Fenobarbital

Stofnaam
Fenobarbital
Merknaam
ATC code
N03AA02
Doseringen

Therapeutic Drug Monitoring
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Barbituraat, veroorzaakt depressie van het centrale zenuwstelsel.

Farmacokinetiek bij kinderen

De volgende farmacokinetische parameters bij neonaten zijn gevonden (Gonzalez 1993, Marsot 2014 en Touw 2000):

t½ (uur) 114.2 ± 43 (1-10 dagen PNA)
73.19 ± 24.17 (11-30 dagen PNA)
41.23 ± 13.95 (31-70 dagen PNA)  
Cl (ml/kg/u) 4.3 (2.1-6.4)
Vd (l/kg) 0.71 (0.34-1.24)

Hypothermie beïnvloedt de farmacokinetiek van fenobarbital bij neonaten niet (van den Broek 2012, Filippi 2011, Shellhaas 2013 en Šíma 2015), alhoewel de ernst van de asfyxie wel lijkt te leiden tot een afname van de klaring van fenobarbital (Pokorna et al. 2019).
De klaring van fenobarbital is verhoogd bij neonaten en zuigelingen (mediaan 6,5-8,1 ml/uur/kg resp.) aan de ECMO (Pokorna et al. 2018).

Algemene opmerkingen

Geen eerste keuze bij epilepsie door optreden hyperreactiviteit. Wel eerste keuze bij neonaten.

Label dosisadvies Kinderformularium

Intraveneus: off-label
Epilepsie (alle aanvallen en onderhoud na neonatale convulsies/status epilepticus:
Oraal:
1 mnd-2 jr: Off-label
2-10 jr: dosering > 4 mg/kg/dag: Off-label
10-18jr: dosering < 3,5 mg/kg/dag: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Injectievloeistof: niet geregistreerd voor kinderen.
Tabletten: Alle vormen van epilepsie, met uitzondering van absences.


Prematuren: 2-3 mg/kg/dag na een iv oplaaddosis.
Neonaten: 3-4 mg/kg/dag na een iv oplaaddosis.
Kinderen
2-12 mnd: 4 mg/kg/dag.
10-20 kg: 5 mg/kg/dag.
20-30 kg: 4 mg/kg/dag.
30-45 kg: 3,5 mg/kg/dag.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. 10 mg/ml, 25 mg/ml, 50 mg/ml, 100 mg/ml (Doorgeleverde bereiding apotheek A15. LET OP:  bevat 350-364 mg/ml propyleenglycol en 240-336 mg/ml ethanol)
Tablet 2.5 mg, 10 mg, 25 mg, 50 mg
Capsule 10 mg
Drank 4 mg/ml, 10 mg/ml, 20 mg/ml
Suspensie 4 mg/ml
Minitablet 2,5 mg

LET OP: injectievloeistof 10 mg/ml niet gebruiken bij neonaten ivm hoge propyleenglycol belasting.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Neonatale convulsies; status epilepticus
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 36 weken
      [12] [13]
      • 20 mg/kg/dosis, éénmalig. Zo nodig na 1 uur een tweede dosis van 10 mg/kg toedienen. Indien aanvallen blijven persisteren: zo nodig nog éénmaal 10 mg/kg/dosis toedienen..
      • Indien aanvallen blijven persisteren: geef midazolam
        Bloedspiegel: 10-40 microg/ml

        In verband met risico op accumulatie: plasmaconcentratie bepalen op dag 3 na start. Dosis titreren op geleide kliniek en plasmaconcentratiebepaling.

    • A terme neonaten Zwangerschapsduur ≥ 36 weken
      [12] [13]
      • 20 mg/kg/dosis, éénmalig. Zo nodig na 1 uur een tweede dosis van 10 mg/kg toedienen. Indien aanvallen blijven persisteren: zo nodig nog éénmaal 10 mg/kg/dosis toedienen..
      • Indien aanvallen blijven persisteren: geef midazolam
        Bloedspiegel: 10-40 microg/ml

        In verband met risico op accumulatie: plasmaconcentratie bepalen op dag 3 na start. Dosis titreren op geleide kliniek en plasmaconcentratiebepaling.

    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [16] [17]
      • 20 mg/kg/dosis, zo nodig herhalen.
      • Langzaam toedienen in 15 min

Epilepsie (alle aanvallen), onderhoud na neonatale convulsies /status epilepticus
  • Oraal
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 36 weken
      [2] [4] [5] [8] [12] [13]
      • Postnatale leeftijd 1 tot 14 dagen: 2,5 - 5 mg/kg/dag in 1-2 doses
        Postnatale leeftijd 14 tot 28 dagen: 6 mg/kg/dag in 1-2 doses

        • Voortzetting van anti-epileptica na de acute fase (asfyxie) lijkt geindiceerd bij structurele afwijkingen op de MRI, die epileptogeen kunnen zijn
        • Dalspiegel 10-40 microg/ml
    • Neonaten Zwangerschapsduur ≥ 36 weken en ≥ 2,5 kg
      [2] [4] [5] [8] [12] [13]
      • Met en zonder hypothermie:
        Postnatale leeftijd 1 tot 14 dagen: 2,5-5 mg/kg/dag in 1-2 doses
        Postnatale leeftijd 14 tot 28 dagen: 6 mg/kg/dag in 1-2 doses

        • Voortzetting van anti-epileptica na de acute fase (asfyxie) lijkt geindiceerd bij structurele afwijkingen op de MRI, die epileptogeen kunnen zijn.
        • Dalspiegel: 10-40 microg/ml
    • 1 maand tot 2 jaar
      [1] [3]
      • 7 - 10 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

    • 2 jaar tot 10 jaar
      [1] [3]
      • 3 - 7 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

    • 10 jaar tot 18 jaar
      [1] [3]
      • 2 - 3 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 36 weken
      [4] [5] [8] [12] [13]
      • Postnatale leeftijd 1 tot 14 dagen: 2,5 - 5 mg/kg/dag in 1-2 doses
        Postnatale leeftijd 14 tot 28 dagen: 6 mg/kg/dag in 1-2 doses

        • Voortzetting van anti-epileptica na de acute fase (asfyxie) lijkt geindiceerd bij structurele afwijkingen op de MRI, die epileptogeen kunnen zijn
        • Dalspiegel 10-40 microg/ml
    • Neonaten Zwangerschapsduur ≥ 36 weken en ≥ 2,5 kg
      [4] [5] [8] [12] [13]
      • Met en zonder hypothermie:
        Postnatale leeftijd 1 tot 14 dagen: 2,5-5 mg/kg/dag in 1-2 doses
        Postnatale leeftijd 14 tot 28 dagen: 6 mg/kg/dag in 1-2 doses

        • Voortzetting van anti-epileptica na de acute fase (asfyxie) lijkt geindiceerd bij structurele afwijkingen op de MRI, die epileptogeen kunnen zijn.
        • Dalspiegel: 10-40 microg/ml
    • 1 maand tot 2 jaar
      [1] [3]
      • 7 - 10 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

    • 2 jaar tot 10 jaar
      [1] [3]
      • 3 - 7 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

    • 10 jaar tot 18 jaar
      [1] [3]
      • 2 - 3 mg/kg/dag in 1 - 2 doses.
      • Dalspiegel: 10-40 microg/ml

Niet opoid gerelateerd Neonataal Abstinentie Syndroom (NAS)
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      [11] [13]
      • Startdosering 10 mg/kg/dosis, zo nodig herhalen. Onderhoudsdosering: op geleide van Finnegan score:
        Finnegan Score Dosis
        8-10 6 mg/kg/dag in 3 doses
        11-13 8 mg/kg/dag in 3 doses
        14-16 10 mg/kg/dag in 3 doses
        > 17 12 mg/kg/dag in 3 doses
        Als de FS gedurende 3 achtereenvolgende scores is gestegen, dosis verhogen. Ook als de FS gedurende 48 uur in dezelfde range blijft (d.w.z. niet daalt), dosis verhogen. Indien de FS binnen 48 uur naar een lagere range daalt, dosis verlagen. Indien de FS gedurende 48 uur <8 is, dosis als volgt afbouwen:
        • 6 mg/kg/24 uur in 3 doses
        • 4 mg/kg/24 uur in 2 doses
        • 2 mg/kg/24 uur in 1 dosis en dan stop.
        .
    • A terme neonaten Zwangerschapsduur ≥ 37 weken
      [11] [13]
      • Startdosering 10 mg/kg/dosis, zo nodig herhalen. Onderhoudsdosering: op geleide van Finnegan score:
        Finnegan Score Dosis
        8-10 6 mg/kg/dag in 3 doses
        11-13 8 mg/kg/dag in 3 doses
        14-16 10 mg/kg/dag in 3 doses
        > 17 12 mg/kg/dag in 3 doses
        Als de FS gedurende 3 achtereenvolgende scores is gestegen, dosis verhogen. Ook als de FS gedurende 48 uur in dezelfde range blijft (d.w.z. niet daalt), dosis verhogen. Indien de FS binnen 48 uur naar een lagere range daalt, dosis verlagen. Indien de FS gedurende 48 uur <8 is, dosis als volgt afbouwen:
        • 6 mg/kg/24 uur in 3 doses
        • 4 mg/kg/24 uur in 2 doses
        • 2 mg/kg/24 uur in 1 dosis en dan stop.
        .
Sedatie
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur < 37 weken
      [13]
      • 5 - 10 mg/kg/dosis, éénmalig.
      • Voor deze indicatie is geen onderbouwing vanuit de literatuur. Fenobarbital wordt incidenteel voor deze indicatie gebruikt waar midazolam (i.v.m. slijmvorming) en morfine (i.v.m. apnoes) minder wenselijk zijn.

    • A terme neonaten Zwangerschapsduur ≥ 37 weken
      [13]
      • 5 - 10 mg/kg/dosis, éénmalig.
      • Voor deze indicatie is geen onderbouwing vanuit de literatuur. Fenobarbital wordt incidenteel voor deze indicatie gebruikt waar midazolam (i.v.m. slijmvorming) en morfine (i.v.m. apnoes) minder wenselijk zijn.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Sterk sederend (wel gewenning). Bij kinderen kunnen paradoxale opwinding en hyperactiviteit optreden.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Sufheid en lusteloosheid, vooral in het begin van de behandeling. Verder: hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en braken, ataxie, nystagmus, diplopie, acute psychotische reacties.

(Zeer) zelden: Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, systemisch lupus erythematodes, exfoliatieve dermatitis en megaloblastaire anemie.

Bij langdurige behandeling zijn gemeld: verminderde minerale botdichtheid, osteopenie, osteoporose, botbreuken. Bij chronisch gebruik: osteomalacie.

Bij kinderen kunnen gedragsstoornissen in de vorm van irritatie, agressie, slaapstoornis en hyperactiviteit optreden; bij ouderen agitatie en verwardheid.

Na i.v. injectie ook: hypotensie, shock, laryngospasme, apneu.

Behandeling van status epilepticus met fenobarbital en diazepam, beide i.v. toegediend, kan leiden tot ernstige ademhalingsdepressie, laryngospasme en apneu.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Hyperkinesie bij kinderen.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Acute intermitterende porfyrie. Overgevoeligheid voor barbituraten. Afhankelijk geweest zijn van barbituraten. Ernstige respiratoire insufficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

BIJ KINDEREN JONGER DAN 5 JAAR:
De IV vloeistof bevat propyleenglycol en ethanol. Er zijn geen alternatieve producten die deze hulpstoffen niet of in mindere mate bevatten. Wees bij neonaten en jonge kinderen met een onverklaarbare metabole acidose alert op een mogelijke propyleenglycolintoxicatie. De injectievloeistof met sterkte 10 mg/ml niet gebruiken bij neonaten ivm extreem hoge propyleenglycol belasting.

Controle lever-en nierfunctie bij begin therapie en bij klachten. Bij leverfunctiestoornissen dosering aanpassen.
Bij het starten van de onderhoudsdosering kan - met name bij kinderen jonger dan 1 jaar - accumulatie optreden. De dosering dient te worden getitreerd op geleide van kliniek en plasmaconcentratiebepaling (op dag 3 na start)
Eerste teken bij overdosis: sedatie.

De drank is onverenigbaar met (sondes van) PVC. De doseerspuit van de drank niet met water spoelen, maar met warm sop.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vanwege het risico van levensbedreigende huidreacties, met name in de eerste weken van de behandeling is extra controle op symptomen (progressieve huiduitslag vaak met blaren of slijmvliesletsel) aangewezen. Bij dergelijke symptomen van Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse de behandeling onmiddellijk staken en bij deze patiënt fenobarbital nooit meer inzetten.

Voorzichtigheid is geboden bij ernstige lever- en/of nierfunctiestoornissen en bij depressieve en suïcidale patiënten.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Er bestaat gevaar voor gewenning en afhankelijkheid bij langdurige behandeling. Om onthoudingsverschijnselen, zoals langdurige slapeloosheid, gegeneraliseerde insulten en delirium te voorkomen, de behandeling niet plotseling staken en zeer langzaam afbouwen.

Bij optreden van een megaloblastaire anemie de behandeling staken en behandelen met foliumzuur en/of vitamine B12.

De drank is onverenigbaar met (sondes van) PVC. De doseerspuit van de drank niet met water spoelen, maar met warm sop.

Bij het besturen van voertuigen of het bedienen van machines rekening houden met een negatief effect van dit middel op het reactievermogen. De epilepsie zelf kan hierbij echter een groter probleem vormen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Fenobarbital induceert onder andere CYP3A4, CYP2C9, CYP2C19, P-gp en UGT.

Relevant:
Toename fenobarbital: de concentratie stijgt door valproïnezuur en stiripentol.

Afname fenobarbital: de instelling op fenobarbital kan tijdelijk worden beïnvloed tijdens behandeling met etoposide, methotrexaat ('high dose') en teniposide, met als mogelijk gevolg een te lage fenobarbitalconcentratie. Andersom kan de concentratie van etoposide, methotrexaat en teniposide dalen door fenobarbital. Dit 'omgekeerde effect' op het oncolyticum is echter ondergeschikt aan het effect op fenobarbital.

Fenobarbital verlaagt de concentratie van: zie bij Interactielijsten, CYP3A4-inductoren, en van chloorpromazine, bepaalde corticosteroïden (cortison, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison), dabigatran, digoxine, edoxaban, bepaalde HCV-middelen (sofosbuvir, ledipasvir, velpatasvir, voxilaprevir), bepaalde HIV-middelen (HIV-proteaseremmers, cabotegravir, maraviroc, dolutegravir, efavirenz, etravirine, nevirapine, rilpivirine, cobicistat, raltegravir, doravirine), lamotrigine, letermovir, theofylline, thyreomimetica, bepaalde tricyclische antidepressiva (amitriptyline, imipramine, nortriptyline), verapamil, VKA's en voriconazol.

Niet relevant:
Fenobarbital verlaagt de concentratie van: zie bij Interactielijsten, CYP3A4-inductoren, en van brivaracetam, cyclofosfamide en de actieve en inactieve metabolieten, en rufinamide.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met hypericum.

Niet beoordeeld:
Het kan de absorptie van griseofulvine remmen.

De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt; dit is eveneens het geval bij combinatie met niet-selectieve MAO-remmers, mogelijk door remming van het metabolisme van de barbituraten.

ANTI-EPILEPTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

BARBITURATEN EN VERWANTE VERBINDINGEN

Primidon

Mysoline
N03AA03
HYDANTOINEDERIVATEN

Fenytoine

Diphantoine, Epanutin
N03AB02
SUCCINIMIDEDERIVATEN

Ethosuximide

Ethymal, Suxilep, Petnidan, Petnimid
N03AD01
BENZODIAZEPINEDERIVATEN

Clonazepam

Rivotril
N03AE01
CARBOXAMIDEDERIVATEN

Carbamazepine

Tegretol
N03AF01

Oxcarbazepine

Trileptal
N03AF02

Rufinamide

Inovelon
N03AF03
VETZUURDERIVATEN
N03AG01

Vigabatrine

Sabril
N03AG04
OVERIGE ANTI-EPILEPTICA

Brivaracetam

Briviact
N03AX23

Cannabidiol

Epidyolex
N03AX24

Felbamaat

Taloxa
N03AX10

Fenfluramine

Fintepla
N03AX26

Gabapentine

Neurontin
N03AX12

Lacosamide

Vimpat
N03AX18

Lamotrigine

Lamictal
N03AX09

Levetiracetam

Keppra, Kevesy, Matever
N03AX14

Perampanel

Fycompa
N03AX22

Pregabaline

Lyrica
N03AX16

Stiripentol

Diacomit
N03AX17

Sultiam

Ospolot
N03AX03

Topiramaat

Topamax
N03AX11

Zonisamide

Zonegran
N03AX15

Referenties

  1. Waardenburg van DA, et al, Richtlijn status epilepticus kinderen ouder dan één maand, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, Augustus 2005
  2. Smit LS et al, Richtlijnen voor behandeling van neonatale epileptische aanvallen, Nederlands Vlaamse Werkgroep Neonatale Neurologie van de sectie Neonatologie van de NVK en van de Nederlandse Vereniging voor Kinderneurologie, Nieuwe aangepaste versie juni 2012
  3. Werkgroep Richtlijnen Epilepsie., Epilepsie. Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling., Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Liga tegen Epilepsie, Herziene, tweede versie, januari 2006
  4. Gonzalez AC et al. , Dosage programming of phenobarbital in neonatal seizures., J Clin Pharm Ther., 1993, Aug;18(4), 267-70
  5. Marsot A et al. , Pharmacokinetics and absolute bioavailability of phenobarbital in neonates and young infants, a population pharmacokinetic modelling approach., Fundam Clin Pharmacol., 2014, Aug;28(4), 465-71
  6. Touw DJ et al. , Clinical pharmacokinetics of phenobarbital in neonates., Eur J Pharm Sci., 2000, Dec;12(2), 111-6
  7. van den Broek MPH et al. , Pharmacokinetics and clinical efficacy of phenobarbital in asphyxiated newborns treated with hypothermia: a thermopharmacological approach. , Clin Pharmacokinet., 2012, Oct 1;51(10), 671-9
  8. Filippi L et al. , Phenobarbital for neonatal seizures in hypoxic ischemic encephalopathy: a pharmacokinetic study during whole body hypothermia., Epilepsia, 2011, Apr;52(4), 794-801
  9. Shellhaas RA et al. , Population pharmacokinetics of phenobarbital in infants with neonatal encephalopathy treated with therapeutic hypothermia.
  10. Šíma M et al. , Effect of co-medication on the pharmacokinetic parameters of phenobarbital in asphyxiated newborns. , Physiol Res., 2015, 64 Suppl 4, S513-9
  11. Surran B et al. , Efficacy of clonidine versus phenobarbital in reducing neonatal morphine sulfate therapy days for neonatal abstinence syndrome. A prospective randomized clinical trial., J Perinatol., 2013, Dec;33(12), 954-9
  12. Völler S et al. , Model-based clinical dose optimization for phenobarbital in neonates: An illustration of the importance of data sharing and external validation., Eur J Pharm Sci., 2017, Nov 15;109S, S90-S97
  13. Werkgroep Neonatale Farmacologie NVK sectie Neonatologie, Expert opinie dd 13 nov 2018
  14. Pokorná et al, Phenobarbital pharmacokinetics in neonates and infants during extracorporeal membrane oxygenation, Perfusion, 2018, May 33 ( 1 suppl), 80-86
  15. Pokorná et al, Severity of asphyxia is a covariate of phenobarbital clearance in newborns undergoing hypothermia., J Matern Fetal Neonatal Med, 2019, 32(14), 2302-2309
  16. Malamiri RA et al., Efficacy and safety of intravenous sodium valproate versus phenobarbital in controlling convulsive status epilepticus and acute prolonged convulsive seizures in children: a randomised trial, Eur J Paediatr Neurol, 2012, 16 (5), 536-41
  17. NICE, Epilepsies: diagnosis and management, www.nice.org.uk , 2012, January
  18. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 12-8-2021
  19. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 11 feb 2020

Wijzigingen

  • 20 juli 2020 09:35: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van fenobarbital bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft niet geleid tot aanpassing van de doseringen. Wel zijn de indicaties gewijzigd: neonatale convulsies is samen genomen in de indicatie status epilepticus
  • 20 juli 2020 09:35: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van fenobarbital bij neonaten is beoordeeld. Dit heeft geleid tot een wijziging van de doseeradviezen en voor (premature) neonaten voor epileptische aanvallen en de toevoeging van de indicaties NAS en sedatie.
  • 28 mei 2018 08:51: Update tav beschikbaarheid injectievloeistof
  • 10 februari 2017 13:05: Hulpstoffen in IV formulering A15 toegevoegd
  • 10 februari 2017 13:05: Waarschuwing voor propyleenglycol intoxicatie opgenomen
  • 17 januari 2017 16:53: Fenobarbital IV wordt niet langer geleverd door de registratiehouder. Alternatieve beschikbaarheid fenobarbital IV formuleringen toegevoegd.
  • 07 september 2015 14:11: De IV dosering voor prematuren (<36 weken) werd gecorrigeerd obv NVK richtlijn
  • 19 juni 2015 13:45: Correctie: zwangerschapsduur in weken ipv maanden

Overdosering