Atropine is een parasympathicolyticum; toegediend in het oog veroorzaakt het mydriase en cycloplegie. Werking: mydriase maximaal na 30–40 min, cycloplegie maximaal na 1–3 uur. Werkingsduur: mydriase en cycloplegie 1–2 weken. De sterkte 0,01% geeft geen uitgesproken mydriase en minimale cycloplegie.
Bij intra-oculaire ontstekingen (uveïtis anterior) worden verklevingen van de iris met de lens voorkomen en treedt verlichting van pijn op.
Bij amblyopie zorgt atropine bij toepassing in het goede oog ervoor dat het niet meer kan accommoderen en met name dichtbij wazig zicht ontstaat (alternatief voor afplakken). Hierdoor wordt het luie oog gedwongen om te kijken en gestimuleerd tot ontwikkeling. Behandeling met atropine oogdruppels bij amblyopie is alleen mogelijk indien het verschil in zicht tussen beide ogen max. 20% is en het luie oog voor minstens 50% ziet.
Bij myopie is het exacte werkingsmechanisme nog niet bekend; uit onderzoek is gebleken dat atropine de lengtegroei van het oog en daarmee de myopie-progressie kan afremmen
Geen informatie
Mydriaticum, cycloplegium,
<2,5 jaar: Off-label
>2,5 jaar: on- label
Acute fase van uveitis: Off-label
Myopie: off-label
Atropine oogdruppels 0,01% (0,1 mg/ml), 0,05% (0,5 mg/ml), 0.25% (2,5 mg/ml); 0,5% (5 mg/ml); 1% (10 mg/ml); FNA Bevat boorzuur. Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.
Minims: 1% (10 mg/ml)
Mydriaticum, cycloplegicum |
---|
|
Acute fase van uveïtis |
---|
|
Ernstige myopie |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Bijwerkingen komen zelden voor, maar omvatten anticholinergische effecten zoals droge mond en huid, blozen, verhoogde lichaamstemperatuur, urinewegsymptomen, gastro-intestinale symptomen en tachycardie. Deze effecten komen vaker voor bij zuigelingen en kinderen.
Zuigelingen kunnen zeer zelden levensbedreigende aandoeningen ervaren zoals slaperigheid, convulsies, hoge koorts en coma.
(SmPC Atropine)
Zeer vaak (> 10%): fotosensibilisatie en wazig zien (frequentie > 30%); zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Voorbijgaand prikkelend of branderig gevoel direct na de toediening.
Vaak (1-10%): hartkloppingen. Hoofdpijn, duizeligheid, blozen. Urineretentie. Droge mond. Verwardheid. Koorts.
Soms (0,1-1%): heftige oogpijn door verhoogde oogdruk; zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen. Overgevoeligheidsreacties (gekenmerkt door jeuk, roodheid, zwelling aan het oog of huiduitslag).
Verder zijn gemeld: oogirritatie, conjunctivitis, oogoedeem, blefaritis en allergische reacties aan het oog.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Zuigelingen en peuters tot twee jaar en kinderen met Down syndroom zijn bijzonder gevoelig voor de effecten van atropine. Voorzichtheid bij dosering is noodzakelijk.
Voorzichtigheid is geboden bij kinderen met koorts, aangezien het vermogen om de temperatuur te reguleren verminderd kan zijn door remming van de zweetsecretie (SmPC Atropine).
Atropine heeft een hoge affiniteit voor melanine; de oogdruppels werken sterker bij patiënten met lichte irissen en een blanke huid dan bij patiënten met donkere irissen en een donkere huid.
Systemische anticholinerge bijwerkingen kunnen optreden. Bij voorkeur niet toepassen bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. Wees voorzichtig bij ouderen en kleine kinderen en staak de behandeling indien systemische bijwerkingen optreden.
Heftige oogpijn kan wijzen op een acute verhoging van de intra-oculaire druk; bij het optreden van heftige oogpijn, een rood oog en het zien van kringen rondom lichtpunten een oogarts raadplegen.
Atropine oogdruppels kunnen wazig zicht en overgevoeligheid voor licht veroorzaken, meestal aanhoudend 1–2 weken na toediening. Adviseer niet aan het verkeer deel te nemen of anderszins gevaarlijke activiteiten te ondernemen totdat het zicht weer helder is. Indien overgevoeligheid voor licht optreedt, de ogen beschermen met een donkere bril en/of door het dragen van een pet (kinderen). De 0,01% atropinedruppels geven geen mydriase en daardoor geen klachten bij fel licht.
Oculair toegediende parasympathicolytica kunnen de werking van eveneens oculair toegediende parasympathicomimetica antagoneren.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
PARASYMPATHICOLYTICA | ||
---|---|---|
Cyclogyl, Cyclopentolaat Minims
|
S01FA04 | |
S01FA05 | ||
Minims tropicamide
|
S01FA06 |
SYMPATHICOMIMETICA EXCL GLAUCOOMMIDDELEN | ||
---|---|---|
Monofree Fenylefrine, Fenylefrine Minims, Visadron
|
S01FB01 |