Calciumacetaat

Stofnaam
Calciumacetaat
Merknaam
ATC code
V03AE07
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Fosfaatbinder. Calciumacetaat vormt in de maag en darmen een onoplosbaar zout met fosfaat, waardoor de absorptie van fosfaat uit het voedsel afneemt en de serumconcentratie van anorganisch fosfaat daalt.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Capsule 50 mg, 250 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Hyperfosfatemie bij chronische nierinsufficientie
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • 100 - 150 mg/kg/dag in 3 - 4 doses.
      • Advies inname/toediening:

        Vlak voor maaltijden en fosfaatrijke hapjes

      • Doseren op geleide serum fosfaatconcentratie

Hyperfosfatemie en hypocalciemie agv chemotherapie
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2]
      • 750 - 2.500 mg/dag in 3 - 4 doses.
      • Advies inname/toediening:

        Verdeeld over de voeding

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1-10%): oprispingen, opgeblazen gevoel, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Milde hypercalciëmie (Ca < 3 mmol/l, met in de eerste plaats spierzwakte en gastro-intestinale klachten, in ca. 1% van de patiënten).

Soms (0,1-1%): langer durende en sterke hypercalciëmie (Ca > 3 mmol/l, hierbij kunnen voorkomen: bewustzijnsstoornissen (bv. lethargie, desoriëntatie, stupor en in extreme gevallen zelfs coma) en een verminderde nierfunctie, in ca. 0,1% van de patiënten). Bij ernstige hypercalciëmie kunnen zich ook voordoen: polydipsie, polyurie, nefrocalcinose, niercalcificatie en hartritmestoornissen. Langdurige behandeling met hoge doses wordt in verband gebracht met extra-ossale ossificatie, waaronder valvulaire en vasculaire calcificatie, calcificatie van weke delen en calcifylaxie. Om dit te voorkomen de dosis zo laag mogelijk houden en nauwkeurig aanpassen aan de calcium- en fosfaatspiegels in het serum.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • hypercalciëmie

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

In combinatie met algeldraat lager doseren.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Dieetadviezen: Geef voorafgaand aan gebruik van fosfaatbinders dieetadviezen betreffende de fosfaat- en calciuminame, mede afhankelijk van de soort dialysebehandeling die de patiënt ondergaat. De dosis aanpassen aan de fosfaatinname en eliminatie ervan tijdens dialyse.

Instueer de patiënt over de symptomen van hypercalciëmie (zie rubriek Bijwerkingen).

Tijdens de behandeling de serumconcentraties van calcium en fosfaat regelmatig controleren evenals (maandelijks aanbevolen) het calciumfosfaatproduct. Bij een calciumfosfaatproduct > 5,25 mmol²/l² ontstaat er meer bindweefselverkalking, langdurig aanhoudende waarden boven deze waarde vereisen een verandering van de therapie.

 

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: Calciumacetaat en orale fosfaten gaan elkaars werking tegen. Bij gebruik van calciumacetaat als fosfaatbinder is de combinatie met een fosfaat niet rationeel. Bij gebruik van calciumacetaat als calciumsuppletie moet het fosfaat ruim VOOR calciumacetaat worden ingenomen.

Interacties calciumzouten algemeen

Relevant: Oraal toegediende calciumzouten verminderen de absorptie van de volgende middelen (met aanbevolen gebruiksadvies):

  • bisfosfonaten: ten minste 2 uur vóór het calciumzout;
  • ciprofloxacine, norfloxacine: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout, of de therapie moet worden aangepast;
  • eltrombopag: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • integraseremmers (uitgezonderd raltegravir tablet 600 mg, zie aldaar): ten minste 2 uur vóór of 2 uur na het calciumzout;
  • ijzerzouten (gewoon preparaat): ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • penicillamine, triëntine: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • roxadustat: ten minste 3 uur vóór of 1 uur na het calciumzout;
  • tetracyclines: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout;
  • thyreomimetica: ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het calciumzout.

Er zijn incidentele meldingen van calcium-ceftriaxon-neerslagen in de longen en nieren van neonaten, soms met fatale afloop. Ceftriaxon dient niet te worden gemengd of gelijktijdig te worden toegediend met intraveneuze calciumbevattende oplossingen. De oplossingen mogen wel na elkaar worden toegediend als de infusielijn grondig wordt gespoeld. Bij neonaten jonger dan 28 dagen is de combinatie gecontraïndiceerd, ceftriaxon mag niet worden toegediend bij intraveneuze toediening van calciumbevattende oplossingen.

Niet relevant: de absorptie van strontiumranelaat kan afnemen.

Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met moxifloxacine, (lev)ofloxacine of van hoge intraveneuze doses calcium met digoxine of adrenaline.

Niet beoordeeld: de absorptie van zink, ketoconazol, estramustine en natriumfluoride kan afnemen.

Bij intraveneuze toediening van calciumzouten kan door antagonisme voor de calciumkanalen de effectiviteit van verapamil en mogelijk ook van andere calciumantagonisten worden verminderd.

Bij gebruik van hoge doses calciumzouten en thiazidediuretica (verminderen calciumuitscheiding) neemt het risico op hypercalciëmie toe.

Citraat verhoogt de absorptie van aluminiumionen, waardoor bij combinatie van calciumcitraat en algeldraat (bij hyperfosfatemie) een risico op aluminiumintoxicatie bestaat. Bij het oplossen van calcium in bruistabletten en bruisgranulaat ontstaat calciumcitraat.

ALLE OVERIGE THERAPEUTISCHE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ANTIDOTA
V03AB16

Digoxine Fab fragmenten

Digitalis antidot
V03AB24
V03AB27

Flumazenil

Anexate
V03AB25
V03AB19
V03AB33

Kaliumjodide

Kajodan
V03AB21
V03AB17
V03AB15
V03AB06

Obidoxim

Toxogonin
V03AB13
V03AB14

Sugammadex

Bridion
V03AB35
IJZERCHELERENDE MIDDELEN
V03AC03

Deferipron

Ferriprox
V03AC02

Deferoxamine

Desferal
V03AC01
MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE EN HYPERFOSFATEMIE
V03AE05

Polystyreensulfonzuur

Sorbisterit Ca-resonium, Resonium A
V03AE01

Sevelameer

Renagel, Renvela
V03AE02
DETOXIFICANTIA BIJ BEHANDELING MET ONCOLYTICA

Folinezuur

Rescuvolin, VoriNa
V03AF03
V03AF01

Rasburicase

Fasturtec
V03AF07
MIDDELEN BIJ HYPOGLYKEMIE

Diazoxide

Proglicem
V03AH01

Referenties

  1. Heijden, van der AJ et al, Werkboek Kindernefrologie, VU Uitgeverij, 2002, 1e druk
  2. Kamps WA et al, Werkboek ondersteundende behandeling kinderoncologie, VU Uitgeverij, 2005
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 2-9-2021
  4. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 3-12-2023

Wijzigingen

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering