Jodiden remmen in hoge concentratie gedurende korte tijd de functie van de schildklier.
Geen informatie
Tablet 65 mg (overeenkomend met 50 mg jodide)
Capsule 50 mg, 200 mg FNA
Solutio Lugoli Forte, Bevat 40 mg jood en 80 mg kaliumjodide per ml.
Thyreotoxicosis |
---|
|
Schildklierblokkade bij therapie met radioactief jodium |
---|
|
Blootstelling aan radioactief jodium bij nucleaire ramp |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Overgevoeligheidsreacties zoals conjunctivitis, rinitis, jodium-acne en andere exanthemen komen vrij vaak voor; hyperkaliëmie (bij slechte nierfunctie); langdurige toediening van jodide kan leiden tot struma met hypothyroïdie. Bij langdurig gebruik symptomen van kaliumtoxiciteit zoals spierzwakte en onregelmatige hartslag.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Slechte nierfunctie. Tuberculose.
Het risico van blootstelling aan radioactief jodium en het blokkeren van de schildklierfunctie door overmatig kaliumjodide is met name groot bij neonaten in de eerste levensdagen. De opnamefractie van radioactief jodium is bij hen vier keer groter dan bij alle andere leeftijdsgroepen. De schildklier van de neonaat is extra gevoelig voor functionele blokkering door overmatig kaliumjodide. Voorbijgaande hypothyreoïdie tijdens deze periode van vroege hersenontwikkeling kan verlies van intellectuele capaciteit tot gevolg hebben. Indien stabiel jodium wordt gegeven aan neonaten is het van cruciaal belang dat de schildklierfunctie nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Bij neonaten wie in de eerste levensweken kaliumjodide is toegediend, dienen het TSH- en, indien nodig, het T4-gehalte te worden gecontroleerd en passende vervangingstherapie te worden gegeven.
Het mogelijke voordeel van jodiumprofylaxe is het grootst bij jongeren.
De schildklier van een foetus, zuigeling of jong kind heeft een hoger jaarlijks schildklierkankerrisico per eenheidsdosis radioactief jodium dan de schildklier van een volwassene.
Patiënten die thyreostatische medicatie gebruiken dienen deze behandeling voort te zetten en nauwlettend te worden gevolgd.
Bij verdenking van schildkliercarcinoom dient toediening van jodium in het algemeen te worden vermeden.
Het toedienen van jodium verstoort de radiojodiumbehandeling en de schildklierdiagnostiek.
Farmacologische doses jodium kunnen leiden tot schildkliervergroting waardoor tracheaobstructie kan verergeren.
Patiënten met onbehandelde schildklierautonomie kunnen hyperthyreose of thyreotoxicose ontwikkelen.
Bij blootstelling aan radioactief jodium ten gevolge van een nucleair ongeluk, dient de dosering van kaliumjodide te worden gebaseerd op noodplannen en vooraf bepaalde operationele interventieniveaus. Het risicovoordeel van toediening van stabiele radioactieve jodium dient te worden overwogen voor de verschillende leeftijdsgroepen die risico lopen. Zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, neonaten, zuigelingen en kinderen dienen het eerst te worden behandeld. Eén dosering kaliumjodide geeft voldoende bescherming voor één dag. Bij aanhoudende blootstelling kan het nodig zijn een nieuwe dosering te gebruiken. Jodiumprofylaxe beschermt tegen geïnhaleerd of binnengekregen radioactief jodium en heeft geen effect op andere ingenomen radionucliden. Patiënten met thyreotoxicose die daarvoor medisch worden behandeld of patiënten met een verleden van thyreotoxicose die daarvoor medisch zijn behandeld maar die daarvoor nu niet meer worden behandeld en in remissie lijken te zijn, lopen mogelijk risico.
Door jodium geïnduceerde hyperthyreoïdie wordt mogelijk in de hand gewerkt bij patiënten met asymptomatisch nodulair struma of latente ziekte van Graves die niet medisch behandeld worden.
Kaliumzouten dienen met voorzichtigheid te worden gegeven aan patiënten met renale of adrenale insufficiëntie, acute dehydratie of hittekramp.
Voorzichtigheid is geboden als kaliumzouten gelijktijdig met kaliumsparende diuretica worden gegeven. Hyperkaliëmie is mogelijk het gevolg.
Kaliumjodideprofylaxe is gewoonlijk niet geïndiceerd bij volwassenen ouder dan 40 jaar tenzij de dosis waaraan de schildklier door inhalatie is blootgesteld de schildklierfunctie bedreigt (ongeveer 5 Gy). Het risico van schildklierkanker in deze groep is zeer klein terwijl de incidentie van schildklierziekte in deze groep hoger is, en daarom is het risico van door jodium geïnduceerde schildkliercomplicaties groter.
Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen als galactose intolerantie, Lapp lactase deficiëntie of glucose-galactose malabsorptie nemen dit geneesmiddel beter niet.
Relevant: combinatie met kaliumsparende diuretica wordt bij voorkeur vermeden, omdat hyperkaliëmie kan optreden.
Het risico op hyperkaliëmie neemt toe bij combinatie met een ACE-remmer of een angiotensine-II-antagonist, aangezien deze middelen de kaliumconcentratie kunnen verhogen.
Interacties jodiden algemeen:
Niet beoordeeld: het hypothyreoïde effect van thionamiden en van lithium kan additief werken bij gelijktijdig gebruik.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIDOTA | ||
---|---|---|
V03AB16 | ||
Digitalis antidot
|
V03AB24 | |
V03AB27 | ||
Anexate
|
V03AB25 | |
V03AB19 | ||
Cyanokit
|
V03AB33 | |
V03AB17 | ||
V03AB15 | ||
V03AB06 | ||
Toxogonin
|
V03AB13 | |
V03AB14 | ||
Bridion
|
V03AB35 |
IJZERCHELERENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
V03AC03 | ||
Ferriprox
|
V03AC02 | |
Desferal
|
V03AC01 |
MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE EN HYPERFOSFATEMIE | ||
---|---|---|
V03AE07 | ||
V03AE05 | ||
Sorbisterit Ca-resonium, Resonium A
|
V03AE01 | |
Renagel, Renvela
|
V03AE02 |
DETOXIFICANTIA BIJ BEHANDELING MET ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Rescuvolin, VoriNa
|
V03AF03 | |
Uromitexan
|
V03AF01 | |
Fasturtec
|
V03AF07 |
MIDDELEN BIJ HYPOGLYKEMIE | ||
---|---|---|
Proglicem
|
V03AH01 |