Een Cinchona alkaloïd dat verwant is aan kinidine. Malariamiddel; grijpt aan op de erytrocytaire vormen van Plasmodium (bloedschizonticide werking). Kinine werkt niet op de stadia in de lever. Het werkingsmechanisme is nog onduidelijk. Hypothesen zijn: verstoring van de eiwitaanmaak via een invloed op het DNA van de parasiet en/of verhoging van de pH van de organellen van de parasiet waardoor deze sterft.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Tablet (sulfaat-2-water) 200 mg
Behandeling ongecompliceerde malaria |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Cinchonisme met als symptomen: duizeligheid, oorsuizen, gehoorstoornissen, tremoren, hoofdpijn, rillingen, visusstoornissen (bv. gestoorde kleurperceptie, fotofobie, nachtblindheid, wazig zien, diplopie en zelfs blindheid), bij hoge doses optische atrofie en blindheid. Verder: bittere smaak, misselijkheid, braken, maagpijn, diarree. Allergische reacties zoals jeuk, urticaria, dyspneu, astmatische symptomen, blozen, angio-oedeem en trombocytopenische purpura, acute interstitiële nefritis. Zelden granulomateuze hepatitis, hypoglykemie, hypoprotrombinemie, trombocytopenie, agranulocytose, acute hemolyse, hemolytische anemie, hemolytisch uremisch syndroom, hemoglobinurie, hartritmestoornissen, angineuze klachten.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Tinnitus. Neuritis optica. G6PD-deficiëntie. Bestaande hemoglobinurie, gepaard gaande met malaria. Overgevoeligheid voor aan kinine verwante stoffen (bv. kinidine).
Voorzichtig bij atriumfibrillatie, andere ernstige hartafwijkingen, myasthenia gravis, nier- of leverfunctiestoornissen. Bij optreden van overgevoeligheidsreacties of hemolyse de behandeling onmiddellijk staken. Aanbevolen wordt tijdens behandeling de bloedglucosespiegels te bepalen. Resistentie kan optreden. Kinine voorkomt niet de recidieven van malaria tertiana, malaria ovale en malaria quartana.
Kinine is substraat voor CYP3A4.
Relevant: elvitegravir en ritonavir remmen het metabolisme.
De plasmaconcentratie kan dalen door lopinavir.
Niet relevant: de plasmaconcentratie van digoxine kan stijgen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met mefloquine.
Niet beoordeeld: aluminiumbevattende antacida kunnen de absorptie vertragen of verminderen.
Pyrimethamine kan de plasmaconcentratie van kinine verhogen met risico op verhoogde toxiciteit; de dosering van kinine moet worden verlaagd.
Middelen die de urine alkaliseren (acetazolamide, natriumwaterstofcarbonaat) kunnen bij gelijktijdig gebruik de uitscheiding van kinine vertragen.
De werking van cumarinederivaten of spierrelaxantia kan worden versterkt.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
AMINOCHINOLINES | ||
---|---|---|
A-CQ100
|
P01BA01 | |
Plaquenil
|
P01BA02 |
BIGUANIDEN | ||
---|---|---|
Malarone, Malarone junior
|
P01BB51 | |
Paludrine
|
P01BB01 |
METHANOLCHINOLINEN | ||
---|---|---|
Lariam
|
P01BC02 |
DIAMINOPYRIMIDINES | ||
---|---|---|
Daraprim
|
P01BD01 |
ARTEMISININE EN AFGELEIDE VERBINDINGEN, ENKELVOUDIG | ||
---|---|---|
Malacef
|
P01BE03 |
ARTEMISININE EN AFGELEIDE VERBINDINGEN, COMBINATIEPREP. | ||
---|---|---|
Riamet
|
P01BF01 | |
Eurartesim
|
P01BF05 |