Toxoplasmose: On-label
Toon SmPC tekstTablet 25 mg
Dihydrofoliumzuurreductaseremmer, waarvan de affiniteit voor het protozoaire enzym veel groter is dan voor het menselijke. Het doodt de aseksuele erytrocytaire vormen van Plasmodia en is tevens werkzaam tegen Toxoplasma gondii.
Geen informatie
Indicatie: Toxoplasmose, congenitaal |
---|
|
Indicatie: Toxoplasmose, postnataal |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
AMINOCHINOLINES | ||
---|---|---|
A-CQ100
|
P01BA01 | |
Plaquenil
|
P01BA02 |
BIGUANIDEN | ||
---|---|---|
Malarone, Malarone junior
|
P01BB51 | |
Paludrine
|
P01BB01 |
METHANOLCHINOLINEN | ||
---|---|---|
AQS 200
|
P01BC01 | |
Lariam
|
P01BC02 |
ARTEMISININE EN AFGELEIDE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Malacef
|
P01BE03 |
Neutropenie [Lipka 2011], hyperfenylalaninemie [SmPC].
Deze komen vooral voor bij gebruik van hoge doses. Malariabehandeling: zelden misselijkheid, braken, diarree, abdominale pijn, hematurie en hartritmestoornissen. Toxoplasmosebehandeling: afwijkingen in het bloedbeeld (leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, megaloblastaire anemie). De kans op megaloblastaire anemie of trombocytopenie wordt verminderd door gelijktijdige toediening van calciumfolinaat. In het begin van de behandeling komen in het algemeen misselijkheid, abdominale pijn, braken en diarree voor. Verder: lichtovergevoeligheid, atrofische glossitis, gastritis, duizeligheid, koorts, malaise, dermatitis, abnormale huidpigmentatie, depressie, ataxie, tremoren en convulsies.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Omdat pyrimethamine in combinatie met een sulfonamide wordt toegepast, dient tevens met de hiervoor geldende contra-indicaties rekening te worden gehouden.
Pyrimethamine dient met voorzichtigheid gebruikt te worden bij nierziekten [SmPC].
Voorzichtigheid is geboden bij ernstige lever- of nierfunctiestoornissen, afwijkingen in het bloedbeeld en bij folaatdeficiëntie door ziekte of ondervoeding. Bij de behandeling van toxoplasmose folaatsuppletie geven ter vermindering van het risico van beenmergbeschadiging; indien mogelijk 5 mg calciumfolinaat tweemaal per week i.m., als alternatief kan foliumzuur worden gegeven. Tijdens en tot 2 weken na de behandeling dienen wekelijks volledige bloedtellingen te worden verricht. Bij dreigende folaatdeficiëntie de behandeling staken en hoge doses calciumfolinaat toedienen. Wanneer een sulfonamide wordt gebruikt dient men, ter vermijding van kristalurie, voor voldoende vloeistofinname zorg te dragen.
Relevant: het metabolisme wordt geremd door cobicistat en ritonavir.
Niet beoordeeld: bij combinatie met andere foliumzuurantagonisten kan het folaatmetabolisme verder worden onderdrukt.
Bij combinatie van trimethoprim/sulfonamide en pyrimethamine (meer dan 25 mg per week) kan megaloblastaire anemie optreden.
Het kan de myelosuppressieve werking van zidovudine en van oncolytica, bijvoorbeeld van methotrexaat, versterken.
Het kan door verdringing uit de eiwitbinding de werking van onder andere kinine en cumarines versterken.
De absorptie kan verlaagd zijn door antacida.
Bij combinatie met lorazepam kan hepatotoxiciteit optreden.
Bij combinatie met methotrexaat bij kinderen met leukemie van het centraal zenuwstelsel kunnen convulsies optreden.