Micafungine is een echinocandine, het remt selectief de 1,3–β–D–glucaansynthetase waardoor de aanmaak van het voor de schimmelcelwand essentiële 1,3-β–D–glucaan, dat niet in menselijke cellen voorkomt, wordt geremd.
Het heeft een fungicide werking tegen Candida spp. (waaronder C. albicans en C. glabrata bij de aanbevolen therapeutische dosering). Er is onvoldoende bewijs om te bepalen of de wildtype populatie van C. krusei en C. guilliermondii gevoelig zijn voor micafungine. Succesvol behandelresultaat is waargenomen bij C. tropicalis (minder vaak dan bij C. albicans), C. krusei en C. parapsilosis. Klinische werkzaamheid is eveneens waargenomen bij kleine aantallen patiënten (soms n < 5) bij de volgende Candida-soorten: C. guilliermondii, C. famata, C. lusitaniae, C. utilis, C. inconspicua en C. dubliniensis.
Tevens heeft micafungine een fungistatische werking tegen actief groeiende schimmeldraden van Aspergillus spp.
Verder zijn gevoelig: de myceliale vormen van dimorfe fungi zoals Histoplasma capsulatum, Blastomyces dermatitidis en Coccidioides immitis.
Ongevoelig zijn: Cryptococcus spp., Pseudo allescheria spp., Scedosporium spp., Fusarium spp., Trichosporon spp. en Zygomycetes spp.
Kruisresistentie voor andere echinocandinen is niet uitgesloten. Een verminderde gevoeligheid voor echinocandinen wordt geassocieerd met mutaties in de Fks1 en Fks2 genen, welke coderen voor een belangrijke subeenheid van glucaansynthetase.
Bij kinderen waren de AUC-waarden dosis proportioneel voor het
dosisbereik van 0,5-4 mg/kg. Klaring werd beïnvloed door gewicht, waarbij gemiddelde waardes van de naar gewicht gecorrigeerde klaring 1,35 keer hoger zijn in jonge kinderen (4 maanden tot 5 jaar) en 1,14 keer hoger in pediatrische patiënten van 6 tot 11 jaar. Oudere kinderen (12-16 jaar) hadden dezelfde gemiddelde klaringswaarden als bepaald bij volwassen patiënten. De aan het gemiddelde gewicht aangepaste klaring bij kinderen jonger dan 4 maanden is ongeveer 2,6 maal groter dan die bij
oudere kinderen (12-16 jaar) en 2,3 maal groter dan bij volwassenen. [SmPC]
Poeder voor infusievloeistof 50 mg, 100 mg. Elke injectieflacon bevat 200 mg lactose.
Invasieve candidiasis |
---|
|
Profylaxe van Candida-infectie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Bij kinderen komen sommige bijwerkingen vaker voor, mogelijk is de onderliggende aandoening hiervan de oorzaak. Vaak (1-10%): tachycardie, hypertensie, hypotensie. Trombocytopenie. Acuut nierfalen, verhoogde waarden ureum in bloed. Hepatomegalie, hyperbilirubinemie. Bij kinderen < 1 jaar worden verhoogde waarden van ALAT, ASAT en AF, ongeveer tweemaal zo vaak gezien als bij oudere kinderen.
Vaak (1-10%): koorts, koude rillingen. Hoofdpijn. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Huiduitslag, flebitis. Anemie, leukopenie, neutropenie. Hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie. Afwijkende leverfunctietest; verhoogde waarden van alkalinefosfatase (AF), ASAT, ALAT en bilirubine in het bloed.
Soms (0,1-1%): anafylactische/anafylactoïde reactie, andere overgevoeligheid. Tachycardie, palpitaties, bradycardie, bloeddrukveranderingen, blozen, perifeer oedeem. Dyspneu. Tremor, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, angst, verwardheid, smaakstoornis. Anorexie. Dyspepsie, obstipatie. Cholestase, geelzucht, hepatitis, hepatomegalie, leverinsufficiëntie. Hyperhidrose. Urticaria, erytheem, jeuk. Verhoogd γ-GT, verhoogd lactaatdehydrogenase. Verhoogde creatinine- en/of ureumspiegel in het bloed; (verergering) nierinsufficiëntie. Trombocytopenie, pancytopenie, eosinofilie. Hyponatriëmie, hyperkaliëmie, hypofosfatemie, hypoalbuminemie. Lokaal: op de infusieplaats: pijn, ontsteking, trombose.
Zelden (0,01-0,1%): hemolyse; hemolytische anemie.
Verder zijn gemeld: anafylactische of anafylactoïde shock. Hepatocellulaire schade inclusief leverceldood, leverfalen (waaronder met dodelijke afloop). Gedissemineerde intravasale stolling (DIS). Acuut nierfalen. Toxische huideruptie, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
overgevoeligheid voor echinocandinen
Alleen voorschrijven na overleg met een infectioloog/microbioloog. Micafunginetherapie is geassocieerd met significante leverfunctiestoornissen (stijging ALT/AST of totaal bilirubine > 3 maal ULN bij zowel gezonde vrijwilligers als bij patiënten. Bij sommige patiënten werden ernstiger gevallen van hepatische dysfunctie, hepatitis of leverfalen, waaronder met dodelijke afloop, gemeld. Kinderen < 1 jaar zijn mogelijk meer vatbaar voor leverletsel.
De leverfunctie en nierfunctie dient zorgvuldig te worden gecontroleerd tijdens behandeling met micafungine.
Nierfunctie: Tijdens de behandeling met micafungine is nauwlettende controle op achteruitgang van de nierfunctie vereist.
De leverfunctie zorgvuldig controleren tijdens behandeling met micafungine. In dieronderzoek is de ontwikkeling van foci van veranderde hepatocyten (FAH) en hepatocellulaire tumoren waargenomen bij een behandelduur van ≥ 3 maanden. De klinische relevantie hiervan voor gebruik bij de mens is niet bekend. Om de kans op adaptieve regeneratie en mogelijk daaropvolgende levertumorvorming te minimaliseren, wordt vroegtijdig staken van micafungine aanbevolen indien significante (> 3× bovengrens normaalwaarde) en persisterende verhoging van ALAT/ASAT optreedt. Het gebruik wordt niet aanbevolen bij patiënten met ernstig gestoorde leverfunctie of chronische leverziekten die worden gezien als preneoplastische aandoeningen, zoals gevorderde leverfibrose, -cirrose, virale hepatitis, neonatale leverziekte of congenitale enzymdefecten, óf bij het tegelijkertijd ondergaan van een behandeling met hepatotoxische en/of genotoxische eigenschappen. Kinderen < 1 jaar zijn mogelijk meer vatbaar voor leverletsel.
Bij optreden van huidlaesies deze regelmatig observeren; bij verergering de behandeling staken.
Bij optreden van hemolyse de risico's tegen de baten afwegen.
Niet relevant:
Het verhoogt de AUC van amfotericine B, itraconazol, nifedipine en sirolimus.
Niet beoordeeld:
De blootstellig aan conventioneel amfotericine B neemt toe met ong. 30%; de fabrikant adviseert voorzichtigheid en scherpe controle op mogelijke toxiciteit van amfotericine B.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIBIOTICA | ||
---|---|---|
Abelcet; Ambisome
|
J02AA01 |
TRIAZOOL- EN TETRAZOOLDERIVATEN | ||
---|---|---|
Diflucan
|
J02AC01 | |
Cresemba
|
J02AC05 | |
Trisporal
|
J02AC02 | |
Noxafil
|
J02AC04 | |
Vfend
|
J02AC03 |
OVERIGE ANTIMYCOTICA VOOR SYSTEMISCH GEBRUIK | ||
---|---|---|
Ecalta
|
J02AX06 | |
Cancidas
|
J02AX04 | |
J02AX01 |