Dobutamine

Stofnaam
Dobutamine
Merknaam
ATC code
C01CA07
Eigenschappen - PK data - Registratiestatus
Doseringen

Toedieningsvormen en hulpstoffen
Nierfunctiestoornissen
Soortgelijke geneesmiddelen
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen
Interacties
Referenties
Versiebeheer

Label dosisadvies Kinderformularium

Circulatoire insufficientie:
Prematuren: Off-label
A terme neonaten en oudere: On-label

Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Patienten waarbij een positief inotroop effect verlangd wordt:
  0-18 jaar: Startdosering 5 microg/kg/min, aangepast naar gelang de klinische respons naar 2-20 microg./kg/min. Soms wordt reeds effect verkregen met een dosis van slechts 0,5-1 microg/kg/min.
 

Eigenschappen

Synthetisch catecholamine. De primaire werking is verhoging van de contractiekracht van de hartspier door stimulering van de bèta1-receptoren van het hart. Dobutamine verbetert het hartminuutvolume, vnl. door vergroting van het slagvolume. Verder verlaagt het een verhoogde ventriculaire vullingsdruk (voorbelasting) en bevordert het de AV-geleiding. Het is een direct aangrijpend middel, dat geen afgifte van endogeen noradrenaline veroorzaakt. Het heeft slechts een lichte bèta2- en alfa1-receptorstimulerende werking. Op een echocardiogram kan bij ischemiediagnostiek een plaatselijke hypoperfusie, en bij vitaliteitsdiagnostiek een verbetering van de systolische samentrekking worden aangetoond.

Farmacokinetiek

Onderzoeksgegevens suggereren dat de farmacokinetiek van dobutamine bij kinderen niet veel verschilt van die bij volwassenen. Wel treden grote inter-individuele verschillen op met name in de neonatale periode, op basis van immaturiteit van het myocard (contractiliteit) en/of het aantal receptoren dat aanwezig is.

De volgende gemiddelde ± SEM farmacokinetische parameters zijn gevonden in 13 premature en a terme neonaten (27-42 weken zwangerschapsduur) (Martinez et al 1992):

Css (dosis 2,5 µg/kg/min) 21 ± 3 ng/ml
Css (dosis 5 µg/kg/min) 49 ± 4 ng/ml
Css (dosis 7,5 µg/kg/min) 68 ± 4 ng/ml
Cl 90 ± 38 ml/min/kg

(Hallik et al. 2020) heeft met een populatie farmacokinetiekmodel de volgende parameters gevonden voor een typische prematuur van 1,618 kg van 1 dag oud:

t½ (min) 5,34
Cl (ml/min/kg) 424,4
Vd (l/kg) 3,27

De volgende gemiddelde ± SE farmacokinetische parameters zijn gevonden in kinderen van 1 maand tot 18 jaar (Berg, Donnerstein, and Padbury 1993, Berg et al. 1993, Habib et al. 1992, Schwartz, Eldadah, and Newth 1991):

Css at 2.5 µg/kg/min (n=12) 46 ng/ml
Css at 5.0 µg/kg/min (n=27) 105 ± 19 (3,79 - 400) ng/ml
Css at 10 µg/kg/min (n=12) >160 ng/ml
t½ (n=10) 1,65 ± 0,2 min
Cl (n=35) 82-115 (38 - 218) ml/min/kg
Vd (n=10) 1,13 ± 0,70 (0,09 - 5,64) l/kg

Doseringen

Circulatoire insufficientie

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Conc. voor infusieopl. (als hydrochloride) 12.5 mg/ml;
Infusievlst. (als hydrochloride) 5 mg/ml; 

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.

HARTSTIMULANTIA, EXCLUSIEF HARTGLYCOSIDEN

SYMPATHICOMIMETICA EN DOPAMINERGICA

Adrenaline (epinefrine)

Epipen, Jext, Emerade
C01CA24
C01CA04
C01CA26
C01CA06
C01CA02

Midodrine

Gutron
C01CA17
C01CA03
FOSFODIESTERASEREMMERS

Milrinon

Corotrope
C01CE02
OVERIGE HARTSTIMULANTIA
C01CX08

Bijwerkingen bij kinderen

Verhoging van de systolische bloeddruk, systemische hypertensie of hypotensie, tachycardie, hoofdpijn, verhoging van de pulmonale capillaire wigdruk (m.n. bij leeftijd < 1 j.) leidend tot pulmonale congestie, oedeem en symptomatische klachten.

Bijwerkingen algemeen

Bij hartfalen:
Zeer vaak (> 10%): stijging hartfrequentie (met ≥ 30 slagen/min).

Vaak (1–10%): eosinofilie, remming van de trombocytenaggregatie (bij continue infusie gedurende enkele dagen). Hoofdpijn. Verhoogde bloeddruk vnl. bij arteriële hypertensie (stijging ≥ 50 mmHg), bloeddrukverlaging, ventriculaire ritmestoornis, dosisafhankelijke ventriculaire extrasystolen. Stijging van de ventrikelfrequentie m.n. bij atriumfibrillatie. Vasoconstrictie (m.n. bij combinatie met β-blokkers). Hartkloppingen, pijn op de borst.

Soms (0,1–1%): ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrilleren. Zeer zelden (< 0,01%): hypokaliëmie, bradycardie, myocardischemie, myocardinfarct, hartstilstand.

Verder is gemeld: vermindering van de pulmonale, capillaire druk.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen

  • onbehandelde ernstige ventriculaire hartritmestoornissen;
  • obstructie van de ventriculaire vulling of ejectie, of beiden, zoals bij harttamponade, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie, aortaklepstenose, pericarditis constrictiva en idiopathische hypertrofische subaorta stenose;
  • feochromocytoom;
  • ongecorrigeerde hypovolemie;
  • bekende of vermoedelijke overgevoeligheid voor (natriummetabi)sulfiet of andere sulfaten.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Extra voorzichtigheid is geboden bij kinderen met name bij leeftijd ≤ 1 jaar vanwege mogelijk verschillen in hemodynamische effecten (kwantitatief en kwalitatief) in vergelijking met volwassenen.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen

Corrigeer een eventuele hypovolemie voor de behandeling met een gepaste plasmavervanger.

Controles: Tijdens de behandeling de kaliumspiegel controleren vanwege de kans op hypokaliëmie. Monitor tevens bij de start het ECG, totdat een stabiele respons is bereikt en controleer tijdens de behandeling hartslag en -ritme, de arteriële bloeddruk en infusiesnelheid. Bij een ongewenste toename van de hartfrequentie, verhoging van de systolische bloeddruk of aritmie de dosis verminderen of de behandeling tijdelijk onderbreken.

Bij reeds bestaande hypertonie kan de bloeddruk toenemen.

Bij ernstige hypotensie met cardiogene shock (arteriële bloeddruk < 70 mmHg) extra voorzichtig zijn. Bij een snelle bloeddrukdaling de dosis verlagen of de behandeling tijdelijk onderbreken. Zelden is een andere interventie noodzakelijk. Bij een progressief dalende of een stabiel lage arteriële bloeddruk ondanks adequate ventriculaire druk en hartminuutvolume is soms toediening van een perifere vasoconstrictor zoals noradrenaline of dopamine nodig.

Wees extra voorzichtig bij hyperthyroïdie vanwege een grotere cardiovasculaire gevoeligheid voor dobutamine.

Bij ischemische hartziekten kan dobutamine het begin van een aanval van angina induceren.

Wees alert op de mogelijkheid van een myocardinfarct. Door de toename van de hartslag of bloeddruk kan myocardiale ischemie verergeren en zo pijn op de borst en een verhoging van het ST-segment op het ECG veroorzaken.

Bij een duidelijk verminderde ventriculaire werking, zoals bij harttamponade, aortaklepstenose of idiopathische hypertrofische subaorta stenose kan de inotrope respons ontoereikend zijn.

Na beëindiging van een langdurige behandeling (> 7 dagen) met dobutamine kunnen het hartminuutvolume en de pulmonale wiggedruk toegenomen zijn,

Bij diabetici de glucosespiegel extra controleren omdat dobutamine invloed hierop heeft en zo nodig de dosering van insuline aanpassen.

Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij een verminderde nier- of leverfunctie.

Bij stress-echocardiografie: Vóór het uitvoeren van de stresstest bij patiënten met meer kans op cardiale ruptuur, zorgvuldig onderzoek verrichten, vanwege meldingen van cardiale ruptuur tijdens de stresstest met dobutamine. Deze trad in klinisch onderzoek op bij patiënten na een recent myocardinfarct (na 4-12 dagen). De toediening van dobutamine staken bij: ernstige complicaties, het bereiken van de maximale (bij de leeftijd behorende) hartslag, bloeddrukverhoging > 220/120 mmHg, progressieve symptomen als angina pectoris, dyspneu, duizeligheid, ataxie, progressieve aritmie of geleidingsstoornissen, recent ontwikkelde wandbewegingsstoornissen in meer dan één wandsegment, toename van het eindsystolisch volume, afwijkingen in de repolarisatie en het bereiken van de maximale dosering. Controleer de patiënt na het beëindigen van de infusie tot de toestand gestabiliseerd is.

Hulpstof: Natriummetabisulfiet kan bij daarvoor gevoelige personen (m.n. astmapatiënten) bronchospasmen veroorzaken.

Interacties

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 16 okt 2020
  3. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 16 okt 2020
  4. Centrapharm BV, SPC Dobutamine (RVG 19143) 03-12-2019, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  5. Werkgroep Neonatale Farmacologie NVK sectie Neonatologie, Expert opinie, 28 maart 2018
  6. Berg, R. A., et al, Dobutamine infusions in stable, critically ill children: pharmacokinetics and hemodynamic actions., Crit Care Med, 1993, 21(5), 678-86
  7. Berg, R. A., et al, Dobutamine pharmacokinetics and pharmacodynamics in normal children and adolescents., J Pharmacol Exp Ther , 1993, 265(3), 1232-8
  8. Bravo, M. C., et al , Randomized, Placebo-Controlled Trial of Dobutamine for Low Superior Vena Cava Flow in Infants, J Pediatr, 2015, 167(3), 572
  9. Greenough, A. et al, Randomized trial comparing dopamine and dobutamine in preterm infant., Eur J Pediatr, 1993, 152(11), 925-7
  10. Habib, D. M., et al., Dobutamine pharmacokinetics and pharmacodynamics in pediatric intensive care patients., Crit Care Med, 1992, 20(5), 601-8
  11. Hallik, M., et al., Population pharmacokinetics and pharmacodynamics of dobutamine in neonates on the first days of life., Br J Clin Pharmacol, 2020, 86(2), 318-28
  12. Hentschel, R., et al. , Impact on blood pressure and intestinal perfusion of dobutamine or dopamine in hypotensive preterm infants, Biol Neonate, 1995, 68(5), 318-24
  13. Klarr, J. M., et al, Randomized, blind trial of dopamine versus dobutamine for treatment of hypotension in preterm infants with respiratory distress syndrome, J Pediatr, 1994, 125(1), 117-22
  14. Martinez, A. M., et al, Dobutamine pharmacokinetics and cardiovascular responses in critically ill neonates., Pediatrics, 1992, 89(1), 47-51
  15. Osborn, D., et al., Randomized trial of dobutamine versus dopamine in preterm infants with low systemic blood flow., J Pediatr , 2002, 140(2), 183-91
  16. Robel-Tillig, E., et al, Cardiovascular impact of dobutamine in neonates with myocardial dysfunction., Early Hum Dev, 2007, 83(5), 307-12
  17. Roze, J. C., et al, Response to dobutamine and dopamine in the hypotensive very preterm infant., Arch Dis Child , 1993, 69(1 Spec No), 59-63
  18. Ruelas-Orozco, G., et al., Assessment of therapy for arterial hypotension in critically ill preterm infants., Am J Perinatol , 2000, 17(2), 95-9
  19. Schwartz, P. H., et al, The pharmacokinetics of dobutamine in pediatric intensive care unit patients., Drug Metab Dispos, 1991, 19(3), 14-9
  20. Stopfkuchen, H., et al, Effects of dobutamine on left ventricular performance in newborns as determined by systolic time intervals, Eur J Pediatr, 1987, 146(2), 135-9
  21. Subhedar, N. V., et al, Dopamine versus dobutamine for hypotensive preterm infants, Cochrane Database Syst Rev, 2003, (3), Cd00124

Wijzigingen

  • 16 oktober 2020 13:49: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van dobutamine in neonaten is beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van PK data en informatie over bijwerkingen. Het doseeradvies is niet gewijzigd.
  • 13 augustus 2018 16:33: De doseeraanbevelingen voor premature neonaten toegevoegd op basis van consensus van werkgroep Neonatale farmacologie
  • 13 januari 2015 20:11: Doseeradvies aangepast op basis van herziene produktinformatie (SmPC)
  • 13 januari 2015 19:57: Dosering gewijzigd agv herzien doseeradvies kinderen produktinformatie (SPC) dobutamine.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering