On-label
Toon SmPC tekstInj.vlst. (als lactaat) 1 mg/ml
Concentraat voor inf.vlst. (als lactaat) 1 mg/ml
Fosfodiësteraseremmer met positief-inotrope, vaatverwijdende en geringe chronotrope werking. C-AMP-fosfodiësterase III in cardiale en vasculaire spiercellen wordt selectief geremd. De toegenomen c-AMP-concentratie leidt in de myocyt tot meer calciumionen tijdens de systole, terwijl tijdens de diastole de calciumconcentratie sneller afneemt. In de gladde spiercellen van de vaatwand leidt het tot minder beschikbaar calcium en tot vaatverwijding. Bij een verminderde hartwerking doet het hartminuutvolume snel toenemen en vermindert het de pulmonale capillaire wigdruk en de perifere vaatweerstand. Het myocardiale zuurstofgebruik neemt niet toe.
Tmax neonaten = 11,9 – 54 uur
Cmax neonaten = 635 – 1189 ng/ml
Vd zeer premature zuigelingen = ongeveer 0,5 l/kg
Vd neonaten, zuigelingen en kinderen = 0,35 – 0,9 l/kg
Cl premature zuigelingen = 0,64 ml/kg/min
Cl neonaten = ongeveer 1,64 ml/kg/min
Cl zuigelingen = 3,4–3,8 ml/kg/min
Cl kinderen = 5,9–6,7 ml/kg/min
Cl kinderen met septische shock = 10,6 ± 5,3 ml/kg/min.
t1/2 premature zuigelingen = 10 uur
t1/2 zuigelingen en kinderen = 2–4 uur
Voordeel van milrinon ten op zichte van beta-mimetica is dat er geen down-regulatie van de beta-receptoren optreedt.
Indicatie: Circulatoire insufficientie, behandeling van een 'low-output state' volgend op hartchirurgie. |
---|
|
Indicatie: Trombo-embolische bedreiging ledematen |
---|
|
Aanpassingen als volgt:
Bij verminderde nierfunctie is de halfwaardetijd van milrinon verlengd. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd. Dosisafhankelijke bijwerkingen zijn hypotensie en hartritmestoornissen.
SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA | ||
---|---|---|
Epipen, Jext, Emerade
|
C01CA24 | |
C01CA07 | ||
C01CA04 | ||
C01CA26 | ||
C01CA06 | ||
C01CA02 | ||
Gutron
|
C01CA17 | |
C01CA03 |
OVERIGE HARTSTIMULANTIA | ||
---|---|---|
C01CX08 |
Hoofdpijn, hypotensie, ritmestoornissen, trombocytopenie. Het risico op trombocytopenie neemt significant toe met de infusietijd.
Vaak (1-10%): lichte tot matige hoofdpijn. Hypotensie. Ectopische ventriculaire aritmieën, ventriculaire en supraventriculaire aritmieën.
Soms (0,1-1%): pijn op de borst, angina pectoris, ventrikelfibrilleren. Hypokaliëmie. Trombocytopenie (vooral bij kinderen). Tremor. Afwijkende leverfunctiewaarden.
Zeer zelden (< 0,01%): 'torsade de pointes'. Bronchospasmen. Huidreacties zoals uitslag. Anafylactische shock.
Verder zijn nog gemeld: afname van aantal rode bloedcellen en/of hemoglobineconcentratie, intraventriculaire bloeding (bij kinderen), persisterende ductus arteriosus, reactie op de toedieningsplaats van het infuus, koorts, oligurie, misselijkheid, braken en diarree.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Ernstige lever- of nierfunctiestoornissen. Ernstige hypotensie. De acute fase van een myocardinfarct.
Milrinon dient te worden toegediend onder continu hemodynamische- en ritmebewaking. Bij kinderen de behandeling alleen beginnen als de patiënt hemodynamisch stabiel is. Voortgezet gebruik wordt ontraden, omdat dit leidt tot verergering van hartfalen en een verhoogde mortaliteit.
Voorzichtigheid is geboden bij het toedienen van een oplaaddosis (kans op ernstige hypotensie). Bij een uitgesproken bloeddrukdaling de behandeling stop zetten en eventueel na normalisering van de bloeddruk hervatten met een lagere infusiesnelheid.
Bij pasgeborenen is extra controle nodig en moeten bloedplaatjes, kaliumspiegel, leverfunctie en nierfunctie gemeten worden. Milrinon kan de sluiting van de ductus arteriosus vertragen.
Milrinon wordt geassocieerd met het optreden van acute nierschade.
Toedienen onder continue bewaking (bloeddruk, hartslag, ECG, klinische toestand, vochtbalans, elektrolyten, nierfunctie). Bij een uitgesproken bloeddrukdaling de behandeling stop zetten en eventueel na normalisering van de bloeddruk hervatten met een lagere infusiesnelheid. Voorafgaand aan de infusie is correctie van de water- en elektrolytenbalans aangewezen; bij voorafgaande behandeling met hoge doses lisdiuretica kan de vullingsdruk van het hart onvoldoende zijn voor een adequate reactie op milrinon. Tijdens infusie veranderingen in de water- en elektrolytenbalans en in de nierfunctie volgen: bij verbeterd slagvolume en toegenomen diurese kan verlaging van de diureticumdosis aangewezen zijn en bij hypokaliëmie kaliumsuppletie. Voorzichtigheid is geboden bij hypertrofische cardiomyopathie, stenotische of obstructieve klepaandoeningen of een andere uitgangobstructie. Bij niet gedigitaliseerde patiënten met atriumfibrilleren of -flutter behandeling overwegen met middelen die de AV-geleiding vertragen zoals digoxine; er zijn aanwijzingen dat milrinon bij deze patiënten de ventriculaire respons vergroot. Het optreden van levensbedreigende supraventriculaire en ventriculaire aritmieën is niet gerelateerd aan de dosis, maar is vaak geassocieerd met de ten grondslag liggende factoren zoals bestaande aritmieën, metabole afwijkingen (bv. hypokaliëmie), abnormale digoxinespiegels en katheterisatie. Infusie stopzetten bij het optreden van hartritmestoornissen. Vanwege meer kans op trombocytopenie of anemie bij risicopatiënten de betreffende laboratoriumparameters volgen. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet aangetoond bij toepassing langer dan 48 uur bij volwassenen en langer dan 35 uur bij kinderen.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.