Antitromboticum. Mengsel van laagmoleculaire gesulfateerde glycosaminoglycuronanen, voornamelijk bestaand uit heparansulfaat en dermatansulfaat. Danaparoïde heeft bij therapeutische doseringen geen of slechts een gering effect op de hemostatische plugvorming, de bloedplaatjesfunctie en -aggregatie en geen duidelijk effect op de bloedingstijd. Het heeft een hoge ratio in antifactor Xa/antitrombine-activiteit, resulterend in remming van de trombine- en trombusvorming.
Geen specifieke gegevens bij kinderen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Behandeling VTE bij HIT:
< 7 jaar: off-label
> 7 jaar: On-label
Profylaxe VTE bij HIT: On-label
Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Injectievloeistof 1250 AXa-E (= Antifactor Xa-eenheden)/ml;
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Behandeling diep veneuze trombose bij heparine geinduceerde trombocytopenie (HIT) |
---|
Profylaxe diep veneuze trombose bij heparine geinduceerde trombocytopenie (HIT) |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Aanpassingen als volgt:
Danaparoïde wordt voornamelijk met de urine uitgescheiden; het is te verwachten dat bij verminderde nierfunctie cumulatie van danaparoïde optreedt. Hierdoor neemt het risico op bloedingen toe.
Klinische gevolgen:
De belangrijkste complicatie van behandeling met heparines is het optreden van bloedingen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Vaak (1-10%): trombocytopenie, heparine geïnduceerde trombocytopenie. Huiduitslag. Bloedingen in het operatiegebied of op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid. Purpura, jeuk, urticaria, huiduitslag (o.a. maculopapuleus/erythemateus). Reactie op de injectieplaats. Hematoom na verrichting, operatieve hemorragie.
Zelden (0,01-0,1%): immuun trombocytopenische purpura.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
De onderstaande contra-indicaties zijn óók van toepassing, tenzij de patiënt een HIT heeft en er géén alternatieve antitrombotische behandeling mogelijk is:
Kinderen van dezelfde leeftijd en gewicht kunnen verschillend reageren op de gegeven dosis. Daarom moet de dosis bepaald worden op geleide van de plasma-anti-Xa-spiegels en de balans tussen beoogde effectiviteit en het risico op bloedingen.
De antifactor Xa-activiteit van danaparoïde vertoont een ander verband met de klinische effectiviteit dan die van (laagmoleculaire) heparine(n).
Voorzichtig toepassen bij een matige nier- en/of leverfunctiestoornis met verminderde bloedstolling, bij ulcera van het maag-darmkanaal of andere ziekten die kunnen leiden tot verhoogd gevaar van bloedingen in een vitaal orgaan of gebied.
Bij toepassing van spinale/epidurale anesthesie of lumbale punctie tijdens behandeling kan het optreden van epidurale of spinale hematomen, met het risico van langdurige of permanente paralyse niet worden uitgesloten. Er is meer kans op deze complicaties bij gebruik van een post-operatieve epidurale verblijfskatheter, gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de hemostase beïnvloeden (zoals NSAID's, anticoagulantia), traumatische of herhaalde neuraxiale puncties of bij misvorming van de wervelkolom of een ruggenmergoperatie in de voorgeschiedenis. Deze complicaties zijn niet gemeld bij gebruik van danaparoïde 750 AXa-E 2×/dag of minder. Overweeg met het gebruik van danaparoïde te wachten tot minimaal 4 uur na de spinale/epidurale punctie of verwijdering van de katheter. Spinale/epidurale anesthesie of een lumbaalpunctie mag niet worden uitgevoerd binnen 24 uur na toediening van danaparoïde in een therapeutische dosering. Bij een creatinineklaring van 15–30 ml/min overwegen de tijd tussen het plaatsen of verwijderen van een katheter te verlengen, vanwege de langzamere eliminatie van danaparoïde. Instrueer patiënten na spinale/epidurale anesthesie of een lumbaalpunctie direct contact op te nemen bij verschijnselen van een neurologische stoornis, zoals pijn in het midden van de rug, sensorische of motorische uitvalsverschijnselen, disfunctie van darmen en/of blaas. Bij vermoeden van een spinaal hematoom decompressie van het ruggenmerg overwegen.
Danaparoïde heeft een lage incidentie van trombocyten-kruisreactiviteit (< 10%) met plasma van patiënten die gesensibiliseerd zijn voor heparine; vóór toepassing bij deze patiënten kruisreactiviteit met een in-vitro-test uitsluiten. Vóór behandeling treedt bij ca. 5%, tijdens behandeling bij ca. 3% kruisreactie van danaparoïde met het heparine-geïnduceerde antilichaam op. Eén van de hoofdoorzaken van de kruisreactiviteit vóór de behandeling lijkt echter te worden gevormd door in de circulatie achtergebleven heparine, na eerdere toediening ervan. Tijdens de eerste week van de behandeling de trombocytenaantallen dagelijks controleren, tijdens de tweede en derde week om de dag en daarna wekelijks tot maandelijks. Wanneer danaparoïde toch gestart wordt bij een positieve kruisreactietest, het aantal trombocyten dagelijks controleren. Bij optreden van antilichaamgeïnduceerde trombocytopenie de behandeling staken.
Gedurende 5 uur na toediening is de bepaling van de protrombinetijd en de Trombotest onbetrouwbaar.
Er is geen ervaring met de omzetting van danaparoïde naar een DOAC.
Hulpstof natriumsulfiet kan bij daarvoor gevoelige personen (m.n. asthmatici) bronchospasmen en/of anafylactische shock veroorzaken.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Interacties heparinegroepen algemeen
Relevant:
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib.
Niet beoordeeld:
De anticoagulerende werking wordt versterkt door andere antitrombotica.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
VITAMINE K-ANTAGONISTEN | ||
---|---|---|
B01AA07 | ||
Marcoumar
|
B01AA04 |
HEPARINEGROEP | ||
---|---|---|
Fragmin
|
B01AB04 | |
B01AB05 | ||
Heparine Leo
|
B01AB01 | |
Heparine Leo
|
B01AB01 | |
Fraxiparine, Fraxodi
|
B01AB06 | |
Innohep
|
B01AB10 |
TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS EXCL HEPARINE | ||
---|---|---|
Aspirine, Aspro, Alka-Seltzer (acetylsalicylzuur), Ascal (carbasalaatcalcium)
|
B01AC06 | |
Plavix, Grepid, Iscover
|
B01AC04 | |
Flolan, Veletri
|
B01AC09 |
ENZYMEN | ||
---|---|---|
Actilyse, Actilyse Cathflow
|
B01AD02 | |
Medacinase
|
B01AD04 |
DIRECTE TROMBINEREMMERS | ||
---|---|---|
Pradaxa
|
B01AE07 |
OVERIGE ANTITHROMBOTICA | ||
---|---|---|
Defitelio
|
B01AX01 |
DIRECTE REMMERS VAN FACTOR XA | ||
---|---|---|
Xarelto
|
B01AF01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.