Indirect sympathicomimeticum. Heeft een lokaal anesthetische, vasoconstrictieve en mydriatische werking
Geen informatie
Lokale bereiding, geen commercieel preparaat beschikbaar. Concentratie niet hoger dan 4%
Valt onder de opiumwet.
Oppervlakte anesthesie bij KNO ingrepen |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
De bijwerkingen van cocaïne verschillen in zoverre van de andere lokale anesthetica dat tegelijkertijd uitgesproken centrale en perifere sympathicomimetische effecten kunnen optreden.
Als centrale effecten kunnen optreden euforie en stimulering van de cortex, hetgeen zich uit als opwinding, rusteloosheid en tremoren gevolgd door tonisch-klonische convulsies.
Tachycardie, hypertensie en myocardischemie worden aanvankelijk ook gezien. Als gevolg van myocardischemie kunnen aanvallen van angina pectoris en in ernstige gevallen een myocardinfarct optreden.
Verlenging van het QTc-interval en torsade de pointes zijn gemeld.
Herhaald gebruik resulteert in psychische afhankelijkheid en tolerantie.
Bij lokale toepassing op de slijmvliezen van mond of neus neemt het onderscheidingsvermogen van de tastzin af, waardoor smaak en reuk verminderen of verdwijnen.
Bij intranasaal cocaïnemisbruik kan neusseptumperforatie optreden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor lokale anesthetica van hetzelfde type en toediening in ontstoken en/of geïnfecteerd gebied. Verder aangeboren of verworven lang-QT-intervalsyndroom en Brugada-syndroom vanwege een verhoogd risico op ventriculaire hartritmestoornissen, hartstilstand en plotselinge dood.
Uitsluitend voor oppervlakte anesthesie tijdens operatieve KNO ingrepen. Eventueel in combinatie met adrenaline 1:20.000
Vanwege de indirect sympathicomimetische werking is voorzichtigheid geboden bij ernstige cardiovasculaire aandoeningen, zoals angina pectoris, recent doorgemaakt myocardinfarct en hartfalen, hypertensie, ritmestoornissen, en bij epilepsie. Patiënten met hyperthyreoïdie kunnen extra gevoelig zijn voor catecholaminen.
Niet beoordeeld: cocaïne veroorzaakt vasoconstrictie. Bij combinatie met een andere vasoconstrictor kan overmatige stimulering van het centraal zenuwstelsel ontstaan. Ondanks de hoofdzakelijk lokale werking kunnen hartritmestoornissen optreden door de verhoogde concentratie circulerende catecholaminen.
β-Blokkers blokkeren het overgebleven α-effect van cocaïne niet, waardoor hypertensie en bradycardie kunnen optreden.
Interacties lokale anesthetica algemeen
Niet beoordeeld: lokale anesthetica van het ester-type zijn derivaten van 4-aminobenzoëzuur en zouden de werking van sulfonamiden kunnen antagoneren.
Combinatie met een vasoconstrictor
•Inhalatie-anesthetica kunnen het hart sensibiliseren voor catecholamines, waardoor hartritmestoornissen kunnen optreden.
•Bij gebruik van een niet-selectieve β-blokker kan ernstige hypertensie en bradycardie optreden.
•Bij gebruik van methylergometrine, ergotamine of van andere vasoconstrictiva kunnen aanhoudende hypertensie of cerebrovasculaire accidenten ontstaan.
•Het bloeddrukverhogende effect van adrenaline kan door tricyclische antidepressiva worden versterkt.
•Fenothiazines kunnen het bloeddrukverhogende effect van adrenaline verminderen of omkeren.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
AMIDEN | ||
---|---|---|
Marcaine 0,25 %, 0,5%, Exparel, Bucain
|
N01BB01 | |
N01BB10 | ||
Xylocaine
|
N01BB02 | |
Instillagel, Cathejell
|
N01BB52 | |
Emla
|
N01BB20 | |
Rapydan
|
N01BB52 | |
N01BB03 | ||
Citanest
|
N01BB04 | |
Naropin
|
N01BB09 |