Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire subeenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.
Er is geen informatrie over farmacokinetische parameters bij kinderen.
Capsule 25 mg, 75 mg, 150 mg, 300 mg
Drank 20mg/ml
| Neuropathische pijn |
|---|
|
Aanpassingen als volgt:
Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, hoofdpijn. Slaperigheid.
Vaak (1-10%): nasofaryngitis. Toegenomen eetlust, gewichtstoename, vermoeidheid, lethargie, (perifeer) oedeem. Euforie, verwarring, agitatie, desoriëntatie, slapeloosheid. Afgenomen libido, erectiestoornis. Ataxie, abnormale gang, vallen, dronken gevoel, tremor (waaronder intentietremor), dysartrie, amnesie, concentratiestoornis, paresthesie, hypo-esthesie, sedatie, evenwichtsstoornis. Wazig zien (vaak voorbijgaand), diplopie. Braken, misselijkheid, obstipatie, diarree, flatulentie, opgezette buik, droge mond. Spierkramp, gewrichtspijn, rugpijn, pijnlijke ledematen, cervicaal spasme.
Soms (0,1-1%): neutropenie, afname van het aantal trombocyten, verhoogd CK, hyperglykemie, hypoglykemie, verhoogd creatinine, hypokaliëmie. Overgevoeligheid, pijn op de borst, gewichtsafname. Koorts, koude rillingen. Hyperacusis, epistaxis, rinitis, snurken, droge neus. Papuleuze huiduitslag, urticaria, jeuk, hyperhidrose, gezichtsoedeem. Dyspneu, hoesten. Tachycardie, eerstegraads AV-blok, sinusbradycardie, congestief hartfalen, hypotensie, hypertensie, opvliegers, blozen, koude gevoel. Anorexie, dorst, gastro-oesofageale reflux, toegenomen speekselproductie, verhoogd ASAT en ALAT. Urine-incontinentie, dysmenorroe, dysurie, seksuele disfunctie, vertraagde ejaculatie, toegenomen libido, anorgasmie. Zwelling van gewrichten, spierpijn, spiercontracties, nekpijn, stijve spieren. Moeilijk op woorden kunnen komen, abnormale dromen, myoclonus, psychomotorische hyperactiviteit, dyskinesie, posturale duizeligheid, nystagmus, cognitieve functiestoornis, syncope, spraakstoornis, hyporeflexie, hyperesthesie, orale hypo-esthesie, brandend gevoel, ageusie. Oogzwelling, gezichtsvelddefecten, verminderde gezichtsscherpte (vaak voorbijgaand), oogpijn, asthenopie, fotopsie, droge ogen, toegenomen traanvorming, oogirritatie. Hallucinaties, paniekaanvallen, rusteloosheid, depressie, neerslachtigheid, opgewekte stemming, agressie, stemmingswisselingen, depersonalisatie, apathie, stupor. Malaise, asthenie.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, allergische reactie, gezwollen tong. Afname van het aantal leukocyten. Longoedeem, toegeknepen keel. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnson-syndroom (SJS). Ascites, pancreatitis, geelzucht, dysfagie. QT-verlenging, sinustachycardie, sinus-aritmie. Nierfalen, oligurie, urineretentie, amenorroe, galactorroe, grotere borsten, gynaecomastie. Rabdomyolyse. Disinhibitie, toevallen, parosmie, hypokinesie, dysgrafie, parkinsonisme. Verlies van het gezichtsvermogen, oscillopsie, afwijkende visuele diepteperceptie, mydriase, strabisme, visuele helderheid, keratitis. Suïcidaal gedrag, suïcidale ideatie.
Zeer zelden (< 0,01%): leverfalen, hepatitis.
Verder zijn gemeld: encefalopathie, geneesmiddelafhankelijkheid en misbruik. Onderdrukte ademhaling.
Na staken van de behandeling zijn onthoudingsverschijnselen gemeld. De incidentie en de ernst van de onthoudingsverschijnselen na het staken van langdurige behandeling zijn mogelijk dosisgerelateerd.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij behandeling van centrale neuropathische pijn door letsel van het ruggenmerg kan een verhoogde incidentie van algemene en centrale bijwerkingen optreden.
Controleer tijdens behandeling op tekenen van suïcidale gedachten en gedrag. Instrueer patiënten (en verzorgers) om tekenen van suïcidaal gedrag te melden. Overweeg staken van de behandeling bij optreden van suïcidale gedachten of suïcidaal gedrag.
Bij diabetici die in gewicht toenemen, kan een aanpassing van de bloedglucoseverlagende medicatie nodig zijn.
Overgevoeligheidsreacties: bij symptomen van angio-oedeem, zoals zwelling in het gezicht, rond de mond of in de bovenste luchtwegen, de behandeling staken.
Vanwege de kans op ernstige cutane bijwerkingen (SCAR's) als levensbedreigende toxische epidermale necrolyse (TEN) en Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) is controle op huidreacties aangewezen. Informeer patiënten over de symptomen. Bij optreden van symptomen de behandeling onmiddellijk staken en alternatieve behandeling overwegen.
Evalueer vóór de start van de behandeling het risico op verkeerd gebruik, misbruik of afhankelijkheid. Het risico hierop is groter bij een anamnese van middelenmisbruik. Controleer tijdens behandeling op symptomen van verkeerd gebruik, misbruik of afhankelijkheid, zoals ontwikkeling van tolerantie en gebruik van meer dan de voorgeschreven dosering.
Informeer de patiënt over de kans op onthoudingsverschijnselen (slapeloosheid, hoofdpijn, misselijkheid, angst, diarree, griepachtige klachten, zenuwachtigheid, depressie, suïcidale gedachten, pijn, convulsie, hyperhidrose en duizeligheid) bij stoppen van de behandeling. Het optreden van onthoudingsverschijnselen na staken kan wijzen op geneesmiddelafhankelijkheid. Bij stoppen de dosering geleidelijk afbouwen over minstens een week.
Bij ademhalingsproblemen, neurologische aandoening, nierfunctiestoornis en gelijktijdig gebruik van CZS-onderdrukkende geneesmiddelen is meer kans op ernstig onderdrukte ademhaling en kan dosisaanpassing nodig zijn.
Wees voorzichtig bij (oudere) patiënten met hart- en vaatziekten vanwege het mogelijk optreden van congestief hartfalen.
Informeer vrouwen die zwanger kunnen worden over de risico's van pregabaline voor de foetus tijdens zwangerschap, en de noodzaak van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Niet beoordeeld:
In combinatie met centraal-depressieve middelen, zoals opioïden, zijn ademhalingsstilstand en coma gemeld (soms fataal).
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
| BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
|---|---|---|
| N03AA02 | ||
|
Mysoline
|
N03AA03 | |
| HYDANTOINEDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 | |
| SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Ethymal
|
N03AD01 | |
| BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Rivotril
|
N03AE01 | |
| CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Tegretol
|
N03AF01 | |
|
Trileptal
|
N03AF02 | |
|
Inovelon
|
N03AF03 | |
| VETZUURDERIVATEN | ||
|---|---|---|
|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
|
Sabril
|
N03AG04 | |
| OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
|---|---|---|
|
Briviact
|
N03AX23 | |
|
Epidyolex
|
N03AX24 | |
|
Taloxa
|
N03AX10 | |
|
Fintepla
|
N03AX26 | |
|
Vimpat
|
N03AX18 | |
|
Lamictal
|
N03AX09 | |
|
Keppra, Kevesy, Matever
|
N03AX14 | |
|
Fycompa
|
N03AX22 | |
|
Diacomit
|
N03AX17 | |
|
Ospolot
|
N03AX03 | |
|
Topamax
|
N03AX11 | |
|
Zonegran
|
N03AX15 | |