On-label
Toon SmPC tekstPoeder voor injectievloeistof (Colaspase) 10.000 IE.
Poeder voor inj.vlst. (Crisantaspase) 10.000 IE
Enzym met oncolytische werking, waarvan het werkzame bestanddeel is afgescheiden door Escherichia coli (colaspase) of Erwinia chrysanthemi (crisantaspase). Het katalyseert de splitsing van L-asparagine, een voor bepaalde tumorcellen essentieel aminozuur, in L-asparaginezuur en ammoniak. Hierdoor wordt de groei van deze tumorcellen geremd. Eén eenheid is de enzymactiviteit, die onder gestandaardiseerde omstandigheden per minuut 1 micromol ammoniak uit L-asparagine afsplitst.
Geen informatie
Waardevolle informatie over cytostatica staat vermeld in de behandelprotocollen van van de Stichting Nederlandse Werkgroep Leukemie bij Kinderen (SNWLK). Informatie over bereiden en toedienen is opgenomen in de monografieen van de richtlijn cytostatica, Integrale Kankercentra Nederland
Oncologische aandoeningen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
METHYLHYDRAZINEN | ||
---|---|---|
Natulan
|
L01XB01 |
MONOKLONALE ANTILICHAMEN | ||
---|---|---|
Blincyto
|
L01XC19 | |
Qarziba
|
L01XC | |
Yervoy
|
L01XC11 | |
Mabthera
|
L01XC02 |
PROTEINEKINASEREMMERS | ||
---|---|---|
Sprycel
|
L01XE06 | |
Glivec
|
L01XE01 | |
Tasigna
|
L01XE08 | |
Caprelsa
|
L01XE12 |
OVERIGE ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Amsidine
|
L01XX01 | |
Velcade
|
L01XX32 | |
Siklos
|
L01XX05 | |
L01XX19 | ||
Lysodren
|
L01XX23 | |
Oncaspar
|
L01XX24 | |
Vesanoid
|
L01XX14 |
Vergeleken met kinderen kan de incidentie van hepatische en pancreatische toxiciteiten en van veneuze trombo-embolische voorvallen verhoogd zijn bij adolescenten en jongvolwassenen.
Zeer vaak (> 10%): coagulopathie (o.a. hypercoagulatie, hypofibrinogenemie). Anorexie, misselijkheid, braken. Koorts. Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreactie (o.a. dyspneu, jeuk, gezichtsoedeem, erytheem, urticaria). Trombocytopenie, (hemolytische) anemie. Diarree, buikpijn. Pancreatitis, hepatische steatose. Neurotoxiciteit, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, angst, verwardheid, epileptische aanvallen, lethargie. Malaise, perifeer oedeem. Reactie op de injectieplaats (o.a. pijn, erytheem, oedeem). Verhoogd serumamylase, -lipase, bilirubine, ASAT, ALAT en AF. Soms (0,1-1%): (anafylactische) shock, hypoxie, ademhalingsstilstand. Rinitis. Hyperlipidemie, hyperglykemie. Zelden (0,01-0,1%): parese, dysfasie, encefalopathie (als gevolg van excessieve ammoniaproduktie), verminderd bewustzijn, coma. Myocardinfarct. Zeer zelden (< 0,01%): (febriele) neutropenie. Infectie, sepsis. Spierpijn, reactieve artritis. Verder zijn gemeld: leukopenie, hyper- of hypotensie, diabetes (incl. ketoacidose), daling van thyroxine-bindend globuline (TBG), secundaire hypothyroïdie. Blozen, speekselklierontsteking, parotitis. Desoriëntatie, opwinding, hallucinaties. Laryngeaal oedeem, bronchospasmen. Toxische epidermale necrolyse. Leverfunctiestoornis (splenomegalie, cholestatische icterus). Acute nierinsufficiëntie, proteïnurie, hypoproteïnemie, prerenale uremie, uraatnefropathie, hyperammoniëmie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Pancreatitis. Ernstige leverfunctiestoornissen.
Extravasatie: Ernstige reacties zijn niet te verwachten.
Cave allergische reacties bij Paronal, bij overgevoeligheid overgaan op Erwinia-asparaginase.
Algemeen cytostatica: diverse cytostatica kunnen aanleiding geven tot overgevoeligheidsreacties. Een noodset (bevattende epinefrine, clemastine en hydrocortison) dient aanwezig te zijn in de behandelkamer. Daarnaast zijn specifieke antidota aanwezig in de noodset.
Vóór en tijdens de behandeling regelmatig bloedbeeld, lever- en nierfunctie, serumamylase, serumlipase, insulinespiegel, stollingstijden, fibrinogeen- en antitrombine III-spiegel controleren. De kans op een overgevoeligheidsreactie neemt toe na meerdere toedieningen; aangezien de twee enzymvormen (uit E.coli of Erwinia) immunologisch verschillend zijn, kan geprobeerd worden over te stappen. Bij symptomen van pancreatitis de behandeling staken en niet hervatten. Voorzichtig bij (optreden van) infectieziekte (vooral varicella) en nierfunctiestoornissen. Ter voorkoming van uraatnefropathie door massale cellysis voldoende vloeistof toedienen en zo nodig allopurinol. Bij contact van het poeder of de oplossing met de huid, mucosa of de ogen gedurende ten minste 15 minuten spoelen met veel water.
Niet beoordeeld: bij toediening van asparaginase vlak voor of gelijktijdig met methotrexaat kan het effect van methotrexaat worden verzwakt, bij toediening 9-10 dagen vóór of kort na methotrexaat kan het effect van methotrexaat worden versterkt.
Bij toediening vlak voor of gelijktijdig met vincristine of prednison kan de toxiciteit toenemen.
Interacties oncolytica algemeen:
Relevant: de meeste cytostatische oncolytica (niet de tyrosinekinaseremmers en de monoklonale antilichamen) kunnen het effect van cumarinederivaten op vele manireren beïnvloeden. Hierdoor kan/zal de verlenging van de stollingstijd sterker fluctueren. Bovendien kan chemotherapie trombocytopenie veroorzaken. Trombocytopenie bij gebruik van cumarines geeft een extra verhoogde bloedingsneiging. Voor de meeste cytostatische oncolytica is toename van de werking van het cumarinederivaat gemeld, voor mercaptopurine en mitotaan is afname van de werking gemeld. Behalve enzymremming spelen ook andere factoren een rol, zoals de ziekte kanker zelf en chemotherapie gerelateerde factoren, zoals braken en leverinsufficiëntie door metastasen.
Levende vaccins: vanwege de immunosuppressieve werking van veel oncolytica kan vaccinatie met levende micro-organismen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Dit geldt ook voor de monoklonale antilichamen en de tyrosinekinaseremmers met immunosuppressieve werking (zie aldaar). De combinatie moet worden vermeden.
Niet-levende vaccins: tijdens gebruik van oncolytica die immunosuppressief werken kunnen vaccinaties met gedode verwekker of afgeleid antigeen minder effectief zijn door een verminderde immuunrespons. In sommige gevallen kan het vaccin herhaald worden toegediend of kan een titerbepaling worden gedaan.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met allergenen van natuurlijke oorsprong.
Niet beoordeeld: omega-3-vetzuren verminderen de effectiviteit van sommige oncolytica. KWF Kankerbestrijding ontraadt visoliesupplementen of vette vis te gebruiken vanaf 24 uur voorafgaand aan chemotherapie met irinotecan of platinaverbindingen tot en met 24 uur daarna.