Anti-epilepticum uit klasse van sulfamaatgesubstitueerde monosacchariden. Het werkingsmechanisme is nog niet geheel opgehelderd. Topiramaat blokkeert waarschijnlijk de spanningsgevoelige natriumkanalen, versterkt in hoge mate de activiteit van γ-aminoboterzuur en antagoneert in geringe mate de glutamaatactiviteit.
De farmacokinetiek van topiramaat bij kinderen is lineair, net als bij volwassenen die adjuvante therapie ontvangen. De klaring is onafhankelijk van de dosis en steady-state-plasmaconcentraties die dosisgerelateerd stijgen. Bij kinderen is de klaring echter sterker en de eliminatiehalfwaardetijd korter. Derhalve kan de plasmaconcentratie van topiramaat bij dezelfde mg/kg-dosis bij kinderen lager zijn dan bij volwassenen. Net als bij volwassenen verlagen enzyminducerende anti-epileptica de steady-state-plasmaconcentraties.
Rosenfeld et al. 1999 vond een tmax van 1-3 uur en de volgende halfwaardetijden bij een dosering van 3-9 mg/kg/dag:
Leeftijd | n= | t1/2 |
4-7 jaar | 11 | 7,7-8 uur |
8-11 jaar | 12 | 11,3-11,7 uur |
12-17 jaar | 12 | 12,3-12,8 uur |
Ferrari et al. 2003 vond de volgende klaring:
Leeftijd | n | Gemiddelde dosering | Cl/F |
< 10 jaar | 14 | 6,5±2,2 mg/kg/dag | 112±82 ml/kg/uur |
10-15 jaar | 11 | 7,2±2,0 mg/kg/dag | 66±22 ml/kg/uur |
16-30 jaar | 17 | 4,7±1,9 mg/kg/dag | 42±16 ml/kg/uur |
Monotherapie: On-label
Adjuvante therapie: On-label
Migraine: off-label
Capsule "sprinkle" 15 mg, 25 mg, 50 mg
Capsule 5 mg (doorgeleverde bereiding)
Tablet omhuld 25 mg, 50 mg, 100 mg, 200 mg
De sprinkle capsules mogen opengemaakt worden.
Epilepsie, adjuvante therapie |
---|
|
Epilepsie, monotherapie |
---|
|
Migraine profylaxe |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
Bij verminderde nierfunctie nemen halfwaardetijd en AUC van topiramaat toe. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd.
Bijwerkingen die bij kinderen vaker (≥ 2×) zijn gemeld dan bij volwassenen: veranderde eetlust, hyperchloremische acidose, hypokaliëmie, afwijkend gedrag, agressie, apathie, slaapstoornissen, suïcidaal gedrag, aandachtsstoornis, lethargie, toegenomen traanvorming, sinusbradycardie, gestoorde gang.
Bijwerkingen die alleen bij kinderen zijn gemeld: eosinofilie, psychomotorische hyperactiviteit, vertigo, braken, hyperthermie, koorts, moeite met leren.
Bij snelle titratie en hoge begindosering kunnen meer bijwerkingen optreden.
Zeer vaak (> 10%): gewichtsverlies, duizeligheid, vermoeidheid, paresthesie, slaperigheid, misselijkheid, diarree, nasofaryngitis, depressie.
Vaak (1-10%): toegenomen gewicht, anemie, amnesie, cognitieve problemen, nystagmus, smaakveranderingen, tremor, convulsie, psychomotorische vertraging, coördinatiestoornis, sedatie, hypersensitiviteit, moeilijk op woorden kunnen komen, verwardheid, agitatie, angst, stemmingswisselingen, agressie, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornis, vertigo, tinnitus, oorpijn, epistaxis, dyspneu, rinorroe, hoesten, braken, obstipatie, buikpijn, gastritis, droge mond, nefrolithiase, pollakisurie, dysurie, alopecia, jeuk, huiduitslag, spierspasmen, -pijn, gewrichtspijn, anorexie, koorts, asthenie, botpijn, allergische reactie, purpura.
Soms (0,1-1%): kristallen in urine, stijging van leverenzymwaarden, bradycardie, hartkloppingen, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, eosinofilie, spraakstoornis, kwijlen, afasie, hypersomnie, perifere neuropathie, dystonie, droog oog, fotofobie, blefarospasme, toegenomen traanvorming, doofheid, pancreatitis, bloedend tandvlees, urine-incontinentie, anhidrose, gelaatzwelling, gewrichtszwelling, metabole acidose, hypokaliëmie, (orthostatische) hypotensie, hyperthermie, dorst, erectiestoornis, seksuele disfunctie, hallucinaties, psychotische symptomen, zelfmoordneiging, -poging, -gedachten, apathie, euforie, hypokinesie, stupor, folliculitis.
Zelden (0,01-0,1%): verlaagde serumbicarbonaatspiegel, neutropenie, hyperchloremische acidose, hyperammoniëmie, hyperammoniëmische encefalopathie, hyperesthesie, tijdelijke (nacht)blindheid, glaucoom, flikkerscotoom, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Raynaudfenomeen, hepatitis, leverfalen, (hypo)manie, paniekstoornis.
Verder: allergisch oedeem, gesloten-kamerhoekglaucoom, maculopathie, gestoorde oogbeweging, conjunctivaal oedeem, toxische epidermale necrolyse.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Voor migraineprofylaxe: vrouwen in de vruchtbare leeftijd die geen anticonceptie gebruiken.
Bij symptomen van metabole acidose (Kussmaul-ademhaling, dyspneu, anorexie, misselijkheid, braken, extreme vermoeidheid, tachycardie of aritmie) en eventueel bij aandoeningen of behandelingen die vatbaar maken voor metabole acidose (als nierziekten, status epilepticus, diarree, operatie, ketogeen dieet) is tijdens behandeling bepaling van serumbicarbonaatwaarden aanbevolen. Chronische metabole acidose bij kinderen kan osteomalacie veroorzaken en het groeitempo verlagen. De effecten op de groei en botgerelateerde gevolgen zijn echter niet systematisch onderzocht.
Voldoende vochtinname wordt aanbevolen om het risico van nierstenen te verkleinen en de kans op warmtegerelateerde bijwerkingen te verminderen. Met name bij jonge kinderen is bij hoge temperatuur verminderd zweten en hyperthermie gemeld.
Bij volwassenen zijn er meldingen van achteruitgang van het cognitief functioneren, wat het nodig maakte de dosis te verlagen of te stoppen; bij kinderen zijn er nog onvoldoende gegevens op dit vlak.
Behandeling niet abrupt staken, maar langzaam uitsluipen in 2-8 weken. [SmPC]
Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.
Voorzichtigheid is geboden bij matig tot ernstig verminderde nierfunctie of predispositie voor nierstenen, een voorgeschiedenis van oogaandoeningen en bij een leverfunctiestoornis. Bij optreden van secundair gesloten kamerhoekglaucoom topiramaat zo snel mogelijk afbouwen en maatregelen treffen om de oogboldruk te verlagen. Bij optreden van defecten in het gezichtsveld, overwegen de behandeling te staken.
Voer bij vruchtbare vrouwen vóór de start van de behandeling een zwangerschapstest uit. Informeer de vrouw op de risico's van topiramaat tijdens zwangerschap en de noodzaak van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling.
Bij langdurig gebruik is regelmatige controle op gewichtsverlies aangewezen; bij klinisch significant gewichtsverlies, verhoogde voedselinname of dieetsupplement overwegen.
Bij symptomen van metabole acidose (Kussmaul-ademhaling, dyspneu, anorexie, misselijkheid, braken, extreme vermoeidheid, tachycardie of aritmie) en eventueel bij aandoeningen of behandelingen die vatbaar maken voor metabole acidose (als nierziekten, status epilepticus, diarree, operatie, ketogeen dieet) is tijdens behandeling bepaling van serumbicarbonaatwaarden aanbevolen. Bij aanhouden van metabole acidose overwegen de dosering te verlagen of de behandeling te staken. Chronische metabole acidose bij kinderen kan osteomalacie veroorzaken en het groeitempo verlagen. De effecten op de groei en botgerelateerde gevolgen zijn echter niet systematisch onderzocht.
Bepaal de ammoniumspiegel bij patiënten die onverklaarbare lethargie of veranderingen in mentale status ontwikkelen en overweeg hyperammoniëmische encefalopathie; de kans op hyperammoniëmie is dosisgerelateerd en treedt vaker op bij comedicatie met valproïnezuur.
Het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk afbouwen.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. deelname aan het verkeer) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Topiramaat induceert CYP3A4 en is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Afname topiramaat: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren en etravirine.
Topiramaat induceert het metabolisme van: de betrouwbaarheid van anticonceptiva met ethinylestradiol (oraal, vaginaal, transdermaal) kan afnemen.
Overig effect: de lithiumconcentratie stijgt.
Niet relevant: bij combinatie met valproïnezuur is encefalopathie gemeld.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met risperidon en zonisamide.
Niet beoordeeld: hydrochloorthiazide verhoogt de AUC van topiramaat met ong. 29%.
De AUC van metformine kan met ong. 25% toenemen.
De AUC van nortriptyline stijgt met ong. 20%.
De AUC van de actieve metaboliet van haloperidol stijgt met ong. 31%.
De AUC van de actieve hydroxymetaboliet van pioglitazon daalt met ong. 16% en van de actieve ketometaboliet met ong. 60%.
De AUC van glibenclamide kan met ong. 25% afnemen.
De AUC van diltiazem en desacetyldiltiazem kan met ong. 25% resp. ong. 18% afnemen; bij combinatie kan de AUC van topiramaat met ong. 20% toenemen.
De AUC van flunarizine neemt met ong. 16% toe.
Bij combinatie met warfarine kan de protrombinetijd/INR afnemen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
N03AA02 | ||
Mysoline
|
N03AA03 |
HYDANTOINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diphantoine, Epanutin
|
N03AB02 |
SUCCINIMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Ethymal, Suxilep, Petnidan, Petnimid
|
N03AD01 |
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Rivotril
|
N03AE01 |
CARBOXAMIDEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Tegretol
|
N03AF01 | |
Trileptal
|
N03AF02 | |
Inovelon
|
N03AF03 |
VETZUURDERIVATEN | ||
---|---|---|
Depakine, Orfiril
|
N03AG01 | |
Sabril
|
N03AG04 |
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA | ||
---|---|---|
Briviact
|
N03AX23 | |
Epidyolex
|
N03AX24 | |
Taloxa
|
N03AX10 | |
Neurontin
|
N03AX12 | |
Vimpat
|
N03AX18 | |
Lamictal
|
N03AX09 | |
Keppra, Kevesy, Matever
|
N03AX14 | |
Fycompa
|
N03AX22 | |
Lyrica
|
N03AX16 | |
Diacomit
|
N03AX17 | |
Ospolot
|
N03AX03 | |
Zonegran
|
N03AX15 |