Covid-19: off-label
Andere indicaties: On-label
Toon SmPC tekstRecombinant gehumaniseerd monoklonaal antilichaam van de IgG1-subklasse, gericht tegen de humane interleukine-6-receptor. Tocilizumab bindt specifiek aan oplosbare en membraangebonden IL-6-receptoren (sIL-6R en mIL-rR). IL-6 is een pro-inflammatoire cytokine die betrokken is bij verschillende fysiologische processen (zoals T-cel-activatie, inductie van Ig-secretie en hepatische acutefase-eiwitsynthese en stimulering van hematopoëse) en bij de pathogenese van onder andere inflammatoire ziekten, osteoporose en neoplasie.
De farmacokinetiek van tocilizumab niet wordt beïnvloed door leeftijd, geslacht of etnische achtergrond.
Ga snel naar:
Systemische Juveniele Idiopathische Arthritis (sJIA) |
---|
|
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA) |
---|
|
Cytokine Release Syndroom (CRS) |
---|
Behandeling van matig ernstig tot ernstige symptomen van COVID-19 |
---|
|
Conc. voor infusieopl. 20 mg/ml
Inj.vlst. 180 mg/ml
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
SELECTIEVE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Orencia
|
L04AA24 | |
Benlysta
|
L04AA26 | |
Soliris
|
L04AA25 | |
Afinitor, Certican
|
L04AA18 | |
Gilenya
|
L04AA27 | |
Arava
|
L04AA13 | |
Cellcept, Myfenax
|
L04AA06 | |
Ultomiris
|
L04AA43 | |
Rapamune
|
L04AA10 | |
Aubagio
|
L04AA31 | |
L04AA04 | ||
Xeljanz
|
L04AA29 | |
Rinvoq
|
L04AA44 |
OVERIGE IMMUNOSUPPRESSIVA | ||
---|---|---|
Imuran, Azafalk
|
L04AX01 | |
Emthexate, Metoject, Injexate
|
L04AX03 |
TUMORNECROSEFACTOR-ALFA-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
Humira, Amgevita, Hyrimoz, Idacio, Imraldi, Yuflyma
|
L04AB04 | |
Enbrel
|
L04AB01 | |
Simponi
|
L04AB06 | |
Remicade, Inflectra, Flixabi, Remsima, Zessly
|
L04AB02 |
INTERLEUKINEREMMERS | ||
---|---|---|
Kineret
|
L04AC03 | |
Simulect
|
L04AC02 | |
Ilaris
|
L04AC08 | |
Taltz
|
L04AC13 | |
Cosentyx
|
L04AC10 | |
Stelara
|
L04AC05 |
CALCINEURINEREMMERS | ||
---|---|---|
Neoral, Sandimmune
|
L04AD01 | |
Prograft, Modigraf, Adport, Tacni, Advagraf, , Envarsus, Conferoport, Dailiport, Tacforius
|
L04AD02 |
Verlaging van het aantal neutrofielen en trombocyten. Verhoging van levertransaminases, LDL cholesterol en totaal cholesterol. Infecties. Misselijkheid, diarree, hoofdpijn. Infusiereacties (hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, hypotensie, huiduitslag, urticaria, angio-oedeem)
Bij subcutaan gebruik: erytheem, pruritus, pijn, hematoom en zwelling op de injectieplaats.
Zeer vaak (> 10%): reacties op de injectieplaats (o.a. erytheem, zwelling, hematoom, pijn, jeuk), bovenste luchtweginfectie, hypercholesterolemie.
Vaak (1-10%): cellulitis, pneumonie, orale herpes simplex, herpes zoster, ulceraties in de mond, buikpijn, gastritis, infusiereacties tijdens of binnen 24 uur na infusie (huiduitslag, jeuk, urticaria, hoofdpijn), duizeligheid, stijging van leverenzymwaarden, stijging totaal bilirubine, gewichtstoename, overgevoeligheidsreacties (veelal bij de tweede tot de vijfde infusie), hypertensie, leukopenie, neutropenie, hypofibrinogenemie, perifeer oedeem, conjunctivitis, hoesten, dyspneu. Subcutaan: reacties op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): diverticulitis, stomatitis, maagulcus, hypertriglyceridemie, nefrolithiase, hypothyroïdie.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie (fataal), Stevens-Johnsonsyndroom, leverschade, hepatitis, geelzucht.
Zeer zelden (< 0,01%): pancytopenie, leverfalen.
Verder zijn gemeld: opportunistische infecties, sepsis, bacteriële artritis, complicatie van diverticulitis (peritonitis, lagere gastro-intestinale perforatie, fistel, abces).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Actieve, ernstige infecties
Actieve, ernstige infecties.
Patiënten < 30kg: aseptisch verdunnen tot 50 ml met NaCl 0,9%. Patiënten ≥ 30 kg: aseptisch verdunnen tot 100 ml met NaCl 0,9%. Infuus in 1 uur in laten lopen.
Het macrofaagactivatiesyndroom (MAS) is een ernstige levensbedreigende aandoening die zich bij sJIA-patiënten kan ontwikkelen. Bij klinische studies is tocilizumab niet bestudeerd bij patiënten tijdens een episode van actief MAS.
Tocilizumab is een interleukineremmer, gericht tegen IL-6. Wanneer een infectie optreedt bij gebruik van tocilizumab, zal tocilizumab de geproduceerde IL-6 wegvangen, waardoor het CRP niet of minder zal stijgen. CRP bepaling, en in mindere mate de bezinking, zal daarom minder betrouwbaar zijn bij patiënten die tocilizumab gebruiken.
Controleer de ALAT- en ASAT-spiegels elke 4-8 weken gedurende de eerste 6 maanden en daarna elke 12 weken. Bij een ALAT- of ASAT-stijging > 3-5 x ULN, moet de behandeling met tocilizumab onderbroken worden.
Aanbevolen wordt om het aantal neutrofielen en trombocyten te bepalen vóór het starten van de behandeling en bij de tweede toediening en daarna periodiek. Bij een leverfunctiestoornis de dosering aanpassen.
Bepaal lipidenparameters bij RA-, sJIA- en pJIA patiënten 4–8 weken na aanvang van de behandeling.
Voor aanvang van de behandeling, screenen op tuberculose; latente tuberculose eerst behandelen voordat behandeling met tocilizumab kan worden begonnen.
Wees voorzichtig bij een actieve leveraandoening of -insufficiëntie, en bij een voorgeschiedenis van chronische of recidiverende infecties, of aandoeningen die predisponeren voor infecties (bv. diverticulitis of intestinale ulcera, diabetes of astma).
Bij ontwikkeling van sepsis of vermoeden van acute tuberculose, anafylactische reacties, ernstige overgevoeligheidsreacties of ernstige infusiegerelateerde reacties de behandeling staken. Bij symptomen van een allergische reactie na subcutane toediening dient de patiënt onmiddellijk medische hulp te zoeken. Bij optreden van ernstige infecties de behandeling onderbreken totdat de infectie onder controle is.
Bij symptomen van leverschade dient de patiënt onmiddellijk medische hulp te zoeken. Ernstig geneesmiddel-geïnduceerde leverschade, waaronder acuut leverfalen, hepatitis en geelzucht zijn waargenomen, 2 weken tot meer dan 5 jaar na start behandeling. Gevallen van acuut leverfalen zijn gemeld waarbij een levertransplantatie nodig was.
Controleer de ALAT- en ASAT-spiegels bij RA, pJIA, sJIA en GCA elke 4-8 weken gedurende de eerste 6 maanden en daarna elke 12 weken.. Aanbevolen wordt om het aantal neutrofielen en trombocyten te bepalen vóór het starten van de behandeling, bij RA en GCA opnieuw na 4–8 weken en bij sJIA en pJIA bij de tweede toediening en daarna periodiek. Bij een leverfunctiestoornis de dosering aanpassen.
Bepaal lipidenparameters bij RA-, sJIA- en pJIA patiënten 4–8 weken na aanvang van de behandeling.
Bij een sJIA-patiënt kan zich het macrofaagactivatiesyndroom (MAS) ontwikkelen; tocilizumab is niet onderzocht bij patiënten tijdens een episode van een actief MAS.
Virale reactivatie (bv. hepatitis B-virus) kan optreden bij behandeling met een biological.
Tijdens de behandeling kunnen zich antilichamen tegen tocilizumab ontwikkelen.
Immunomodulerende geneesmiddelen, zoals tocilizumab, vermeerderen de kans op maligniteiten.
Gebruik als monotherapie bij acute relapsen van GCA is niet toegestaan; de werkzaamheid is niet vastgesteld.
Niet relevant: de plasmaconcentratie van omeprazol en simvastatine daalt.
Interacties immunomodulantia algemeen
Relevant:
Levende vaccins: bij middelen met immunosuppressieve werking (abatacept, adalimumab, anakinra, apremilast, baricitinib, brodalumab, canakinumab, certolizumab pegol, etanercept, guselkumab, infliximab, ixekizumab, golimumab, leflunomide, methotrexaat, sarilumab, secukinumab, tofacitinib, tocilizumab en ustekinumab) kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De NVR-richtlijn Biologicals ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen tijdens gebruik van deze middelen. Bij sommige middelen adviseert de fabrikant het middel een bepaalde termijn voorafgaand aan de vaccinatie te staken, bijvoorbeeld bij abatacept en canakinumab 3 maanden, en bij ustekinumab 15 weken.
De fabrikant van infliximab en golimumab ontraadt vaccinatie met levende micro-organismen bij neonaten tot 6 maanden na de laatste toediening van infliximab aan de moeder. Bij neonaten is tot 6 maanden na de geboorte infliximab of golimumab in serum gedetecteerd, waardoor de normale immuunreactie van de neonaat aangetast zou kunnen worden. De fabrikant van adalimumab hanteert een termijn van 5 maanden, die van etanercept 16 weken.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van middelen met immunosuppressieve werking kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaacin herhaald worden of kan een titerbepaling worden gedaan.
TNF-α-antagonisten: bij combinatie van anakinra met de TNF-α-antagonist etanercept is een hogere incidentie van ernstige infecties waargenomen dan bij behandeling met etanercept alleen. De combinatie van anakinra met een TNF-α-antagonist moet worden vermeden.