Adrenaline (epinefrine)

Stofnaam
Adrenaline (epinefrine)
Merknaam
Epipen, Jext
ATC code
C01CA24

Adrenaline (epinefrine)

Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Sympathicomimeticum met stimulerend effect op de α- en β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Het heeft een geringe, centraal stimulerende werking. Adrenaline doet de bloeddruk stijgen en vergroot de prikkelbaarheid van het hart. Door beïnvloeding van de α-receptoren treedt vernauwing op van de meeste vaten, met name die van de huid en het splanchnicusgebied. Stimulatie van de β2-receptoren heeft een bronchospasmolytisch effect en verhoogt het bloedglucosegehalte. Werking: i.m. binnen 3–5 min, s.c. binnen 5 min. Werkingsduur: kort.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen informatie

Algemene opmerkingen

Bij reanimatie is intraveneuze toediening de eerste keus. Indien intraveneuze toediening onmogelijk is: intra-ossale schroef (=IV).
Intra-tracheale toediening heeft zeker niet de voorkeur.
Toepassen bij onvoldoende effect van dopamine. Dosiasafhankelijke alfa- en beta-effecten. Bij hoge dosis alfa-1-effect: perifere vasoconstrictie.

Label dosisadvies Kinderformularium

Analfylactische shock, reanimatie: On-label
Overig: Off-label
 

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Kinderen:
bronchospasmen, anafylaxie: 0,01 mg/kg SC, zn 2 x herhalen, elke 15 min, vervolgens om de 4 uur. Max 0,5 mg/keer.
Shock: 0,3 mg/keer IM/IV, zn elke 15 min, 3-4 x herhalen.
Hartstilstand: 5-10 mcg/kg/keer.

De Anapen en de Epipen zijn geregistreerd voor anafylactische shock bij kinderen.
 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (als hydrochloride) 0.1 mg/ml
Inj.vlst (als waterstoftartraat) 1 mg/ml
Inj.vlst. (als hydrochloride) Pen 0.5 mg/ml "junior" ; 1 mg/ml
Inj.vlst. (als hydrochloride) 1 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Reanimatie
  • Intraveneus
    • Premature en a terme neonaat
      [9] [10] [11]
      • 1:10.000 oplossing (0,1 mg/ml): 0,01 - 0,03 mg/kg/dosis, bolus.
      • Herhaal toediening indien nodig binnen 3-5 minuten

    • 1 maand tot 18 jaar
      [2]
      • 1:10.000 oplossing (0,1 mg/ml): 0,01 mg/kg/dosis, bolus.
        • Overeenkomend met 0,1 ml/kg van 1:10.000 oplossing
        • Bij asystole eventueel de volgende doses: 0,1 mg/kg (overeenkomend met 0,1 ml/kg van 1:1000 oplossing).
        • Zo nodig iedere 3-5 minuten herhalen.
  • Endotracheopulmonair
    • Premature en a terme neonaat
      [10] [11] [12]
      • oplossing 1:10.000 (0,1 mg/ml): 0,05 - 0,1 mg/kg/dosis, éénmalig.
      • Endotracheale toediening heeft niet de voorkeur. Uitsluitend wanneer er geen IV toegang is. 

    • 1 maand tot 18 jaar
      • 1:1000 oplossing: 0,1 mg/kg/dosis, bolus.
        • Overeenkomend met 0,1 ml/kg van 1:1000 oplossing.
        • Endotracheale toediening heeft niet de voorkeur.
Circulatoire insufficientie
  • Intraveneus
    • Premature en a terme neonaat
      [13] [14] [15] [16]
      • 0,02 - 0,5 microg./kg/minuut, continu infuus. Dosis ophogen op geleide effect.
Laryngitis subglottica (pseudokroep)
  • Inhalatie
    • 1 maand tot 18 jaar
      [4]
      • 5 mg/dosis, éénmalig.
Anafylaxie, waaronder anafylactische shock
  • Intramusculair
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [6] [8] [17]
      • 0,01 mg/kg/dosis, éénmalig. Maximale dosering per gift: 0,5 mg/dosis.
      • In spoedsituaties waarin het niet mogelijk is om nauwkeurig op basis van het gewicht de dosering te berekenen, kunnen onderstaande doseringen als richtlijn gehanteerd worden.

        < 6 jaar OF < 25 kg: 0,15 mg/dosis (auto injector pen)
        6-12 jaar OF ≥ 25 kg: 0,3 mg/dosis (auto injector pen)
        > 12 jaar: 0,3-0,5 mg/dosis

        Wanneer de symptomen niet verminderen of zijn verergerd na de eerste dosering kan een tweede injectie noodzakelijk zijn. De tweede injectie kan na ongeveer 5-15 minuten worden toegediend.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zelden (0,01-0,1%): stresscardiomyopathie.

Verder zijn gemeld: hypertensie, hypertensieve crisis, tachycardie, bradycardie, hartritmestoornissen, hartkloppingen, ventrikelfibrilleren, angina pectoris, acuut myocardinfarct, stresscardiomyopathie. Angst, hallucinatie, spanning, nervositeit. Hoofdpijn, duizeligheid, tremor, syncope, paresthesie, hypo-esthesie. Dyspneu. Mydriase. Misselijkheid, braken, droge mond. Hyperhidrose. Bleekheid, koude ledematen, vasoconstrictie. Spierstijfheid. Asthenie. Hyperglykemie, hypokaliëmie, metabole acidose. Necrose op de injectieplaats (door vasculaire constrictie). Infectie op de injectieplaats (waaronder necrotiserende fasciitis en myonecrose door Clostridia). Bij onbedoelde injectie van de auto-injector in handen of voeten: perifere ischemie en verwondingen (blauwe plekken, bloedingen, verkleuring, erytheem of verwondingen aan botten).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Tenzij toegepast in acute kritieke situaties:

  • hemorragische, cardiogene en traumatische shock, shock tijdens anesthesie ten gevolge van
  • gehalogeneerde koolwaterstoffen of cyclopropaan;
  • organische hersenbeschadiging;
  • fibrillatie;
  • overgevoeligheid voor sulfiet in de voorgeschiedenis (met name bij astmapatiënten);
  • (predispositie voor) gesloten kamerhoekglaucoom;
  • injectie op plaatsen waar sterke vasoconstrictie de bloedvoorziening ernstig kan belemmeren (zoals vingers, tenen, neus, oren en penis);
  • tenzij toegepast bij hartstilstand of anafylaxie: cardiale dilatatie en/of coronaire insufficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave extravasatie: centraal veneuze catheter. Cave renale en mesenteriale vasoconstrictie.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Voorzichtig bij hypertensie, hartziekten, neiging tot aritmie, hyperthyroïdie, cerebrale of perifere arteriosclerose, diabetes mellitus, feochromocytoom, bronchiaal astma, oculaire hypertensie of glaucoom (verhoging van de intra-oculaire druk), prostaathyperplasie, ernstig gestoorde nierfunctie, hypercalciëmie, hypokaliëmie en bij ouderen.

Bij de ziekte van Parkinson kan adrenaline een tijdelijke verergering van de symptomen (stijfheid, tremor) veroorzaken.

De auto-injector is een voorgevulde wegwerpspuit met een automatisch injectiemechanisme voor eenmalig gebruik door de patiënt zelf of door een verzorger. De patiënt moet worden geïnstrueerd over de periodieke controle van de inhoud (oplossing moet helder en kleurloos zijn). Bij toediening door een verzorger het been van de patiënt immobiliseren om de kans op verwondingen of een verbogen naald te minimaliseren.

Bij onvoldoende klinische verbetering na een eerste injectie of bij een verslechtering, kan na 5–15 minuten een tweede injectie toegediend worden. Voor dergelijke gevallen wordt aanbevolen dat patiënten twee auto–injectorpennen krijgen voorgeschreven en deze altijd bij zich hebben. Na gebruik van een auto-injectorpen dient direct een ambulance gebeld te worden voor medische hulp.

Bij patiënten met een dikke onderhuidse vetlaag bestaat het risico dat adrenaline in het subcutane weefsel wordt toegediend; hierdoor kan het effect vertraagd en suboptimaal zijn doordat adrenaline het spierweefsel niet of later bereikt. Dit kan de behoefte aan een tweede injectie vergroten.

Bifasische anafylaxie: na initieel verdwijnen van de symptomen kunnen deze enkele uren later opnieuw optreden.

Onbedoelde intravasculaire injectie kan resulteren in een hersenbloeding als gevolg van plotselinge bloeddrukverhoging. Onbedoelde toediening in handen en voeten kan leiden tot perifere ischemie.

Na gebruik van de auto-injector blijft een hoeveelheid vloeistof in de injector achter, die niet opnieuw kan worden gebruikt.

Bij keuze voor een intraveneuze toediening, deze bij voorkeur onder begeleiding van (continue) ECG-registratie, pulsoxymetrie en bloeddrukmeting toepassen. Bij anafylaxie en in andere gevallen met een spontane circulatie kan i.v.-toediening levensbedreigende hypertensie, tachycardie, aritmieën en myocardiale ischemie veroorzaken.

Hulpstoffen: Sulfiet (in sommige injectievloeistoffen) kan bij daarvoor gevoelige mensen (m.n. astmatici) bronchospasmen en/of anafylactische shock veroorzaken.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: In combinatie met een β-blokker kan de werking van adrenaline teniet worden gedaan. De interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve β-blokkers en is (vrijwel) niet gemeld voor selectieve β-blokkers. Bij hogere doses blokkeren selectieve β-blokkers ook de β2-receptoren en zijn dan niet meer selectief.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met hoge intraveneuze doses calcium.

Niet beoordeeld:
Digoxine en kinidine verhogen het risico op hartritmestoornissen.

Gehalogeneerde inhalatie-anesthetica sensibiliseren het hart voor sympathicomimetica.

Tricyclische antidepressiva, antihistaminica, schildklierhormonen en COMT-remmers versterken het bloeddrukverhogende effect van adrenaline.

Bij gelijktijdig gebruik van MAO-remmers kan een ernstige hypertensieve reactie ontstaan.

HARTSTIMULANTIA, EXCLUSIEF HARTGLYCOSIDEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA
C01CA07
C01CA04
C01CA26
C01CA06
C01CA02

Midodrine

Gutron
C01CA17
C01CA03
FOSFODIESTERASEREMMERS

Milrinon

Corotrope
C01CE02
OVERIGE HARTSTIMULANTIA
C01CX08

Referenties

  1. ALK-Abelló A/S, SPC Epipen Junior (RVG 32726), www.cbg-meb.nl
  2. Centrafarm, SmPC Adrenaline (RVG 50812) 14-06-2021, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  3. NVK, Richtlijn Reanimatie van het kind bij de geboorte, www.nvk.nl, 2014, http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenoverzicht/Details/tabid/1558/articleType/ArticleView/articleId/765/Reanimatie-van-pasgeborenen.aspx#tab15
  4. Brand, PLP et al, Werkboek Kinderlongziekten, VU Uitgeverij, 2001
  5. Muraro A, et al, The management of anaphylaxis in childhood: position paper of the European academy of allergology and clinical immun, Allergy , 2007, 62, 857-71
  6. Cardona V., et al, World Allergy Organisation anaphylaxis guidelines: Summary, J ALLERGY CLIN IMMUNOL, 2020, 13, 100472
  7. NVK, Richtlijn Astma bij Kinderen, 2013
  8. Turner, NM, Leroy, P, Advanced Paediatric Life Support, de Nederlandse editie, Bohn, Stafleu van Loghum, 2015, 4e druk
  9. Wyllie J. et al, European Resuscitation Council Guidelines for Resuscitation 2015 Section 7. Resuscitation and support of transition of babies at birth., Resuscitation, 2015, 95, 249-263
  10. Aziz K, et al., Part 5: Neonatal Resuscitation: 2020 American Heart Association Guidelines for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care, Circulation, 2020, 142(16_suppl_2), S524-s50
  11. Barber CA, Wyckoff MH., Use and efficacy of endotracheal versus intravenous epinephrine during neonatal cardiopulmonary resuscitation in the delivery room., Pediatrics, 2006, 118(3), 1028-34
  12. Halling C, et al., Efficacy of Intravenous and Endotracheal Epinephrine during Neonatal Cardiopulmonary Resuscitation in the Delivery Room., J Pediatr., 2017, 185, 232-6
  13. Baske K, et al., Epinephrine versus dopamine in neonatal septic shock: a double-blind randomized controlled trial, Eur J Pediatr, 2018, 177(9), 1335-42
  14. Pellicer A, et al., Cardiovascular support for low birth weight infants and cerebral hemodynamics: a randomized, blinded, clinical trial., Pediatrics. , 2005, 115(6), 1501-12
  15. Valverde E, et al., Dopamine versus epinephrine for cardiovascular support in low birth weight infants: analysis of systemic effects and neonatal clinical outcomes., Pediatrics., 2006, 117(6), e1213-22
  16. Lee G, et al. , Efficacy of Low-Dose Epinephrine Continuous Infusion in Neonatal Intensive Care Unit Patients., J Pediatr Pharmacol Ther., 2021, 26(1), 51-5
  17. Muraro A, et al., Anaphylaxis: guidelines from the European Academy of Allergy and Clinical Immunology, Allergy, 2014, 69(8), 1026-45
  18. Zorginstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 05 juli 2024
  19. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 1-7-2021

Wijzigingen

  • 13 juni 2023 14:23: Aan de dosering bij anafylaxie is een afkapwaarde op basis van gewicht toegevoegd obv NVK richtlijn
  • 15 januari 2021 14:24: De dosering voor reanimatie bij neonaten is aangepast obv ERC guideline 2015
  • 13 juli 2018 08:15: Indicatie gewijzigd obv SmPC (niet alleen toepassing bij shock)
  • 24 oktober 2017 12:06: Doseeradvies bij anafylaxie uitgesplitst conform APLS handboek
  • 29 april 2016 16:51: Wijziging endotracheale dosering voor neonaten op basis van gewijzigd advies uit Richtlijn 2014

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering