< 1 jaar: Off-label
> 1 jaar: On-label
Tablet (als 1-water) 20, 50, 70,100 mg
Tyrosinekinaseremmer. Dasatinib remt vooral de werking van het BCR-ABL-kinase van de SRC-familie. In vitro is dasatinib werkzaam in leukemische cellijnen, zowel imatinibgevoelige als -resistente.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden bij kinderen 2-20 jaar (Aplenc 2011):
Dosis | n= | Cmax | Tmax | T1/2 |
---|---|---|---|---|
50 mg/m2 | 4 | 77 ng/ml | 1,66 uur | 2,6 uur |
65 mg/m2 | 4 | 155 ng/ml | 1 uur | 2,7 uur |
85 mg/m2 | 6 | 146 ng/ml | 1,76 uur | 1,9 uur |
110 mg/m2 | 4 | 250 ng/ml | 2,26 uur | 3,6 uur |
Indicatie: CML in chronische fase |
---|
|
Indicatie: Resistente/intolerante/recidiverende CML in acceleratie of blastaire fase, Ph+ ALL |
---|
|
Aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is niet nodig.
Een algemeen advies wordt niet gegeven.
METHYLHYDRAZINEN | ||
---|---|---|
Natulan
|
L01XB01 |
MONOKLONALE ANTILICHAMEN | ||
---|---|---|
Blincyto
|
L01XC19 | |
Qarziba
|
L01XC | |
Yervoy
|
L01XC11 | |
Mabthera
|
L01XC02 |
PROTEINEKINASEREMMERS | ||
---|---|---|
Glivec
|
L01XE01 | |
Tasigna
|
L01XE08 | |
Caprelsa
|
L01XE12 |
OVERIGE ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Amsidine
|
L01XX01 | |
Spectrila (colaspase), Erwinase (crisantaspase)
|
L01XX02 | |
Velcade
|
L01XX32 | |
Siklos
|
L01XX05 | |
L01XX19 | ||
Lysodren
|
L01XX23 | |
Oncaspar
|
L01XX24 | |
Vesanoid
|
L01XX14 |
Groeivertraging (Hobernicht 2011, 8. Watanabe 2013)
Zeer vaak (> 10%): beenmergsuppressie (trombocytopenie, neutropenie en anemie; veelal reversibel en vaker voorkomend bij gevorderde stadia van CML of Ph+ ALL dan bij de chronische fase van CML), infecties (viraal, bacterieel, schimmel), hoofdpijn, koorts, vermoeidheid, dyspneu, vochtretentie (o.a. gelokaliseerd en gegeneraliseerd oedeem, pleurale en pericardiale effusie, ascites). Diarree, braken, misselijkheid, buikpijn. Huiduitslag. Bloedingen (lichte tot ernstige, soms fatale bloedingen, o.a. gastro-intestinale en CZS bloedingen).
Vaak (1–10%): neuropathie, smaakstoornis, duizeligheid, somnolentie, visusstoornissen, tinnitus, droge ogen. Jeuk, alopecia, acne, droge huid, hyperhidrose, dermatitis. Febriele neutropenie, pancytopenie. Sepsis (incl. fatale afloop). Anorexie, slijmvliesontsteking, dyspepsie, gastritis, enterocolitis, obstipatie, gewichtsverandering. Depressie, slapeloosheid. Hartfalen, ritmestoornissen, palpitaties, hypertensie, opvliegers. Pneumonie, longoedeem, pulmonale hypertensie, longinfiltraten, pneumonitis, hoest. Artralgie, myalgie, rigor, spierspasme, spierzwakte, asthenie, rillingen. Hypokaliëmie, hypofosfatemie, voorbijgaande hypocalciëmie, hyperurikemie, verhoging transaminasen- of bilirubinewaarden.
Soms (0,1–1%): sepsis, tumorlysissyndroom. Amnesie, tremoren, syncope, vertigo. Angst, verwardheid, affectlabiliteit, afgenomen libido. Cardiomegalie, angina pectoris, myocardinfarct, pericarditis, verlengd QTc-interval, hypotensie, tromboflebitis. Bronchospasmen, astma. Oesofagitis, dysfagie, hepatitis, cholestasis, cholecystitis, pancreatitis, anale fissuren. Conjunctivitis. Acute febriele neutrofiele dermatose, fotosensibilisatie, pigmentstoornissen, huidzweren, bulleuze aandoeningen, nagelafwijkingen, hand-voetsyndroom. Rabdomyolyse, myositis, tendinitis. Nierfalen, frequent urineren, proteïnurie. Gynaecomastie, onregelmatige menstruatie, dysmenorroe. Algemene malaise, warmte-intolerantie. Verhoogd serum creatine(kinase), hypoalbuminemie.
Zelden (0,01-0,1%): aplasie van erytrocyten. CVA, TIA, convulsies, oogzenuwontsteking, facialisparalyse. ARDS. Ileus. Acuut coronair syndroom, myocarditis, cor pulmonale.
Verder zijn gemeld: atriumfibrilleren, trombose/embolie, interstitiële longziekte, pulmonale arteriële hypertensie (kan nog optreden na meer dan een jaar van behandelen).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Na aanvang van de therapie het totale bloedbeeld regelmatig (1x per 1-2 weken) controleren.
Overweeg TDM bij het optreden van bijwerkingen.
Bij het gebruik van bepaalde tyrosinekinaseremmers kan bij patiënten die hepatitis B hebben gehad, de infectie opnieuw gaan opspelen. Deze re-activatie kan op ieder moment tijdens de TKI-behandeling optreden. Bij sommige patiënten ontstaat hierdoor acuut leverfalen. Daarom moeten patienten voor de behandeling getest worden op HBV-infectie. Controleer patiënten die drager zijn van HBV op signalen en symptomen van een actieve HBV-infectie tijdens en gedurende enkele maanden na afloop van de behandeling met TKI’s.
In verband met de kans op beenmergsuppressie het totale bloedbeeld controleren: bij resistentie of intolerantie voor imatinib de eerste twee maanden wekelijks controleren, daarna maandelijks; bij nieuw gediagnosticeerde CML in de chronische fase de eerste 6 weken iedere 2 weken controleren, daarna gedurende 2 jaar iedere 3 maanden en daarna iedere 6 maanden. Vóór aanvang van de therapie controleren op tekenen van cardiopulmonale aandoeningen. Bij symptomen van cardiale aandoeningen of risicofactoren voor cardiopulmonale ziekten eerst een echocardiografie uitvoeren. Na aanvang van de therapie bij klinische indicatie controleren op pleurale effusie, longoedeem, longinfiltraten en anemie. Overweeg aan de hand van de uitkomsten een verlaging van de dosering of staken van de behandeling. Bij de diagnose pulmonale arteriële hypertensie (PAH) de behandeling definitief staken. Voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, congenitaal of verworven QT-verlenging); hypokaliëmie of -magnesiëmie corrigeren vóór toedienen van dasatinib. Vochtretentie komt vaker voor bij ouderen (> 65 jaar); patiënten nauwlettend controleren en eventueel behandelen met diuretica en een kortdurende behandeling met corticosteroïden.
Dasatinib is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Absorptie: de absorptie neemt af bij gelijktijdig innemen met antacida. Dasatinib moet ten minste 2 uur vóór of 4 uur na het antacidum worden ingenomen.
De biologische beschikbaarheid neemt af door H2-antagonisten en protonpompremmers (de oplosbaarheid neemt af naarmate de pH stijgt). Neem dasatinib in 2 uur vóór de maagzuursecretieremmer; of neem dasatinib in direct gevolgd door de maagzuursecretieremmer.
Afname dasatinib: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren en etravirine.
Toename dasatinib: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers; overweeg dosisverlaging, zie D.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met cumarinederivaten.
Niet beoordeeld: vanwege mogelijke verlenging van het QTc-interval bij gebruik van dasatinib is voorzichtigheid geboden bij combinatie met andere geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen, zoals antiaritmica en hooggedoseerde antracyclinederivaten.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Bij kortdurend gebruik van 1 glas of 2 grapefruits per dag is het risico op bijwerkingen laag.
Interacties oncolytica algemeen
Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.
Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.