Mitotaan

Stofnaam
Mitotaan
Merknaam
Lysodren
ATC code
L01XX23
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Polychloorbifenyl-analoog. Werkt cytotoxisch en/of inhiberend op de bijnierschors en wijzigt het perifere metabolisme van steroïden. Veroorzaakt bijnierschorsinsufficiëntie wat leidt tot de verdwijning van het syndroom van Cushing door bijniercarcinoomsecretie. Tijdens de therapie is hormonale substitutie noodzakelijk.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Gevorderd bijnierschorscarcinoom:
Kinderen: start met 1,5 tot 3,5 g/m2/dag met als doel 4 g/m2/dag te bereiken.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 500 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Bijnierschorscarcinoom
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • Dosis en dosisfrequentie van oncologische middelen zijn afhankelijk van de aandoening en sterk aan nieuwe inzichten onderhevig. Oncologische middelen worden veelal in combinatie gebruikt. Om deze redenen wordt verwezen naar de gedetailleerde behandelprotocollen, zie hiervoor www.skion.nl. Als indicatie wordt de dosering van de fabrikant genoemd:

        Start: 1,5-3,5 g/m2/dag in 2-3 doses, stapsgewijs ophogen naar 4 g/m2/dag tot plasmaspiegels van 14-20 mg/l worden bereikt. Dosering na 2-3 maanden verlagen op basis van plasmaspiegels.

      • Advies inname/toediening:

        Innemen met vetrijk voedsel

      • De plasmaconcentratie dient tijdens de behandeling elke 2 weken te worden gecontroleerd, bij hoge startdosering wekelijks en na onderbreking van de behandeling elke 2 maanden.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): gastro-intestinale aandoeningen (10-100% en reversibel bij dosisverlaging) zoals anorexie, misselijkheid, braken, bovenbuikklachten, diarree en mucositis. Verlengde bloedingstijd (90%) en aandoeningen van het zenuwstelsel (ca. 40%), zoals geheugenstoornissen, agressiviteit, centraal vestibulairsyndroom, dysartrie en syndroom van Parkinson. Ernstige neurotoxische bijwerkingen lijken verband te houden met cumulatieve blootstelling en treden vaker op bij plasmaspiegels mitotaan ≥ 20 mg/l. Verder: asthenie, myasthenie, paresthesie, verwardheid, duizeligheid, slaperigheid, nierinsufficiëntie, huiduitslag, gynaecomastie, leukopenie (waaronder neutropenie), hypercholesterolemie en -triglyceridemie, stijging van leverenzymwaarden.

Vaak (1-10%): vertigo, geestelijke achteruitgang, hoofdpijn, polyneuropathie. Autoimmuun hepatitis. Trombocytopenie, anemie.

Verder zijn gemeld: achteruitgang gezichtsvermogen, maculopathie, diplopie, lens-troebeling, retinatoxiciteit. Schildklierbeschadiging, hypogonadisme bij mannen (met symptomen als gynaecomastie, verminderd libido, erectiestoornis, vruchtbaarheidsstoornis). Gegeneraliseerde pijn. Hypertensie, orthostatische hypotensie, opvliegers. Benigne ovarium-macrocysten bij premenopauzale vrouwen. Evenwichtsstoornissen. Zeer hoge koorts. Overmatige speekselproductie, smaakstoornis, dyspepsie. Leverbeschadiging (hepatocellulair, cholestatisch en gemengd). Hypo-urikemie, daling van de androsteendionconcentratie en de testosteronconcentratie bij vrouwen, stijging van de concentratie geslachtshormoonbindend globuline, daling van het vrij testosteron bij mannen, proteïnurie, hematurie, hemorragische cystitis. Bij kinderen tevens: neuropsychologische retardatie (mogelijk verband houdend met schildklierbeschadiging), hypothyroïdie, groeiachterstand en (reversibele) encefalopathie (bij een supratherapeutische mitotaanspiegel).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vóór aanvang van de behandeling, grote tumormassa's zoveel mogelijk operatief verwijderen om de kans op infarct en bloeding in de tumor te beperken.

Regelmatige controle van het plasmaniveau van mitotaan tijdens en elke twee maanden na de behandeling is belangrijk vanwege het smalle therapeutische venster en het optreden van dosesafhankelijke bijwerkingen. Voorzichtig bij ouderen, bij mensen met licht tot matig gestoorde lever- of nierfunctie (extra controle van plasmaspiegels van mitotaan wordt aangeraden) en bij obesitas, omdat door opslag in het vetweefsel een langdurige afgifte van mitotaan kan optreden. Met name bij gewichtsreductie kan een hoge mitotaanspiegel optreden. Toepassen bij ernstig gestoorde lever- of nierfunctie is af te raden, vanwege onvoldoende gegevens. Bij ernstige bijwerkingen de behandeling tijdelijk staken.

Vanwege de kans op hepatotoxiciteit vooral tijdens de eerste maanden van de behandeling regelmatig ALAT-, ASAT- en bilirubinespiegels bepalen; dit tevens doen bij dosisverhogingen. Controleer ook regelmatig het bloedbeeld. Gedrags- en neurologische controle regelmatig uitvoeren vanwege mogelijke (reversibele) neurotoxiciteit, met name bij een plasmaniveau > 20 mg/l. Anorexia kan een kenmerk zijn van een beginnende beschadiging van het centrale zenuwstelsel.

Mitotaan induceert functionele bijnierschorsinsufficiëntie, waardoor hormonale suppletie noodzakelijk kan zijn. Voor optimale dosering hiervan het vrije cortisol en ACTH in het plasma bepalen, omdat mitotaan de plasmaspiegel van steroïdbindende eiwitten verhoogt. Laat vanwege het risico van acute bijnierinsufficiëntie de patiënt direct contact opnemen in geval van ernstig letsel, infectie of ziekte. In dergelijke situaties en bij shock de behandeling tijdelijk staken en corticosteroïden toedienen. Om deze reden dienen de patiënten een Lysodren-patiëntenkaart bij zich te dragen.

Adviseer premenopauzale vrouwen direct contact op te nemen bij gynaecologische symptomen, zoals een vaginale bloeding en/of bekkenpijn, vanwege meer kans op ovarium-macrocysten bij gebruik van mitotaan.

Mitotaan verhoogt de hoeveelheid plasmahormoonbindende eiwitten bij interpretatie van hormonale testen hiermee rekening houden. Het gebruik kan leiden tot significant verminderd reactie- en concentratievermogen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Mitotaan induceert CYP3A4.

Mitotaan verlaagt de concentratie van: CYP3A4-inductoren, en van bepaalde corticosteroïden (cortison, dexamethason, fludrocortison, hydrocortison, methylprednisolon, prednisolon, prednison), bepaalde HCV-middelen (sofosbuvir, ledipasvir, velpatasvir, voxilaprevir), bepaalde HIV-middelen (HIV-proteaseremmers, cabotegravir, etravirine, efavirenz, nevirapine, raltegravir, rilpivirine, maraviroc, cobicistat, dolutegravir, doravirine) en letermovir.

Overig effect: spironolacton kan de werking van mitotaan blokkeren.

Mitotaan kan het effect van VKA's beïnvloeden. Hierdoor kan de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken.

Mitotaan heeft een immunosuppressieve werking, hierdoor kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Vaccinatie met gedode verwekker of afgeleid antigeen kunnen minder effectief zijn.

Niet relevant:
Mitotaan verlaagt de concentratie vanCYP3A4-inductoren.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen en bepaalde inductoren (griseofulvine, krachtige CYP3A4-inductoren (behalve mitotaan zelf)).

Interacties oncolytica algemeen:

De meeste cytostatische oncolytica kunnen het effect van VKA's op vele manieren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van VKA's geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van de VKA gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming of inductie spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.

Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De combinatie moet worden vermeden.

Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen.

Niet beoordeeld:
Omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.

OVERIGE ONCOLYTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

MONOKLONALE ANTILICHAMEN

Blinatumomab

Blincyto
L01XC19

Ipilimumab

Yervoy
L01XC11
PROTEINEKINASEREMMERS

Dasatinib

Sprycel
L01XE06

Imatinib

Glivec
L01XE01
OVERIGE ONCOLYTICA

Amsacrine

Amsidine
L01XX01

Asparaginase

Spectrila (colaspase), Erwinase (crisantaspase)
L01XX02

Hydroxycarbamide

Siklos, Xromi
L01XX05
L01XX19

Pegaspargase

Oncaspar
L01XX24
L01XX71

Tretinoine oraal

Vesanoid
L01XX14
PROTEASOOMREMMERS

Bortezomib

Velcade
L01XG01

Referenties

  1. Laboratoire HRA Pharma, SmPC Lysodren (EU/1/04/273/001) 04-05-2015, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  2. Informatorium Medicamentorum, (interacties, nierfunctiestoornissen), Geraadpleegd 12-8-2021
  3. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 12-8-2021

Wijzigingen

  • 10 mei 2016 13:56: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering