Lokaal-anestheticum van het amidetype met middellange werkingsduur. Werkingsduur: afhankelijk van type blokkade.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Inj.vlst. (hydrochloride) 5 mg/ml, 10 mg/ml, 20 mg/ml
Regionale anesthesie |
---|
Infiltratie-,geleidingsanesthesie |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zeer vaak (> 10%): met name na epidurale blokkade hypotensie, misselijkheid.
Vaak (1-10%): paresthesie, duizeligheid, braken.
Soms (0,1-1%): centrale toxiciteit (convulsie, gevoelloze tong, hyperacusis, visusstoornis, tremor, tinnitus, dysartrie, bewusteloosheid), bradycardie, hypertensie.
Zelden (0,01-0,1%): allergische en anafylactische reacties, neuropathie, perifere zenuwbeschadiging (aanhoudende anesthesie, parese van onderste extremiteiten, verlies van sfinctercontrole), methemoglobinemie en cyanose, arachnoïditis, diplopie, hartstilstand, hartaritmieën, ademhalingsdepressie. Vooral na hoge doses, te snelle resorptie of per abuis gegeven intravasculaire injectie kunnen verschijnselen van overdosering optreden.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype of voor het conserveermiddel. Ernstige problemen met de hartgeleiding. Ernstige anemie. Gedecompenseerd hartfalen. Cardiogene en hypovolemische shock. Aangeboren of verworven methemoglobinemie.
Terughoudendheid is geboden bij acute porfyrie. Voorzichtigheid is geboden bij ernstige lever- en nierfunctiestoornissen, bij ouderen, een slechte algehele conditie, bij partieel of totaal AV-blok, bloedarmoede of cardiale insufficiëntie. Men dient rekening te houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal-anesthetica van het amidetype. Bij retro- en peribulbaire injectie van een lokaal-anestheticum zijn in zeldzame gevallen ernstige (oog)weefselreacties gemeld. Om bijwerkingen te voorkomen, gebruik zoveel mogelijk de minimaal effectieve dosis en overschrijd de maximale dosis niet; dien de injectie langzaam toe en aspireer daarbij enkele malen om intravasculaire injectie te voorkomen. Vloeistoffen die conserveermiddelen bevatten niet intrathecaal, intracisternaal, epiduraal, intrabulbair of retrobulbair toepassen. Continue intra-articulaire infusie wordt afgeraden, vanwege kans op chondrolyse. Bij langdurige blokkade kan lokale beschadiging van de zenuw optreden. Citanest niet gebruiken bij kinderen onder de 6 maanden omdat die veel meer kans lopen op methemoglobinemie. Prilotekal niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar. Vanwege het glucosegehalte mag Prilotekal alleen worden gebruikt voor spinale anesthesie; het wordt niet aanbevolen voor epidurale anesthesie. Vooral bij ouderen, en zwangeren in de laatste periode van de zwangerschap is voorzichtigheid geboden met spinale anesthesie vanwege de toegenomen kans op een hoog of totaal-spinaalblok: daarom wordt aanbevolen de dosis van het anestheticum te verlagen.
Niet beoordeeld: bij combinatie met klasse III-antiaritmica kunnen additieve effecten op het hart optreden.
Bij gelijktijdig gebruik van andere geneesmiddelen die de vorming van methemoglobine kunnen induceren, zoals sulfonamiden, neemt het risico op methemoglobinemie toe.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
AMIDEN | ||
---|---|---|
Marcaine 0,25 %, 0,5%, Exparel, Bucain
|
N01BB01 | |
N01BB10 | ||
Xylocaine
|
N01BB02 | |
Instillagel, Cathejell
|
N01BB52 | |
Emla
|
N01BB20 | |
Rapydan
|
N01BB52 | |
N01BB03 | ||
Naropin
|
N01BB09 |
ESTERS VAN BENZOEZUUR | ||
---|---|---|
N01BC01 |