Synthetisch catecholamine. De primaire werking is verhoging van de contractiekracht van de hartspier door stimulering van de β1-receptoren van het hart. Dobutamine verbetert het hartminuutvolume, vnl. door vergroting van het slagvolume (positief inotroop effect). Verder verlaagt het een verhoogde ventriculaire vullingsdruk (de 'preload' ) en bevordert het de AV-geleiding (positief dromotroop effect). Het heeft slechts een lichte β2- en α1-receptorstimulerende werking waardoor er een minimaal direct effect op de systemische vasculatuur is. Dobutamine veroorzaakt geen endogene afgifte van noradrenaline.
Onderzoeksgegevens suggereren dat de farmacokinetiek van dobutamine bij kinderen niet veel verschilt van die bij volwassenen. Wel treden grote inter-individuele verschillen op met name in de neonatale periode, op basis van immaturiteit van het myocard (contractiliteit) en/of het aantal receptoren dat aanwezig is.
De volgende gemiddelde ± SEM farmacokinetische parameters zijn gevonden in 13 premature en a terme neonaten (27-42 weken zwangerschapsduur) (Martinez et al 1992):
Css (dosis 2,5 µg/kg/min) | 21 ± 3 ng/ml |
Css (dosis 5 µg/kg/min) | 49 ± 4 ng/ml |
Css (dosis 7,5 µg/kg/min) | 68 ± 4 ng/ml |
Cl | 90 ± 38 ml/min/kg |
(Hallik et al. 2020) heeft met een populatie farmacokinetiekmodel de volgende parameters gevonden voor een typische prematuur van 1,618 kg van 1 dag oud:
t½ (min) | 5,34 |
Cl (ml/min/kg) | 424,4 |
Vd (l/kg) | 3,27 |
De volgende gemiddelde ± SE farmacokinetische parameters zijn gevonden in kinderen van 1 maand tot 18 jaar (Berg, Donnerstein, and Padbury 1993, Berg et al. 1993, Habib et al. 1992, Schwartz, Eldadah, and Newth 1991):
Css at 2.5 µg/kg/min (n=12) | 46 ng/ml |
Css at 5.0 µg/kg/min (n=27) | 105 ± 19 (3,79 - 400) ng/ml |
Css at 10 µg/kg/min (n=12) | >160 ng/ml |
t½ (n=10) | 1,65 ± 0,2 min |
Cl (n=35) | 82-115 (38 - 218) ml/min/kg |
Vd (n=10) | 1,13 ± 0,70 (0,09 - 5,64) l/kg |
Circulatoire insufficientie:
Prematuren: Off-label
A terme neonaten en oudere: On-label
Conc. voor infusieopl. (als hydrochloride) 12.5 mg/ml;
Infusievlst. (als hydrochloride) 5 mg/ml;
Circulatoire insufficientie |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Verhoging van de systolische bloeddruk, systemische hypertensie of hypotensie, tachycardie, hoofdpijn, verhoging van de pulmonale capillaire wigdruk (m.n. bij leeftijd < 1 j.) leidend tot pulmonale congestie, oedeem en symptomatische klachten.
Bij hartfalen:
Zeer vaak (> 10%): stijging hartfrequentie (met ≥ 30 slagen/min).
Vaak (1–10%): eosinofilie, remming van de trombocytenaggregatie (bij continue infusie gedurende enkele dagen). Hoofdpijn. Verhoogde bloeddruk vnl. bij arteriële hypertensie (stijging ≥ 50 mmHg), bloeddrukverlaging, ventriculaire ritmestoornis, dosisafhankelijke ventriculaire extrasystolen. Stijging van de ventrikelfrequentie m.n. bij atriumfibrillatie. Vasoconstrictie (m.n. bij combinatie met β-blokkers). Hartkloppingen, pijn op de borst.
Soms (0,1–1%): ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren. Zeer zelden (< 0,01%): hypokaliëmie, bradycardie, myocardischemie, myocardinfarct, hartstilstand.
Verder is gemeld: vermindering van de pulmonale, capillaire druk.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Extra voorzichtigheid is geboden bij kinderen met name bij leeftijd ≤ 1 jaar vanwege mogelijk verschillen in hemodynamische effecten (kwantitatief en kwalitatief) in vergelijking met volwassenen.
Corrigeer een eventuele hypovolemie voor de behandeling met een gepaste plasmavervanger.
Controleer tijdens de behandeling de kaliumspiegel vanwege de kans op hypokaliëmie.
Monitor tevens bij de start het ECG, totdat een stabiele respons is bereikt en controleer tijdens de behandeling hartslag en -ritme, de arteriële bloeddruk en infusiesnelheid. Bij een ongewenste toename van de hartfrequentie, verhoging van de systolische bloeddruk of aritmie de dosis verminderen of de behandeling tijdelijk onderbreken.
Bij reeds bestaande hypertonie kan de bloeddruk toenemen.
Bij ernstige hypotensie met cardiogene shock (arteriële bloeddruk < 70 mmHg) extra voorzichtig zijn. Verlaag bij een snelle bloeddrukdaling de dosis of onderbreek tijdelijk de behandeling. Zelden is een andere interventie noodzakelijk. Bij een progressief dalende of een stabiel lage arteriële bloeddruk ondanks adequate ventriculaire druk en hartminuutvolume is soms toediening van een perifere vasoconstrictor zoals noradrenaline of dopamine nodig.
Wees extra voorzichtig bij hyperthyroïdie vanwege een grotere cardiovasculaire gevoeligheid voor dobutamine.
Bij ischemische hartziekten kan dobutamine het begin van een aanval van angina induceren.
Wees alert op de mogelijkheid van een myocardinfarct. Door de toename van de hartslag of bloeddruk kan myocardiale ischemie verergeren en zo pijn op de borst en een verhoging van het ST-segment op het ECG veroorzaken.
Bij een duidelijk verminderde ventriculaire werking, zoals bij harttamponade, aortaklepstenose of idiopathische hypertrofische subaorta stenose kan de inotrope respons ontoereikend zijn.
Na beëindiging van een langdurige behandeling (> 7 dagen) met dobutamine kunnen het hartminuutvolume en de pulmonale wiggedruk toegenomen zijn.
Controleer bij diabetici extra de glucosespiegel, omdat dobutamine invloed hierop heeft, en pas zo nodig de dosering van insuline aan.
Wees extra voorzichtig bij kinderen, met name bij een leeftijd ≤ 1 jaar, vanwege mogelijke verschillen in de hemodynamische effecten (kwantitatief en kwalitatief) in vergelijking met volwassenen.
Er zijn geen onderzoeksgegevens over werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde nier- of leverfunctie.
Verricht vóór het uitvoeren van de stress-echocardiografie bij patiënten met meer kans op cardiale ruptuur zorgvuldig onderzoek, vanwege meldingen van cardiale ruptuur tijdens de stresstest met dobutamine. Deze trad in klinisch onderzoek op bij patiënten na een recent myocardinfarct (na 4-12 dagen). Stressgeïnduceerde cardiomyopathie (Takotsubocardiomyopathie) is tevens een mogelijke bijwerking; staak indien deze ernstige bijwerking optreedt direct de behandeling. Staak de toediening van dobutamine eveneens bij: ernstige complicaties, het bereiken van de maximale (bij de leeftijd behorende) hartslag, bloeddrukverhoging > 220/120 mmHg, progressieve symptomen als angina pectoris, dyspneu, duizeligheid, ataxie, progressieve aritmie of geleidingsstoornissen, recent ontwikkelde wandbewegingsstoornissen in meer dan één wandsegment, toename van het eindsystolisch volume, afwijkingen in de repolarisatie en het bereiken van de maximale dosering. Controleer de patiënt na het beëindigen van de infusie tot de toestand gestabiliseerd is.
Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Natriummetabisulfiet, in de infusievloeistof, kan in zeldzame gevallen bronchospasmen veroorzaken.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA | ||
---|---|---|
Epipen, Jext
|
C01CA24 | |
Neoatricon
|
C01CA04 | |
C01CA26 | ||
C01CA06 | ||
C01CA02 | ||
Gutron
|
C01CA17 | |
C01CA03 |
FOSFODIESTERASEREMMERS | ||
---|---|---|
Corotrope
|
C01CE02 |
OVERIGE HARTSTIMULANTIA | ||
---|---|---|
C01CX08 |