Overwegend α-sympathicomimetisch effect met tevens werking op β1-receptoren en nauwelijks effect op β2-receptoren. Noradrenaline is een krachtige vasoconstrictor, waardoor zowel de diastolische als de systolische bloeddruk stijgt. De hartfrequentie wordt relatief weinig beïnvloed: de positief-inotrope en positief-chronotrope effecten worden gecompenseerd door de reflexbradycardie die optreedt als gevolg van de sterke bloeddrukstijging.
Aanleiding tot het niet meer gebruiken van de International Nonproprietary Name 'norepinefrine' zijn verschillende Centrale Medicatie-incidentie Registratie-meldingen.
Geen informatie
Conc. voor infusieopl. (als waterstoftartraat-1-water) 1 mg/ml
Circulatoire insufficientie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Hoofdpijn, duizeligheid, tremor. Ademhalingsmoeilijkheden, dyspneu, apneu. Rusteloosheid, verwarring, psychotische toestand, angst, slapeloosheid, zwakheid. Anafylactische shock, bronchospasmen, vooral bij astmapatiënten of bij overgevoeligheid voor sulfiet. Precordiale pijn, palpitaties, bradycardie, tachycardie, (fatale) hartritmestoornissen, stresscardiomyopathie, kransslagaderspasme, myocardinfarct, acuut hartfalen. Misselijkheid, braken. Urineretentie. Acuut glaucoom (zeer vaak bij patiënten met anatomische predispositie voor sluiting van de iridocorneale hoek). Zwelling van de schildklier. Arteriële hypertensie en weefselhypoxie, ischemische beschadiging kan leiden tot koudheid en bleekheid van ledematen en gezicht. Bij langdurig gebruik bij ernstige shock: fatale myocarditis, bloedingen, oedeem, necrose van het maag-darmstelsel, nieren of lever. Weefselnecrose of irritatie op de injectieplaats.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Uitsluitend voor verhoging van perifere weerstand, niet voor inotrope effect. Bloeddruk stijgt bij gelijkblijvende cardiac-output. Zuurstofbehoefte myocard stijgt.
De bloeddruk en hartfrequentie continu controleren; de bloeddruk niet verder verhogen dan normotensie.
Noradrenaline uitsluitend toedienen bij hypovolemie in combinatie met gepaste bloedvolumevervanging.
Langdurige toediening van een krachtige vasopressor kan leiden tot plasmavolumedepletie die voortdurend aangepast moet worden door geschikte vocht- en elektrolytenvervangingstherapie. Als het plasmavolume niet aangepast wordt kan de hypotensie terugkeren na het staken van de infusie.
Vasoconstrictie: Wees bedacht op het optreden van ernstige perifere en viscerale vasoconstrictie, met afname van de bloeddoorstroming en weefselperfusie tot gevolg (bv. in de nieren, lever, huid en glad spierweefsel); hierdoor kan weefselhypoxie en lactaatacidose en mogelijk ischemische beschadiging optreden.
Controle infusieplaats: De infusieplaats regelmatig controleren op vrije doorstroming omdat extravasatie kan leiden tot necrose van het weefsel rond de ader waarin geïnfundeerd wordt. Toediening via de beenvenen vermijden, in het bijzonder bij ouderen, bij aandoeningen van het perifere vaatstelsel van de onderste extremiteiten, diabetes mellitus en bij de ziekte van Buerger vanwege de kans op extravasatie. Na extravasatie zo snel mogelijk 5–10 mg fentolamine in 10–15 ml van een 0,9% NaCl-oplossing in het gebied infiltreren. Vanwege de vasoconstrictie van de aderwand en een toegenomen permeabiliteit kan er noradrenaline weglekken in de weefsels rond de ader waarin het infuus wordt gegeven, wat verbleking van het weefsel kan veroorzaken die niet het gevolg is van uitgesproken extravasatie. Overweeg indien verbleking optreedt van infusieplaats te veranderen om de effecten van de lokale vasoconstrictie te verminderen. Bij toediening via de venen van de fossa antecubitalis bestaat er kans op flebitis.
Voorzichtig toepassen bij hyperthyroïdie, feochromocytoom, nauwe-kamerhoekglaucoom, prostaataandoeningen, diabetes mellitus, hypertensie, hart- en vaatziekten (zoals acute hypotensie door ernstige linkerventrikeldisfunctie, hypotensie na een myocardinfarct of Prinzmetal-angina-pectoris en bij coronaire, mesenterische of perifere vasculaire trombose). Bij trombotische aandoeningen kan noradrenaline de ischemie doen toenemen en kan het infarctgebied uitbreiden.
Wees voorzichtig bij ouderen omdat zij extra gevoelig kunnen zijn voor de effecten van noradrenaline.
Niet beoordeeld: gehalogeneerde inhalatie-anaesthetica sensibiliseren het hart voor sympathicomimetica; voorzichtigheid is geboden bij intraveneuze toediening van noradrenaline tijdens de anesthesie.
Tricyclische antidepressiva en trazodon versterken het bloeddrukverhogende effect van noradrenaline.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA | ||
---|---|---|
Epipen, Jext
|
C01CA24 | |
C01CA07 | ||
C01CA04 | ||
C01CA26 | ||
C01CA06 | ||
C01CA02 | ||
Gutron
|
C01CA17 |
FOSFODIESTERASEREMMERS | ||
---|---|---|
Corotrope
|
C01CE02 |
OVERIGE HARTSTIMULANTIA | ||
---|---|---|
C01CX08 |