Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (vijfde generatie). Prodrug, wordt na snelle hydrolyse omgezet in het actieve ceftaroline. Ceftaroline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan (onderdeel bacteriële celwand) wordt geremd. Dit resulteert in bacteriële celdood.
Doorgaans gevoelig zijn: Staphylococcus aureus (bij infecties van de huid en weke delen met inbegrip van methicilline–resistente stammen; MRSA), Streptococcus agalactiae, Streptococcus anginosus–groep, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus pyogenes, Streptococcus pneumoniae, Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Haemophilus parainfluenzae, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae en Morganella morganii.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Peptostreptococcus spp. en Fusobacterium spp.
Ongevoelig zijn: Chlamydophila spp., Legionella spp., Mycoplasma spp., Proteus spp. en Pseudomonas aeruginosa.
In vitro is ceftaroline werkzaam tegen penicilline-ongevoelige stammen van S. pneumoniae (PNSP). In vivo is echter door de gekozen exclusiecriteria in klinische onderzoeken de werkzaamheid bij de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) veroorzaakt door PNSP niet aangetoond. In klinische onderzoeken waren daarnaast geen gevallen van CAP door MRSA geïncludeerd.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Poeder voor infusieopl. (fosamil als acetaat-1-water) 600 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Gecompliceerde infecties van de huid en van de weke delen; Community-acquired pneumonia (CAP) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
2 mnd-2 jaar:
creatinineklaring > 50 ml/min: aanpassing niet nodig
creatinineklaring < 50 ml/min: geen gegevens bekend
2 jaar tot 12 jaar & > 12 jaar en < 33 kg:
creatinineklaring > 50 ml/min: aanpassing niet nodig
creatinineklaring 30-50 ml/min: 8 mg/kg lich.gewicht (max. 300 mg) elke 8 uur;
creatinineklaring 15-30 ml/min: 6 mg/kg lich.gewicht (max. 200 mg) elke 8 uur.
bij gecompliceerde infecties van de huid en weke delen door S.aureus waarbij de MIC van ceftaroline hoger moet zijn (2 of 4 mg/l in plaats van 1 mg/l of kleiner):
creatinineklaring > 50 ml/min: aanpassing niet nodig
creatinineklaring 30-50 ml/min: 10 mg/kg lich.gewicht (max. 400 mg) elke 8 uur;
creatinineklaring 15-30 ml/min: 8 mg/kg lich.gewicht (max. 300 mg) elke 8 uur.
> 12 jaar en >33 kg:
creatinineklaring > 50 ml/min: aanpassing niet nodig
creatinineklaring 30-50 ml/min: 400 mg elke 12 uur
creatinineklaring 15-30 ml/min: 300 mg elke 12 uur
creatinineklaring <15 ml/min: 200 mg elke 12 uur
bij gecompliceerde infecties van de huid en weke delen door S.aureus waarbij de MIC van ceftaroline hoger moet zijn (2 of 4 mg/l in plaats van 1 mg/l of kleiner)
creatinineklaring > 50 ml/min: aanpassing niet nodig
creatinineklaring 30-50 ml/min: 10 mg/kg lich.gewicht (max. 400 mg) elke 8 uur;
creatinineklaring 15-30 ml/min: 8 mg/kg lich.gewicht (max. 300 mg) elke 8 uur.
Nefrotoxische verschijnselen (nierfunctiestoornis, tubulusnecrose, interstitiële nefritis) komen vooral voor bij hoge doseringen, bij reeds bestaande nierfunctiestoornis en bij gelijktijdige behandeling met andere nefrotoxische stoffen. Bij zeer hoge doses kunnen convulsies optreden. De tijd boven de MIC is bepalend voor het effect.
Bij verminderde nierfunctie nemen AUC en halfwaardetijd van ceftaroline toe. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd. Ceftaroline wordt verwijderd door hemodialyse. Het is onbekend of ceftaroline wordt verwijderd door peritoneale dialyse.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Zeer vaak (> 10%): positieve directe Coombs-test (positieve DAGT).
Vaak (1-10%): koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag (vaker bij Aziatische patiënten), jeuk. Verhoogde transaminasen. Reacties op de infusieplaats (erytheem, pijn, flebitis). Flebitis elders.
Soms (0,1-1%): (ernstige) overgevoeligheidsreacties zoals urticaria, angio–oedeem, anafylaxie. CDAD; colitis door Clostridium difficile. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Verlenging van protrombinetijd (PT) en geactiveerde gedeeltelijke tromboplastinetijd (aPTT), verhoging van INR. Verhoging creatinine in het bloed.
Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose, eosinofilie.
Bij andere β-lactamantibiotica (incl. cefalosporinen) zijn gemeld: Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); mogelijk kunnen deze bijwerkingen ook bij ceftarolinefosamil optreden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Behandeling van CAP:
Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:
-i mmuungecompromitteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- bij een ernstige onderliggende longziekte;
- patiënten met PSI klasse V (PORT risk klasse V);
- wanneer beademing is vereist bij opname;
- indien de CAP is veroorzaakt door MRSA;
- patiënten die (om andere redenen) intensivecare-zorg nodig hebben.
Behandeling van cSSTI:
Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:
- immuungecompromitteerde patiënten;
- patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
- patiënten met een necrotiserende fasciitis of een perirectaal abces;
- bij derdegraads- en uitgebreide (totale oppervlakte) brandwonden.
Daarnaast is er beperkte ervaring met ceftarolinefosamil bij cSSTI:
- bij diabetische voetinfecties;
- indien de cSSTI is veroorzaakt door S. aureus met een MIC van 2 óf 4 mg/l; dosisaanpassingen gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische modellen zijn opgenomen in de rubriek Dosering. Ceftaroline niet gebruiken indien de MIC van de gekweekte S. aureus voor ceftaroline > 4 mg/l is.
Algemeen:
Wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems in de voorgeschiedenis. Toepassing bij een ernstige overgevoeligheid voor deze klassen antibiotica is gecontra-indiceerd (zie rubriek Contra-indicaties). Bij het optreden van ernstige allergische of ernstige huidreacties, de behandeling met dit middel staken.
Nierfunctie: Vanwege onvoldoende gegevens (om tot een aanbeveling voor dosisaanpassing te komen) wordt gebruik van ceftarolinefosamil niet aanbevolen bij de volgende patiëntengroepen:
kinderen 12–18 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg met eindstadium nierziekte (ESRD) of kinderen van 2–12 jaar met ESRD, inclusief hemodialyse;
kinderen < 2 jaar met een creatinineklaring < 50 ml/min/1,73 m² of met ESRD.
Wees voorzichtig bij epileptische aandoeningen omdat bij dieren in (zeer) hoge dosering epileptische aanvallen zijn gezien, hiernaast is de ervaring bij patiënten met pre-existente epileptische aandoeningen beperkt.
Bij gebruik van ceftarolinefosamil kan de directe antiglobulinetest (DAGT, Coombs-test) positief uitvallen; bij anemie nagaan of er sprake is van hemolyse.
Bij optreden van ernstige en aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Interacties cefalosporinen algemeen:
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode. Het zogenaamde ´hypoprotrombinemische´ cefamandol remt waarschijnlijk de productie van vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva, tetracyclines of met TNF-α-antagonisten.
Niet beoordeeld:
Het risico op nefrotoxische verschijnselen wordt verhoogd door combinatie met andere potentieel nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxines en furosemide.
Combinatie met probenecide kan leiden tot een verhoogde plasmaconcentratie van de cefalosporines die in voldoende mate renaal via tubulaire secretie worden geëlimineerd (cefaclor, cefalexine, cefazoline, cefamandol, ceftibuten, cefuroxim, cefotaxim). De interactie met probenecide berust op remming van de tubulaire secretie van het antibioticum.
De werking kan worden geantagoneerd door chlooramfenicol en macroliden.
Interacties antibacteriële middelen algemeen:
Relevant:
Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva (dit geldt niet voor de enzyminducerende antibiotica rifabutine en rifampicine) of met TNF-α-antagonisten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
CEFALOSPORINES VAN DE EERSTE GENERATIE | ||
---|---|---|
Keforal
|
J01DB01 | |
Kefzol
|
J01DB04 |
CEFALOSPORINES VAN DE TWEEDE GENERATIE | ||
---|---|---|
Ceclor
|
J01DC04 | |
J01DC02 |
CEFALOSPORINES VAN DE DERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DD01 | ||
J01DD02 | ||
Zavicefta
|
J01DD52 | |
Cedax
|
J01DD14 | |
Rocephin
|
J01DD04 |
CEFALOSPORINES VAN DE VIERDE GENERATIE | ||
---|---|---|
J01DE01 |
MONOBACTAM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Cayston
|
J01DF01 |
CARBAPENEM-ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Invanze
|
J01DH03 | |
J01DH51 | ||
Meronem
|
J01DH02 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.