On-label
Toon SmPC tekstPoeder voor inj.vlst. ("Allergan") 100 E, 200 E
De gebruikte eenheden zijn specifiek voor één preparaat en niet uitwisselbaar met die van andere botulinetoxine-A-producten.
Na binding aan de presynaptische membraan blokkeert botuline A-toxine het vrijkomen van acetylcholine en verhindert zo de neuromusculaire prikkeloverdracht. Na i.m. injectie ontstaat hierdoor een lokale spierverlamming met (reversibele) atrofie. Herstel van de impulstransmissie vindt na i.m. injectie geleidelijk plaats, doorgaans na twaalf weken, wanneer zenuwuiteinden groeien en weer contact wordt gemaakt met de postsynaptische motorische eindplaat. Bij focale spasticiteit na een CVA is het gevolg van het verlagende effect op de spasticiteit van de pols en hand voor de activiteit van het dagelijkse leven onduidelijk. Werking: blefarospasme na drie dagen, max. na één tot twee weken; cervicale dystonie en focale spasticiteit na twee weken, max. na zes weken, houdt gemiddeld twaalf weken (2–33 w.) aan; hyperhidrose in eerste week, max. na twee weken, houdt ca. 48 weken (Dysport), resp. gem. 7½ maand (Botox) aan; bij spasticiteit van de arm na CVA kan na 2 weken klinische verbetering worden verwacht; heeft overigens geen invloed op de pijn; bij een overactieve blaas of urine-incontinentie doorgaans na 2 weken
Geen informatie over de farmacokinetische parameters bij kinderen
Ga snel naar:
Indicatie: Blefarospasmen |
---|
|
Indicatie: Focale spasticiteit: hemiplegie |
---|
|
Indicatie: Focale spasticiteit: diplegie |
---|
|
Indicatie: Hemifacialisspasmen |
---|
|
Indicatie: Cervicale dystonie (torticollis spastica) |
---|
|
Indicatie: Hyperhidrose van de oksels |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
CHOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Curalest
|
M03AB01 |
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Nimbex
|
M03AC11 | |
Mivacron
|
M03AC10 | |
Pavulon
|
M03AC01 | |
Esmeron
|
M03AC09 | |
Norcuron
|
M03AC03 |
CHOLINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Curalest
|
M03AB01 |
OVERIGE KWATERNAIRE AMMONIUMVERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Tracrium
|
M03AC04 | |
Nimbex
|
M03AC11 | |
Mivacron
|
M03AC10 | |
Pavulon
|
M03AC01 | |
Esmeron
|
M03AC09 | |
Norcuron
|
M03AC03 |
Myalgie, spierzwakte, pijn in extremiteit, urine-incontinentie, griepachtige symptomen, reactie op de injectieplaats (pijn, erytheem, blauwe plek), loopstoornis, vermoeidheid, asthenie, vallen. (SmPC Dysport)
De meeste bijwerkingen zijn inherent aan het werkingsmechanisme en/of de betrokkenheid van spiergroepen rondom de injectieplaats. Bij blefarospasme en/of hemifacialisspasme 35% bijwerkingen; bij cervicale dystonie 28%; bij hyperhidrose van de axillae 11%; bij spastische verlamming bij kinderen 17%; bij focale spasticiteit na CVA 16%; bij spasticiteit van de arm na een CVA 25%; bij eerste behandeling van overactieve blaas 26%, van urine incontinentie door overactiviteit van detrusor 32%, van chronische migraine 26%; bij verbetering van glabellalijnen 22-26%.
Zeer vaak (> 10%): virale infectie, oorontsteking, bacteriurie, urineweginfectie. Urineretentie, dysurie. Spierzwakte, afhangend ooglid, slikstoornissen (met name bij cervicale dystonie; houdt meestal 2–3 weken aan en in incidentele gevallen tot 5 mnd. na injectie). Pijn of blauwe plekken op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): rinitis, bovenste luchtweginfectie. Duizeligheid, slaperigheid, paresthesie, hypertonie, hoofdpijn, hypo-esthesie, loopstoornis (m.n. bij spastische verlamming bij kinderen). Tijdelijke aangezichtsverlamming, onvermogen de oogleden te sluiten (lagophthalmus), ooglidoedeem, ptosis van de wenkbrauw, asymmetrie van het gelaat (asymmetrie wenkbrauwen), gevoel van zwaarte van ooglid/wenkbrauw, droge ogen, keratitis (punctata), fotofobie, overmatig traanvocht. Opvliegers. Droge mond, misselijkheid, obstipatie. Huiduitslag, jeuk, pijn op de huid, blauwe plek, purpura, niet-axillair zweten, alopecia, subcutane knobbel, abnormale lichaamsgeur. (Spier)pijn, nekpijn, spierspasmen. Urine-incontinentie, hematurie, blaasdivertikel, pollakisurie. Irritatie, gezichtsoedeem, asthenie, vermoeidheid, griepachtige symptomen, koorts (m.n. bij spasticiteit en soms bij cervicale dystonie). Bloeding, erytheem, jeuk of irritatie op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): depressie, slapeloosheid, amnesie. Ectropion, entropion, visusstoornissen. Vertigo. Orthostatische hypotensie. Dyspneu, dysfonie, orale paresthesie. Dermatitis, jeuk, ontsteking van gewricht of slijmbeurs. Oedeem (op injectieplaats).
Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties. Nauwe-kamerhoekglaucoom.
Zeer zelden (< 0,01%): corneale ulceratie.
Verder is gemeld: anafylaxie, angio-oedeem, serumziekte, erythema multiforme, psoriasiforme dermatitis. Cardiovasculaire bijwerkingen (aritmieën, myocardinfarct) waarvan enkele met fatale afloop, hartfalen door overbelasting na injectie kan niet worden uitgesloten. Perifere neuropathie, spraakstoornis, vasovagale reactie, myasthenia gravis, brachiale plexopathie, zwakte van de arm, syncope. Hypoacusis, tinnitus. Andere maag-darmklachten. Anorexie. Oedeem (verder gelegen dan de injectieplaats). Zeer zelden bijwerkingen als gevolg van de verspreiding van toxine op afstand van de toedieningsplaats: verergerde spierzwakte, dysfagie, aspiratiepneumonie met in sommige gevallen een fatale afloop, dyspneu, respiratoire depressie, respiratoir falen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Niet gebruiken bij kinderen < 12 jaar, behalve bij toepassing voor spastische verlamming. Bij kinderen met ernstige spastische verlamming zijn er zeldzame, spontane meldingen van mortaliteit, soms in combinatie met het optreden van een aspiratiepneumonie. Wees voorzichtig bij kinderen met significante mentale retardatie, dysfagie of een recent antecedent van aspiratiepneumonie of longziekte.
Wees voorzichtig bij:
Bij ontstaan van problemen met slikken, praten of de ademhaling dient de patiënt onmiddellijk medische hulp in te roepen.
Pre-existente neurologische aandoeningen: patiënten met subklinische of klinische bewijzen van een defecte neuromusculaire transmissie (bv. myasthenia gravis of Eaton-Lambertsyndroom), met perifere motorische neuropathische aandoeningen (bv. amyotrofe laterale sclerose of motorische neuropathie) en met andere onderliggende neurologische aandoeningen alleen onder supervisie van een gespecialiseerde arts en met grote voorzichtigheid behandelen.
Resistentie door antilichamen: door herhaalde injecties kan het effect toe- óf afnemen. Te frequente toediening of hoge doses kan leiden tot vorming van antilichamen, waardoor resistentie kan ontstaan. De kans op de vorming van antistoffen minimaliseren door het injecteren met de laagste effectieve doses en op de langste klinisch geïndiceerde intervallen. De duur van de respons is over het algemeen korter bij patiënten die antilichamen ontwikkelen, waardoor deze vaker worden behandeld. Een individuele patiënt kan, ondanks de ontwikkeling van antilichamen, klinisch nut van een behandeling blijven ondervinden.
Wees bij focale spasticiteit voorzichtig bij patiënten met meer kans op vallen en bij significante comorbiditeit. Het bewegingsbereik van een gewricht dat aangetast is door een gefixeerde contractuur zal mogelijk niet verbeteren. Botulinetoxine A is niet bedoeld als vervanging van de standaardbehandeling bij focale spasticiteit van de bovenste ledematen.
Bij blefarospasme regelmatig controleren op het optreden van droge ogen. Wees voorzichtig bij meer kans op het ontwikkelen van gesloten kamerhoekglaucoom. Na een eerdere oogoperatie de gevoeligheid van de cornea testen. Injectie in het onderste ooglid vermijden om een ectropion te voorkomen en een eventueel epitheeldefect behandelen. Ecchymosis kan worden geminimaliseerd door direct na de injectie druk uit te oefenen op de injectieplaats.
Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling staken en behandelen met adrenaline. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van een allergische reactie op botulinetoxine A.
Bij disfunctie van de blaas een cystoscopie met voorzichtigheid uitvoeren. Bij behandeling voor disfunctie van de blaas bij patiënten die zichzelf niet katheteriseren binnen 2 weken na de behandeling en indien nodig periodiek tot 12 weken, het residuele urinevolume na mictie meten. Bij optreden van een autonome dysreflexie bij urine-incontinentie door neurogene overactiviteit van de detrusor kan onmiddellijk medisch ingrijpen nodig zijn.
Toxineverspreiding: er zijn meldingen geweest van (letale) bijwerkingen door toxineverspreiding naar andere plaatsen in het lichaam, bv. een slikstoornis, (aspiratie)pneumonie, krachtverlies, ademhalingsproblemen.
Azzalure en Bocouture worden niet aanbevolen bij een voorgeschiedenis van dysfagie en aspiratie.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid van Xeomin, Azzalure en Bocouture is niet aangetoond bij personen < 18 jaar en van Dysport niet bij de behandeling van kinderen < 12 jaar (behalve bij de indicatie spastische verlamming). Er zijn beperkte klinische gegevens over de toepassing van Botox als behandeling van spasticiteit van de enkel en voet bij personen > 65 jaar. De veiligheid en werkzaamheid voor de profylaxe van chronische spanningshoofdpijn, episodische migraine (< 15 dagen/mnd.) en van hoofdpijn door overmatig gebruik van geneesmiddelen is niet vastgesteld.
Resten injectievloeistof moeten vóór het afvoeren door autoclavering of door toevoeging van een verdunde hypochlorietoplossing worden geïnactiveerd.
Afhankelijk van de indicatie kan de rijvaardigheid en het bedienen van machines worden beïnvloed, gezien het optreden van asthenie, spierzwakte, duizeligheid en visusstoornissen.
Niet beoordeeld: het effect kan worden versterkt door andere spierrelaxantia en door aminoglycosiden.