Anti-epilepticum dat door blokkade van spanningsgevoelige natriumkanalen de neuronale membranen stabiliseert en zo met name vrijzetting van glutamaat verhindert. Ook bij bipolaire stoornis speelt beïnvloeding van spanningsgevoelige natriumkanalen waarschijnlijk een belangrijke rol.
Halfwaardetijd:
Leeftijd | T1/2 zonder combinatie met enzyminducerende of –remmende middelen | T1/2 in combinatie met enzyminducerende middelen zoals carbamazepine en fenytoïne |
T1/2 in combinatie met valproaat |
2-26 maanden (n=143) | 38 uur | 23 uur | 136 uur |
26 maanden -12 jaar | - | 7 uur | 45-50 uur |
Tablet dispergeerbaar 2 mg, 5 mg, 25 mg, 50 mg, 100 mg, 200 mg
Epilepsie, monotherapie of als adjuvans bij middelen die geen enzymremmer of enzyminductor zijn |
---|
|
Epilepsie, in combinatie met valproïnezuur of andere enzymremmers |
---|
|
Epilepsie, in combinatie met enzyminductoren |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
In single dose-studies zijn een toename van AUC en halfwaardetijd van lamotrigine waargenomen. Deze toename wordt echter niet significant geacht.
Huiduitslag (maculo-papuleus), hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, agitatie, kleine kans op toxische epidermale necrolyse (TEN). [Rademaker 2007] Het risico op ernstige huiduitslag bij kinderen is hoger dan bij volwassenen. De beschikbare gegevens uit een aantal onderzoeken suggereren dat de incidentie van huiduitslag geassocieerd met ziekenhuisopname bij kinderen varieert van 1 op 300 tot 1 op 100. [SmPC]
Zeer vaak (> 10%): huiduitslag, hoofdpijn.
Vaak (1-10%): irritatie, agressie, slaperigheid, slapeloosheid, agitatie, duizeligheid, tremor, misselijkheid, maag-darmklachten (incl. braken en diarree), droge mond, artralgie, (rug)pijn, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): ataxie, dubbelzien, wazig zien, alopecia.
Zelden (0,01-0,1%): Stevens-Johnsonsyndroom, onvaste gang, nystagmus, aseptische meningitis, conjunctivitis.
Zeer zelden (< 0,01%): bloedafwijkingen waaronder neutropenie, leukopenie, anemie, trombocytopenie, pancytopenie, aplastische anemie, agranulocytose. Overgevoeligheidsreacties (waaronder koorts, lymfadenopathie, gezichtsoedeem, bloed- en leverafwijkingen, intravasculaire stolling en multipel orgaanfalen); ook huiduitslag is gemeld als onderdeel van een overgevoeligheidssyndroom. Toxische epidermale necrolyse, DRESS (Drug Reaction with Eosinophilia and Systemic Symptoms). Tics, hallucinaties, verwarring, extrapiramidale symptomen, choreoathetose, toegenomen aanvalsfrequentie, verhoogde leverfunctietest, leverfalen, lupus-achtige reacties.
Verder is gemeld: verergering van parkinsonisme. Na langdurige behandeling: afgenomen botmineraaldichtheid, osteopenie, osteoporose en botfracturen. Ernstige convulsies, soms leidend tot rabdomyolyse zijn in samenhang met lamotrigine voorgekomen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Vanwege huiduitslag dient dosering te worden ingeslopen. Bij kinderen kunnen de eerste tekenen van een huiduitslag ten onrechte worden aangezien voor een infectie. Indien kinderen tijdens de eerste acht weken van de behandeling symptomen krijgen van koorts of huiduitslag moet de behandelaar de mogelijkheid van een reactie op het geneesmiddel overwegen
Bij bipolaire stoornis wordt toepassing bij kinderen jonger dan 18 jaar afgeraden omdat in een RCT lamotrigine niet werkzaam was en er een toegenomen aantal zelfmoordneigingen te zien was.
Er zijn geen gegevens bekend over het effect van lamotrigine op groei, sexuele ontwikkeling en cognitieve, emotionele en gedragsontwikkeling bij kinderen.
Bij kinderen die behandeld worden met lamotrigine voor typische absence epilepsie, kan de werkzaamheid niet altijd behouden blijven bij alle patiënten
Lamotrigine kan het Dravet syndroom verergeren [Wallace et al. (2016) en Guerrini et al (1998)].
(Ernstige) huiduitslag treedt vaker op bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur, bij allergie of huiduitslag in reactie op andere anti-epileptica in de anamnese, bij hoge begindoseringen en bij overschrijding van het aanbevolen insluipschema. De huiduitslag kan een onderdeel zijn van een overgevoeligheidssyndroom, met als vroege symptomen koorts en lymfadenopathie en later oedeem in het gelaat, bloed- en leverafwijkingen en aseptische meningitis. In zeldzame gevallen leidt het tot uitgebreide intravasculaire stolling (DIC) en multipel orgaanfalen. Bij kinderen kunnen de eerste tekenen van huiduitslag worden aangezien voor een infectie. Indien binnen acht weken na begin van de behandeling koorts of huidreacties optreden, kan die worden veroorzaakt door lamotrigine. Bij huiduitslag de patiënt direct evalueren en de behandeling onmiddellijk staken en later niet opnieuw starten. Bij staken van de behandeling door optreden van Stevens-Johnsonsyndroom, DRESS, toxische epidermale necrolyse of aseptische meningitis, de behandeling nooit opnieuw beginnen.
Bij HLA-B*1502-positieve polymorfismen lijkt het risico op levensbedreigende cutane bijwerkingen verhoogd.
Myoklonische epilepsie kan verergeren.
Tijdens behandeling is controle op tekenen van suïcidale gedachten en gedrag aangewezen.
Houdt bij bipolaire stoornis rekening met een verergering van depressieve symptomen en zelfmoordneiging, met name bij een voorgeschiedenis van suïcidale gedachten of gedrag en bij jong volwassenen.
Wees voorzichtig bij nierstoornissen.
Bij epilepsie kan abrupt staken van lamotrigine leiden tot onttrekkingsinsulten; daarom de dosering in twee weken stapsgewijs verlagen.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Lamotrigine is substraat voor UGT. Het heeft geen enzyminducerende of enzymremmende eigenschappen.
Relevant:
Afname lamotrigine: de plasmaconcentratie daalt door oestrogeenbevattende anticonceptiva (pil, pleister, vaginale ring), carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, oxcarbazepine en rifampicine; waarschijnlijk berust dit op inductie van UGT.
Ritonavir en lopinavir kunnen het metabolisme versnellen.
Toename lamotrigine: valproïnezuur remt het metabolisme. Bij toevoeging van lamotrigine aan valproïnezuur moet de begindosering van lamotrigine volgens insluipschema worden verlaagd (zie D.).
Niet relevant: retigabine kan de AUC iets verlagen, andersom kan lamotrigine de AUC van retigabine iets verhogen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orlistat, of met anticonceptiva die uitsluitend een progestageen bevatten.
Niet beoordeeld: bij combinatie met carbamazepine en oxcarbazepine kunnen bijwerkingen optreden zoals duizeligheid, ataxie, dubbelzien, wazig zien en misselijkheid. De bijwerkingen verdwijnen als de dosering van carbamazepine wordt verlaagd.
Primidon induceert het metabolisme van lamotrigine.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
N03AA02 | ||
Mysoline
|
N03AA03 |
HYDANTOINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 |
SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Ethymal, Suxilep, Petnidan, Petnimid
|
N03AD01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Rivotril
|
N03AE01 |
CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Tegretol
|
N03AF01 | |
Trileptal
|
N03AF02 | |
Inovelon
|
N03AF03 |
VETZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
Sabril
|
N03AG04 |
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
---|---|---|
Briviact
|
N03AX23 | |
Epidyolex
|
N03AX24 | |
Taloxa
|
N03AX10 | |
Fintepla
|
N03AX26 | |
Neurontin
|
N03AX12 | |
Vimpat
|
N03AX18 | |
Keppra, Kevesy, Matever
|
N03AX14 | |
Fycompa
|
N03AX22 | |
Lyrica
|
N03AX16 | |
Diacomit
|
N03AX17 | |
Ospolot
|
N03AX03 | |
Topamax
|
N03AX11 | |
Zonegran
|
N03AX15 |