Influenzavaccin

Stofnaam
Influenzavaccin
Merknaam
Influvac, Influvac Tetra, Vaxigrip
ATC code
J07BB02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Geïnactiveerd influenzavaccin, geformuleerd met virosomen als drager/adjuvans, samengesteld uit zeer zuivere oppervlakte–antigenen uit stam A en B van het influenzavirus, gekweekt in bevruchte kippeneieren. Het vaccin bevat dus géén genetisch materiaal van het virus.

Eén injectie geeft meestal binnen twee tot drie weken na inenting bescherming; deze houdt gewoonlijk zes tot twaalf maanden aan. De samenstelling wordt elk jaar gebaseerd op de meest recente epidemiologische gegevens volgens richtlijnen van de WHO (noordelijk halfrond). Vaccinatie dient tijdig, bij voorkeur in het najaar, te geschieden.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Algemene opmerkingen

Zowel Pandemrix als Focetria zijn gebaseerd op een prototype vaccin - ook wel genoemd 'mock-up'vaccin of model vaccin. Ze zijn ontwikkeld op een H5N1 virusstam. Wanneer er sprake is van een pandemie wordt de virusstam in het prototype vervangen door de dan bekende pandemische virusstam (zoals nu H1N1), de rest van de samenstelling blijft ongewijzigd.
De werkzaamheid en veiligheid van het prototype vaccin, gebaseerd op H5N1, is uitvoerig getest, ook bij kinderen, Omdat het uiteindelijke H1N1 vaccin en het prototype vaccin erg op elkaar lijken, kan op grond van de resultaten van het onderzoek naar het prototype een voorspelling worden gedaan hoe het uiteindelijke vaccin zich zal gedragen.De resultaten van het onderzoek naar het prototype vaccin kunnen worden zogezegd worden 'vertaald' naar het pandemische vaccin met de H1N1 virusstam. De Europese registratie authoriteit (EMEA) evalueert doorlopend of het H1N1 vaccin zich naar verwachting gedraagt.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Influenza vaccin (jaarlijks) Vaxigrip Tertra: > 6 maanden: 0,5 ml; Bij kinderen in de leeftijd jonger dan 9 jaar die nog niet eerder ingeënt zijn, moet een tweede dosis van 0,5 ml worden toegediend na een interval van ten minste 4 weken
Influvac Tetra: 
> 3 jaar:
0,5 ml Bij kinderen van 3 - 8 jaar die niet eerder zijn gevaccineerd tegen influenza, moet een tweede dosis
van 0,5 ml worden gegeven na een interval van ten minste 4 weken.
Influvac:

6-35 maanden: 0,25 -0,5 ml;
>36 maanden 0,5 ml
Aan kinderen die niet eerder zijn gevaccineerd, dient een tweede dosis te worden gegeven na een periode van minimaal 4 weken.

Pandemisch influenzavaccin (Focetria®, Pandemrix®) is geregistreerd voor profylaxe van influenza in een officieel verklaarde pandemische situatie, voor kinderen vanaf 6 maanden.

Vaxigrip:Passieve bescherming van baby's van geboorte tot een leeftijd jonger dan 6 maanden, na vaccinatie van zwangere vrouwen

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Jaarlijkse vaccinatie: Samenstelling verschilt per jaar. wegwerpspuit 0,5 ml.

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Jaarlijkse influenza vaccinatie
  • Intramusculair
    • 6 maanden tot 18 jaar
      [1] [6] [7]
      • 0,5 ml/dosis, éénmalig. Bij kinderen < 9 jaar die nog niet eerder ingeënt zijn: 2e dosis van 0,5 ml na tenminste 4 weken..
Profylaxe van influenza (in een officieel verklaarde pandemische situatie)
  • Intramusculair
    • ≥ 6 maanden
      [2] [3] [5]
      • PANDEMRIX:
        6mnd-9 jaar: 0,25 ml/dosis. Herhalen na tenminste 3 weken
        >10 jaar: 0,5 ml/dosis. Eventueel herhalen na tenminste 3 weken

        FOCETRIA:
        6 mnd-17jr: 0,5 ml/dosis. Herhalen na tenminste 3 weken

         

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Kinderen van 6 tot 36 maanden:
Zeer vaak (> 10%): pijn, gevoeligheid, erytheem op de injectieplaats. Hoofdpijn. Braken, diarree. Myalgie. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid, verlies van eetlust, abnormaal veel huilen, malaise, koorts, sufheid.

Vaak (1-10%): induratie, zwelling, ecchymose van de injectieplaats. Rillingen.

Soms (0,1-1%): overgevoeligheid.

Zelden (< 0,1%): Lokaal: uitslag, jeuk op de injectieplaats. Systemische allergische reacties zoals jeuk, papuleuze uitslag.

Verder is gemeld: anafylactische reactie.

Kinderen van 3 tot 18 jaar:
Zeer vaak (> 10%): pijn, roodheid, zwelling, verharding op de injectieplaats. Hoofdpijn, sufheid. Verlies van eetlust. Buikpijn, misselijkheid. Prikkelbaarheid, geïrriteerdheid. Myalgie. Vermoeidheid, malaise.

Vaak (1-10%): ecchymose op injectieplaats. Zweten. Diarree, braken. Artralgie. Koorts, rillingen.

Soms (0,1-1%): warmte, jeuk op de injectieplaats. Trombocytopenie. Rusteloosheid. Duizeligheid. Buikpijn.

Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande lymfadenopathie. Neuralgie, paresthesie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen. Jeuk, huiduitslag.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, pijn op de injectieplaats, malaise, myalgie. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): zwelling, roodheid, ecchymose, verharding op de injectieplaats. Zweten. Gewrichtspijn. Koorts, rillingen.

Soms (0,1-1%): jeuk, warmte op injectieplaats. Lymfadenopathie. Duizeligheid. Opvlieger. Diarree, misselijkheid.

Zelden (< 0,1%): overgevoeligheid, allergische reactie zoals huiduitslag, netelroos, jeuk, allergisch eczeem, angio-oedeem. Slaperigheid, paresthesie. Dyspneu. Asthenie, griepachtige verschijnselen.

Verder zijn gemeld: allergische reacties (in zeldzame gevallen leidend tot shock). Voorbijgaande trombocytopenie. Neuralgie, koortsstuipen, andere neurologische aandoeningen zoals encefalomyelitis, neuritis en het Guillain-Barrésyndroom. Vasculitis (zoals Henoch-Schönlein-purpura) met in zeer zeldzame gevallen voorbijgaande nierproblemen.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • acute infectieziekte, koorts;
  • overgevoeligheid voor kippenei-eiwit.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

De vorming van antilichamen bij patiënten met endogene of iatrogene immunosuppressie kan ontoereikend zijn.

Na griepvaccinatie kunnen fout-positieve uitkomsten optreden in serologische testen met ELISA (voor detectie van antilichamen tegen HIV-1, hepatitis C en vooral HTLV-1).

 

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Vaccins algemeen:

Gelijktijdig geven van vaccins

  • dode (geïnactiveerde) vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met andere dode vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • dode (geïnactiveerde) vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met levende vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • parenteraal toegediende levende vaccins mogen in dezelfde zitting worden toegediend met oraal toegediende levende vaccins. Er hoeft geen interval te worden aangehouden tussen het toedienen van deze vaccins;
  • twee parenteraal toegediende levende vaccins worden bij voorkeur met een interval van ten minste 4 weken toegediend. Reden hiervoor is het induceren van de productie van interferonen gedurende 1-2 weken door het ene vaccin, die kunnen interfereren met de immuunrespons op het andere vaccin. Indien dit niet mogelijk is, kunnen ze ook tegelijkertijd worden toegediend.

Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten

Deze kunnen specifieke antistoffen bevatten tegen het virus in het toegediende levende virusvaccin, waardoor de immuunrespons kan worden verzwakt. Het levende virusvaccin dient ten minste 14 dagen voor (bij ebolavaccin en varicellavaccin wordt aangegeven 1 maand) of ten minste 6 weken na (bij voorkeur 3 maanden, bij varicellavaccin wordt aangegeven 5 maanden) toediening van immunoglobulinen, bloed of bloedproducten te worden gegeven.

Immunoglobulinen, bloed en bloedproducten van Nederlandse donoren bevatten geen antistoffen tegen het gelekoortsvirus; deze mogen gelijktijdig worden gegeven met het gelekoortsvaccin.

Relevant:
Levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (corticosteroïden, bepaalde immunomodulantia, veel oncolytica) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectieziekte veroorzaken. Deze combinaties moeten worden vermeden. Combinatie met corticosteroïden is in het algemeen gecontraïndiceerd zolang het corticosteroïd immunosuppressie veroorzaakt, met name bij systemisch gebruik langer dan 2 weken, echter niet bij suppletie en niet bij lokale toepassing (behalve bij grote oppervlakken onder occlusie). Oncolytica zijn: cytostatische oncolytica, CDK4- en CDK6-remmers (abemaciclib, palbociclib, ribociclib), PARP-remmers (niraparib, olaparib, rucaparib, talazoparib), proteasoomremmers (bortezomib, carfilzomib, ixazomib), tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar), monoklonale antilichamen bij kanker met immunosuppressieve werking (zie aldaar), alemtuzumab, alpelisib, duvelisib, idelalisib, en overige oncolytica met een cytostatische werking (aminolevulinezuur, amsacrine, arseentrioxide, asparaginase, axicabtageen ciloleucel, eribuline, hydroxycarbamide, ivosidenib, lenalidomide, mitotaan, panobinostat, pegaspargase, pomalidomide, talimogeen laherparepvec, temoporfine, tisagenlecleucel, trabectedine, venetoclax).

Tijdens het gebruik van monoklonale antilichamen bij kanker die immunomodulerend werken (zie aldaar) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken, en kan vaccinatie sowieso niet of minder effectief zijn gezien het ontbreken van een adequate immuunrespons. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens het gebruik van middelen die immunosuppressief werken (zie hierboven bij levende vaccins) kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan. Griepvaccinatie wordt sowieso aanbevolen bij personen met verminderde weerstand tegen infecties (bijvoorbeeld door immunosuppressieve medicatie of chemotherapie).

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met lokaal toegediend pimecrolimus of tacrolimus.

 

VIRALE VACCINS

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

ENCEPHALITISVACCINS
J07BA02

Tekenencefalitis vaccin

FSME-Immun, FSME-Immun junior
J07BA01
HEPATITISVACCINS

Hepatitis A+B vaccin

Ambirix, Twinrix
J07BC20

Hepatitis A vaccin

Havrix Junior, Havrix, Vaqta, Avaxim
J07BC02

Hepatitis B vaccin

Engerix B Junior; HBVaxPro
J07BC01
MAZELENVACCINS
J07BD52
POLIOMYELITISVACCINS
J07BF03
RABIESVACCINS

Rabiësvaccin

Geinactiveerd Rabiesvaccin Merieux HDCV, Verorab, Rabipur
J07BG01
ROTAVIRUSDIARREEVACCINS

Rotavirus vaccin

Rotarix, Rotateq
J07BH01
VARICELLAZOSTERVACCINS
J07BK01
GELEKOORTSVACCINS

Gelekoortsvaccin

Stamaril
J07BL01
PAPILLOMAVIRUSVACCINS
J07BM02
J07BM03
OVERIGE VIRALE VACCINS

COVID-19 vaccin

Spikevax (Moderna Biotech), Comirnaty (Pfizer BV)
J07BX03

Denguevaccin

Qdenga
J07BX04

Referenties

  1. Solvay Biologicals BV, SPC Influvac (RVG 22289), www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 12 aug 2010, http://db.cbg-meb.nl/IB-teksten/h22289.pdf
  2. Gezondheidsraad. . 2009;3-5: (geraadpleegd 11 nov 2009), Vaccinatie tegen pandemische influenza A/H1N1 2009: doelgroepen en prioritering (3), www.gezondheidsraad.nl, 2009, 3-5, (geraadpleegd 11 nov 2009)
  3. GlaxoSmithKline Biologicals BV. , SPC Pandemrix, (EU/1/08/452/001), Geraadpleegd 24-08-2015
  4. LAREB, Kwartaalbericht 1, 2014
  5. Novartis Vaccines and Diagnostics. , SPC Focetria, EU/1/07/385/001-002, Geraadpleegd 11 nov 2009
  6. Vrieze HA et al, NHG/SNPG Handleiding Griepvaccinatie herziening 2019, https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/final_nhg_snpg_praktijkhandleiding_griepvaccinatie_2019.pdf
  7. Sanofi Pasteur Europe, SmPC Vaxigrip Tetra (RVG 117963) 31-07-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  8. Abbott Biologicals B.V. , SmPC Influvac Tetra (RVG 119816) 07-08-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  9. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen)., Geraadpleegd 16-11-2024
  10. Informatorium Medicamentorum, Interacties, Geraadpleegd 16-11-2024

Wijzigingen

  • 28 september 2021 15:01: change monograph
  • 03 maart 2017 12:05: Het doseerschema voor de jaarlijkse griepvaccinatie aangepast naar de NHG richtijn influenza
  • 25 augustus 2015 16:58: De vaccinatiefrequentie van Pandemrix voor kinderen > 10 jaar is aangepast obv SmPC
  • 25 augustus 2015 16:58: Bijwerkingen bij kinderen toegevoegd op basis van de gewijzigde SmPC Pandemrix

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering