Clopidogrel

Stofnaam
Clopidogrel
Merknaam
Plavix, Grepid, Iscover
ATC code
B01AC04
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Clopidogrel is een trombocytenaggregatieremmer, die werkzaam wordt na omzetting in een actieve metaboliet, een thiolderivaat. De thiolmetaboliet bindt zich snel en irreversibel aan de trombocytenreceptoren en is niet in plasma aangetoond. Remt de trombocytenaggregatie die wordt geïnduceerd door adenosinedifosfaat (ADP) en de meeste andere plaatjesagonisten. De binding van ADP aan de trombocytenreceptor wordt selectief, maar irreversibel geremd, alsmede de daaruit voortvloeiende ADP-afhankelijke activering van het GP IIb/IIIa-complex. De snelheid van het herstel van een normale trombocytenfunctie komt overeen met de snelheid waarmee trombocyten worden vernieuwd (7–10 dagen).

Farmacokinetiek bij kinderen

Er zijn geen studies naar de farmacokinetiek in kinderen verricht.

Label dosisadvies Kinderformularium

Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Niet geregistreerd voor kinderen.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 75 mg, 300 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Preventie van trombotische voorvallen (waaronder voorvallen in Kawasaki)
  • Oraal
    • a terme neonaat
      [1] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
      • 1 mg/kg/dag in 1 dosis. Max: 75 mg/dag.
        • Bij therapiefalen of bloedingen: overweeg aanpassing van de dosis op basis van een trombocytenfunctietest en overleg met een kinderhematoloog.
        • Let op: in het algemeen wordt een hoge interindividuele responsvariabiliteit beschreven bij patiënten die met clopidogrel worden behandeld. CYP2C19 poor en intermediaite metabolizers kunnen een slechte respons hebben (clopidogrel is een prodrug).
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14]
      • 1 mg/kg/dag in 1 dosis. Max: 75 mg/dag.
        • Bij therapiefalen of bloedingen: overweeg aanpassing van de dosis op basis van een trombocytenfunctietest en overleg met een kinderhematoloog.
        • Let op: in het algemeen wordt een hoge interindividuele responsvariabiliteit beschreven bij patiënten die met clopidogrel worden behandeld. CYP2C19 poor en intermediaite metabolizers kunnen een slechte respons hebben (clopidogrel is een prodrug).

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vaak (1–10%): hematoom, epistaxis, gastro-intestinale bloeding. Diarree, buikpijn, dyspepsie. Kneuzing. Bloeding op plaats van medicijninjecties.

Soms (0,1–1%): verlengde bloedingstijd, trombocytopenie, leukopenie, gedaald aantal neutrofielen, eosinofilie. intracraniële bloeding (sommige gevallen met fatale afloop zijn gerapporteerd), hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid. Oogbloeding (conjunctivaal, oculair, retinaal). Maag- en duodenumulcus, gastritis, braken, misselijkheid, obstipatie, flatulentie. Huiduitslag, jeuk, huidbloeding (purpura). Hematurie.

Zelden (0,01–0,1%): (ernstige) neutropenie. Vertigo. Retroperitoneale bloeding. Gynaecomastie.

Zeer zelden (< 0,01%): trombotische trombocytopenische purpura (TTP), aplastische anemie, pancytopenie, agranulocytose, ernstige trombocytopenie, granulocytopenie, anemie, verworven hemofilie A. Serumziekte, anafylactoïde reacties. Hallucinaties, verwardheid. Smaakstoornissen (bv. ageusie). Ernstige bloeding, bloeding van operatiewond, vasculitis, hypotensie. Bloeding uit de respiratoire tractus (hemoptoë, longbloeding), bronchospasme, interstitiële of eosinofiele pneumonie. Gastro-intestinale en retroperitoneale bloeding met fatale afloop, pancreatitis, colitis (met inbegrip van colitis ulcerosa of lymfocytaire colitis), stomatitis. Acute leverinsufficiëntie, hepatitis, abnormale leverfunctietest. Bulleuze dermatitis (toxische epidermale necrolyse, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, acute gegeneraliseerde eczemateuze pustula (AGEP) ), DRESS ('drug rash with eosinophilic and systemic symptoms'), angio-oedeem, erythemateuze of exfoliatieve uitslag, urticaria, eczeem, lichen planus. Musculoskeletale bloeding (hemartrose), artritis, artralgie, myalgie. Glomerulonefritis, verhoging van de creatininespiegel in bloed. Koorts.

Verder zijn gemeld: Kounis-syndroom (door een overgevoeligheidsreactie), kruisovergevoeligheid met andere thiënopyridinen zoals prasugrel. Insuline-auto-immuunsyndroom, dat een ernstige hypoglykemie kan veroorzaken (met name bij HLA DRA4-subtype, komt vaker voor onder de Japanse bevolking).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • ernstig gestoorde leverfunctie;
  • pathologische bloedingen zoals uit een ulcus pepticum of intracraniële bloeding.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Voorzichtig bij toegenomen kans op bloedingen ten gevolge van trauma, operatieve ingrepen of andere pathologische toestanden. In deze gevallen met name tijdens de eerste behandelweken en/of na invasieve cardiale procedures of operatief ingrijpen, zorgvuldig controleren op symptomen van (occulte) bloeding. Bij een geplande operatieve ingreep zonder gewenste bloedplaatjesaggregatieremmende werking de behandeling met clopidogrel 7 dagen voor de ingreep onderbreken.

Bij optreden van voor een bloeding verdachte klinische symptomen direct bepaling van het bloedbeeld in overweging nemen, ook wegens de kans op andere hematologische bijwerkingen.

De patiënt informeren over de verlengde bloedingstijd en dat alle ongewone bloedingen aan de arts dienen te worden gemeld.

Bij bevestigde geïsoleerde verlenging van de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aPTT), met of zonder bloeding, de mogelijkheid van verworven hemofilie overwegen; bij een bevestigde diagnose van verworven hemofilie clopidogrel staken. De verdere controle en behandeling dient in dit geval door een gespecialiseerde arts plaats te vinden.

Volgens de richtlijn Antitrombotica van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) 2019 is staken van een enkelvoudige trombocytenaggregatieremmer (TAR) niet nodig bij extracties, parodontale ingrepen, implantaatplaatsing, biopteren, operatieve verwijdering van gebitselementen, apexresectie, sinusbodemelevatie of peri-implantaire chirurgie. Aanvullende maatregelen (zoals verkleinen van het wondoppervlak, faseren van de behandeling, inhechten resorbeerbare wondverbanden) kunnen overwogen worden bij meerdere factoren die het bloedingsrisico verhogen. Eventueel overleggen met de voorschrijver als wordt ingeschat dat deze aanvullende maatregelen mogelijk niet voldoende zijn. Bij geleidingsanesthesie hoeft een TAR niet gestaakt te worden. Voor een abcesincisie bij twijfel overleggen met een MKA-chirurg. Bij combinatie van twee TAR's of combinatie met een DOAC of LMWH overleggen met de voorschrijver of het veilig is om kortdurend de medicatie aan te passen. Bij combinatie met een vitamine K-antagonist overleggen met de trombosedienst. Zie voor meer informatie, ook over eventueel te nemen lokale maatregelen, de richtlijn Antitrombotica van het KIMO (2019).

Er is een afname vastgesteld aan ernstige bloedingen (optredend binnen 7 dagen na de operatie) indien de behandeling met alléén ASA wordt gecontinueerd (binnen 5 dagen voor de ingreep) versus doorgaan met clopidogrel en ASA vóór een coronaire bypass-operatie (6,3 vs. 9,6%).

Wees alert op symptomen van trombotische trombocytopenische purpura (TTP) (trombocytopenie, microangiopathische hemolytische anemie tezamen met neurologische afwijkingen, of renale disfunctie, of koorts) vanwege melding na soms kortdurend gebruik. Dit is een potentieel fatale aandoening die directe behandeling vereist, met inbegrip van plasmaferese, welke vaak levensreddend is.

Vanwege mogelijke kruisovergevoeligheid zorgvuldig monitoren bij overgevoeligheid voor een ander thiënopyridine (bv. prasugrel).

Voorzichtig bij gestoorde nierfunctie en matig ernstige leveraandoeningen met mogelijk hemorragische diathese, wegens beperkte ervaring.

Er zijn geen gegevens over kortdurende duale trombocytenaggregatieremming bij de indicatie acuut licht ischemisch CVA of matig- tot hoogrisico-TIA bij patiënten:

  • met een (niet-traumatische) intracraniële bloeding in de voorgeschiedenis;
  • waarbij carotis-endarteriëctomie of intravasculaire trombectomie geïndiceerd is;
  • waarbij trombolyse of antistollingstherapie is gepland.Hulpstoffen: 

Ricinusolie (in sommige tabletten) kan maagklachten en diarree geven.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Clopidogrel is substraat voor CYP2C19, en ook voor CYP3A4, CYP1A2 en CYP2B6. Clopidogrel remt OATP1B1. De glucuronidemetaboliet remt CYP2C8.

Relevant:
Afname clopidogrel: de vorming van de actieve thiolmetaboliet wordt verminderd door (es)omeprazol, hierdoor wordt het trombocytenaggregatieremmende effect mogelijk verminderd. Hetzelfde geldt voor atazanavir, cobicistat, etravirine en ritonavir.

Clopidogrel verhoogt de concentratie van: repaglinide en selexipag.

Niet relevant:
Afname clopidogrel: het trombocytenaggregatieremmende effect kan afnemen door atorvastatine, erytromycine, ketoconazol en simvastatine.

Toename clopidogrel: de concentratie stijgt door natriumzirkoniumcyclosilicaat.

Het trombocytenaggregatieremmende effect kan toenemen door rifampicine.

Clopidogrel verhoogt de concentratie van: paclitaxel en rosuvastatine.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met fluconazol, fluoxetine, fluvastatine, fluvoxamine, moclobemide, oxcarbazepine, pravastatine en voriconazol.

Niet beoordeeld:
Pantoprazol verlaagt de vorming van de actieve thiolmetaboliet in geringe mate, maar kan worden gecombineerd met clopidogrel.

Morfine verlaagt de Cmax en AUC van de actieve metaboliet met ong. 34%; het effect hiervan op de remming van de trombocytenaggregatie is onduidelijk.

De fabrikant ontraadt combinatie met CYP2C19-inductoren.

Interacties trombocytenaggregaties remmers algemeen:
Relevant:
De bloedingsneiging neemt toe bij combinatie met acalabrutinib, ibrutinib of zanubrutinib. Dit is niet van toepassing voor cangrelor.

Niet beoordeeld:
Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met middelen die ingrijpen op de hemostase zoals anticoagulantia, en bij middelen die het risico op bloedingen verhogen, zoals NSAID's of SSRI's.

ANTITHROMBOTICA

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

VITAMINE K-ANTAGONISTEN
B01AA07

Fenprocoumon

Marcoumar
B01AA04
HEPARINEGROEP

Dalteparine

Fragmin
B01AB04

Danaparoide

Orgaran
B01AB09
B01AB05

Heparine

Heparine Leo
B01AB01

Nadroparine

Fraxiparine, Fraxodi
B01AB06

Tinzaparine

Innohep
B01AB10
TROMBOCYTENAGGREGATIEREMMERS EXCL HEPARINE

Acetylsalicylzuur (carbasalaatcalcium)

Aspegic, Aspirine, Aspro, Alka-Seltzer (acetylsalicylzuur), Ascal (carbasalaatcalcium)
B01AC06

Epoprostenol

Flolan, Veletri
B01AC09
ENZYMEN

Alteplase (r-tPA)

Actilyse, Actilyse Cathflow
B01AD02

Urokinase

Medacinase
B01AD04
DIRECTE TROMBINEREMMERS

Dabigatran

Pradaxa
B01AE07
OVERIGE ANTITHROMBOTICA

Defibrotide

Defitelio
B01AX01
DIRECTE REMMERS VAN FACTOR XA

Rivaroxaban

Xarelto
B01AF01

Referenties

  1. Wessel DL, et al. , Clopidogrel in infants with systemic-to-pulmonary-artery shunts., N Engl J Med. , 2013, 368(25), 2377-84
  2. Li JS., et al., Dosing of clopidogrel for platelet inhibition in infants and young children: primary results of the Platelet Inhibition in Children On cLOpidogrel (PICOLO) trial., Circulation., 2008, 117(4), 553-9
  3. Mondelo García C, et al, [What is the optimal dose of clopidogrel in pediatric patients?], An Pediatr (Engl Ed), 2019, 90(4), 219-23
  4. Hanke CA, et al., Prophylactic use of clopidogrel in paediatric cardiac patients., Klin Padiatr., 2012, 224(3), 166-9
  5. Maltz LA, et al., Clopidogrel in a pediatric population: prescribing practice and outcomes. from a single center, Pediatr Cardiol., 2009, 30(2), 99-105
  6. Mertens L, et al, Safety and efficacy of clopidogrel in children with heart disease., J Pediatr., 2008, 153(1), 61-4
  7. Finkelstein Y, et al., Clopidogrel use in children., J Pediatr., 2005, 147(5), 657-61
  8. Soman T, et al., The risks and safety of clopidogrel in pediatric arterial ischemic stroke, Stroke, 2006, 37(4), 1120-2
  9. Rosenthal DN, et al. , Impact of a modified anti-thrombotic guideline on stroke in children supported with a pediatric ventricular assist device., J Heart Lung Transplan, 2017, 36(11), 1250-7
  10. van Stijn D, et al. , Myocardial infarction due to thrombotic occlusion despite anticoagulation in Kawasaki disease - a case report, BMC Pediatr., 2022, 22(1), 85
  11. Wang L, et al., Kawasaki Disease Complicated by Late-Onset Fatal Cerebral Infarction: A Case Report and Literature Review., Front Pediatr., 2021, 9, 598867
  12. Ramly B., Lymph-node-first Kawasaki disease and giant coronary artery aneurysm. , BMJ Case Rep, 2019, 12(2)
  13. Johnson PN, et al., Combination thrombolytic and anti-platelet therapies in an infant with incomplete kawasaki disease and coronary aneurysms., J Pediatr Pharmacol Ther., 2008, 13(4), 242-50
  14. Rowley AH, et al., Pathogenesis and management of Kawasaki disease. , Expert Rev Anti Infect Ther. , 2010, 8(2), 197-203

Wijzigingen

  • 08 februari 2023 12:58: NIEUW (obv beoordeling van beschikbare wetenschappelijke literatuur)

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering