zwakke remmer van CYP3A en UGT.
Relevant:
Afname Glecaprevir/Pibrentasvir: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren, etravirine, modafinil en oxcarbazepine. Combinatie wordt ontraden.
Toename Glecaprevir/Pibrentasvir: de concentratie stijgt door atazanavir, ciclosporine, darunavir, fosamprenavir, lopinavir en ritonavir.
Glecaprevir/Pibrentasvir verhoogt de concentratie van: atorvastatine, dabigatran, digoxine, urologische fosfodiësteraseremmers, rosuvastatine en simvastatine.
Overig effect: combinatie met bosentan wordt ontraden.
Bij combinatie met ethinylestradiol kwamen verhoogde ALAT-waarden significant vaker voor dan bij patiënten die Glecaprevir/Pibrentasvir gebruikten zonder ethinylestradiol. Een andere vorm van anticonceptie wordt aanbevolen.
Niet relevant:
Glecaprevir/Pibrentasvir verhoogt de concentratie van: tacrolimus.
Niet beoordeeld:
Toename Glecaprevir/Pibrentasvir: de concentratie stijgt door cobicistat.
Glecaprevir/Pibrentasvir verhoogt de concentratie van: levonorgestrel en pravastatine.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS) | ||
---|---|---|
Zovirax
|
J05AB01 | |
J05AB12 | ||
Cymevene
|
J05AB06 | |
Veklury
|
J05AB16 | |
Zelitrex
|
J05AB11 | |
Valcyte
|
J05AB14 |
FOSFONZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Foscavir
|
J05AD01 |
PROTEASEREMMERS | ||
---|---|---|
Reyataz
|
J05AE08 | |
Prezista
|
J05AE10 | |
Telzir
|
J05AE07 | |
Crixivan
|
J05AE02 | |
Norvir
|
J05AE03 | |
Invirase
|
J05AE01 |
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Ziagen
|
J05AF06 | |
Emtriva
|
J05AF09 | |
Baraclude
|
J05AF10 | |
Epivir 3TC, Zeffix
|
J05AF05 | |
Vemlidy
|
J05AF13 | |
J05AF07 | ||
Retrovir AZT
|
J05AF01 |
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS | ||
---|---|---|
Pifeltro
|
J05AG06 | |
Stocrin
|
J05AG03 | |
Intelence
|
J05AG04 | |
Viramune
|
J05AG01 | |
Edurant
|
J05AG05 |
NEURAMINIDASEREMMERS | ||
---|---|---|
Tamiflu
|
J05AH02 | |
Relenza, Dectoza
|
J05AH01 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN | ||
---|---|---|
Kivexa
|
J05AR02 | |
J05AR20 | ||
J05AR13 | ||
Dovato
|
J05AR25 | |
J05AR18 | ||
J05AR19 | ||
J05AR03 | ||
J05AR09 | ||
Kaletra
|
J05AR10 |
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Tivicay
|
J05AX12 | |
Celsentri
|
J05AX09 | |
Isentress
|
J05AX08 | |
J05AX24 |
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES | ||
---|---|---|
Zepatier
|
J05AP54 | |
Harvoni
|
J05AP51 | |
Copegus
|
J05AP01 | |
Sovaldi
|
J05AP08 | |
Epclusa
|
J05AP55 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.