Ziekte van kawasaki: Off-label
Trombocytenaggregatieremming: Off-label
Acetylsalicylzuur:
Poeder voor inj.vlst. (als lysine) 500 mg + 5 ml oplosm.
Tablet 30 mg, 80 mg ,100 mg, 320 mg, 500 mg
Tablet dispergeerbaar 30 mg, 80 mg
Bruistablet 324 mg, 500 mg
Tablet maagsapresistent "protect" 100 mg
Granulaat 500 mg
Kauwtablet 500 mg
Carbasalaatcalcium
Poeder 100 mg (cardio), 300 mg, 600 mg
Bruistablet "brisper" 38 mg, 100 mg (cardio)
Remt de prostaglandinesynthese via irreversibele remming van het enzym cyclo-oxygenase. Salicylaat met analgetische, antipyretische en antiflogistische werking.
Acetylsalicylzuur remt in lage dosering de trombocytenaggregatie, waardoor de bloedingstijd wordt verlengd. De antitrombotische werking berust op acetylering van het enzym cyclo-oxygenase in de trombocyt, waardoor de vorming van het prostaglandine tromboxaan A2 wordt geremd.
Carbasalaatcalcium is het calciumureumzout van acetylsalicylzuur.
Geen informatie
80 mg acetylsalicylzuur komt overeen met 100 mg carbasalaat calcium.
Indicatie: Ziekte van Kawasaki |
---|
Indicatie: Trombocytenaggregatie remming |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
ANTITHROMBOTICA | ||
---|---|---|
B01AA07 | ||
Actilyse
|
B01AD02 | |
Fragmin
|
B01AB04 | |
Orgaran
|
B01AB09 | |
Defitelio
|
B01AX01 | |
Clexane
|
B01AB05 | |
Flolan, Veletri
|
B01AC09 | |
Marcoumar
|
B01AA04 | |
Heparine Leo
|
B01AB01 | |
Fraxiparine, Fraxodi
|
B01AB06 | |
Innohep
|
B01AB10 | |
Medacinase
|
B01AD04 |
Lichte, vaak passagere, transaminase stijging, (gewoonlijk reversibel) oorsuizen.
Bij pijn, koorts
Vaak (1–10%): maag-darmstoornissen zoals maagpijn, misselijkheid, braken en dyspepsie.
Soms (0,1-1%): huidreacties zoals huiduitslag, urticaria, oedeem en jeuk.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties (mogelijk leidend tot bloeddrukverlaging, ademhalingsproblemen, angio-oedeem en anafylactische shock). Maag-darmbloeding (eventueel leidend tot anemie), maag-darmzweer en/of –perforatie. Ernstige huidreacties (waaronder erythema exsudativum multiforme). Ernstige bloedingen, zoals hersenbloedingen.
Zeer zelden (< 0,01%): stijging van leverenzymwaarden.
Verder zijn gemeld: ulceratieve stomatitis, haematemesis, gastritis, obstipatie, buikpijn, diarree, flatulentie, bloed in de ontlasting, verergering van colitis en M. Crohn; bij elke dosis mogelijk. Bloedingen zoals tandvleesbloedingen, bloeduitstortingen, neusbloedingen, perioperatieve en urogenitale bloedingen. Trombocytopenie, agranulocytose, neutropenie, leukopenie, pancytopenie, aplastische anemie, hemolytische anemie. Agitatie, paresthesie. Papiloedeem. Verstoring van het zuur/base-evenwicht, dehydratie. oedeem, hypertensie, hartfalen. Vasculitis. Astma, hyperventilatie (in het bijzonder bij jonge kinderen), niet-cardiogeen longoedeem (bij chronisch gebruik als overgevoeligheidsreactie). Verminderde nierfunctie, acuut nierfalen, nefropathie met papilnecrose. Leverbeschadiging (voornamelijk hepatocellulair), chronische hepatitis, acute pancreatitis (vanwege overgevoeligheidsreactie), syndroom van Reye. Henoch-Schönlein purpura. Na parenterale toediening kunnen pijn en lokale huidreacties op de toedieningsplek optreden. Bij langdurig gebruik van hoge doses kunnen symptomen van salicylisme optreden: tachycardie, hoofdpijn, tinnitus, gehoorverlies, visusstoornissen, duizeligheid, verwardheid, zweten, misselijkheid en braken.
Bij trombocytenaggregatieremming:
Vaak (1–10%): overgevoeligheidsverschijnselen bij astmapatiënten (urticaria, huiduitslag, angio–oedeem, rinitis, bronchospasmen, anafylactische shock). Verlenging bloedingstijd.
Soms (0,1-1%): maagklachten.
Zelden (0,01–0,1%): (occult) bloedverlies in het maag-darmkanaal; bij langdurig of veelvuldig gebruik kan dit leiden tot bloedarmoede. Overgevoeligheidsreacties bij patiënten zonder astma.
Zeer zelden (< 0,01%): bloedafwijkingen zoals trombocytopenie, aplastische anemie, agranulocytose, pancytopenie. Ziekte van Reye bij volwassenen. Cataract. Hersenbloeding.
Verder zijn gemeld: hemolyse, hemolytische anemie bij een ernstige variant van G6PD-deficiëntie. Oorsuizen, achteruitgang van het gehoor. (Perioperatieve) bloedingen, hematomen, tandvleesbloeding, verminderde nierfunctie, acuut nierfalen. Epistaxis, nasale congestie. Maag-of darmzweren, perforatie. Hyperurikemie.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Bij pijn, koorts
Maagklachten en/of maagpijn bij eerder gebruik. Ulcus pepticum (actief of in de voorgeschiedenis), maag-darmbloedingen (actief of in de anamnese), maag-darmperforatie, gastritis. Optreden van astma-aanval, urticaria, angio-oedeem, neuspoliepen of rinitis na gebruik van salicylaten of andere prostaglandinesynthetaseremmers. Ernstige nier- en leverinsufficiëntie. Ernstig hartfalen. Hemorragische diathese. Hypoprotrombinemie. Mastocytose. In verband met het natriumgehalte zijn de bruistabletten gecontra-indiceerd bij een natriumbeperkt dieet.
Als trombocytenaggregatieremmer:
Overgevoeligheid voor salicylzuurverbindingen of prostaglandinesynthetaseremmers (bv. optreden van astma-aanval of collaps na gebruik van acetylsalicylzuur of andere prostaglandinesynthetaseremmers bij astmapatiënt). Hemorragisch CVA in de anamnese. Bij eerder gebruik maagklachten en maagpijn. Ulcus pepticum. Maag–/darmbloeding. Hemorragische diathese of stollingstoornissen zoals trombocytopenie, hemofilie. Ernstige leverinsufficiëntie, ernstige nierinsufficiëntie. Ernstig hartfalen.
Cave bij voorschrijven: 500 mg acetylsalicylzuur = 900 mg Aspegic (=lysine-acetylsalicylzuur).
80 mg acetysalicylzuur komt overeen met 100 mg carbasalaatcalcium.
Bij kinderen met symptomen van griep of waterpokken die acetylsalicylzuur gebruikten, is melding gemaakt van het syndroom van Reye. In een dergelijke situatie acetylsalicylzuur alleen als uiterste behandelmogelijkheid toepassen; bij langdurig overgeven, bewustzijnsverlaging of gedragsstoornissen de behandeling staken. Geen koolzuurhoudende dranken ivm verhoogde uitscheiding in de urine.
Bij koorts/pijnstilling
Wees voorzichtig bij een toegenomen kans op gastro-intestinale complicaties; begin met de laagst mogelijk dosering en overweeg combinatie met beschermende middelen. Wees voorzichtig bij ouderen, astma, jicht, stollingsstoornissen, inflammatoire darmziekten (in remissie), hypertensie, hartfalen, ischemische hartziekte, perifeer arterieel vaatlijden, cerebrovasculaire ziekte, risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (o.a. diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken), lever- en nierfunctiestoornissen en bij G6PD-deficiëntie of deficiëntie van glutathionperoxidase in erytrocyten. Sommige prostaglandinesynthetaseremmers zijn (vooral bij langdurig gebruik en in hoge doses) in verband gebracht met iets meer kans op arteriële trombose. Bij optreden van gastro-intestinale ulceratie of bloedingen de behandeling staken. Bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, aangezien ernstige en soms fatale huidreacties met prostaglandinesynthetaseremmers zijn gemeld. Bij kinderen met symptomen van griep of waterpokken die acetylsalicylzuur gebruikten, is melding gemaakt van het syndroom van Reye. In een dergelijke situatie acetylsalicylzuur alleen als uiterste behandelmogelijkheid toepassen; bij langdurig overgeven, bewustzijnsverlaging of gedragsstoornissen de behandeling staken. Tijdens en na operatieve ingrepen kan een verhoogde bloedingsneiging optreden. In de meeste gevallen is staken van acetylsalicylzuur bij tandheelkundige ingrepen niet nodig (zie ACTA-richtlijn 2012); bij operaties waarbij een geringe bloeding kan leiden tot ernstige complicaties (o.a. bij neurochirurgie en bij patiënten met een stoornis in de hemostase) acetylsalicylzuur wel staken.
Bij trombocytenaggregatieremming:
Voorzichtig bij nierfunctiestoornis, leverfunctiestoornis, astma, allergische aandoeningen, hypertensie en bepaalde hartaandoeningen wegens mogelijke vochtretentie en achteruitgang van de nierfunctie. Rekening houden met de mogelijkheid van provocatie van aanvallen van variant angina pectoris. Bij sommige ingrepen waarbij meer kans op bloedingen bestaat , de behandeling tijdelijk (ca. 1 w.) staken. Bij simpele invasieve tandheelkundige ingrepen (extractie van 1–3 tanden of kiezen, operatieve verstandskiesverwijdering, parodontale behandelingen, operatieve wortelkanaalbehandeling, abcesincisie, plaatsen van maximaal 3 implantaten) is staken van acetylsalicylzuur niet nodig (ACTA-richtlijn 2013). Bij optreden van tinnitus, duizeligheid of gehoorstoornissen de behandeling staken. Bij de eerste tekenen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid de behandeling staken, vanwege ernstige en soms fatale huidreacties met prostaglandinesynthetaseremmers. Acetylsalicylzuur kan door een verminderde uitscheiding van urinezuur acute jicht veroorzaken. Terughoudendheid is geboden bij G6PD-deficiëntie of deficiëntie van glutathionperoxidase in erytrocyten wegens het risico van iatrogene hemolyse. Indien gelijktijdig gebruik met anticoagulantia niet kan worden vermeden de INR regelmatig controleren. Het gebruik van acetylsalicylzuur kan maagklachten veroorzaken; combinatie met een protonpompremmer overwegen.
Relevant
Toename acetylsalicylzuur: tipranavir kan de werking versterken.
Afname acetylsalicylzuur: ibuprofen remt de irreversibele trombocytenaggregatieremmende werking van acetylsalicylzuur, en daarmee de tromboprofylactische werking. Ibuprofen moet worden vermeden.
Acetylsalicylzuur versterkt het effect van: cumarinederivaten. Acetylsalicylzuur verhoogt het bloedingsrisico maar beïnvloedt de INR niet. Daarom kan de trombosedienst niet 'bijsturen' door bijvoorbeeld de cumarinedosering aan te passen. Bovendien heeft acetylsalicylzuur een ulcerogeen effect. De winst van de combinatie is vooral bij atriumfibrilleren bij patiënten met hartklepprothesen vastgesteld.
Acetylsalicylzuur versterkt ook het effect van NOAC's ('nieuwe orale anticoagulantia': apixaban, dabigatran, rivaroxaban), hierdoor neemt het bloedingsrisico toe.
Niet relevant: de uricosurische werking van benzbromaron en probenecide kan afnemen.
Overig effect: glucocorticoïden kunnen de ulcerogene werking van acetylsalicylzuur versterken. Het risico op een peptisch ulcus neemt toe bij hogere leeftijd, hogere doses en chronisch gebruik. Preventieve maatregelen moeten worden overwogen
Bij gebruik van een NSAID (exclusief ibuprofen, inclusief coxibs), een SSRI of trazodon neemt het risico op een maagdarmbloeding toe als tevens acetylsalicylzuur wordt gebruikt.
Acetazolamide en acetylsalicylzuur (vooral vanaf 3 g per dag) kunnen elkaars toxiciteit versterken. De interactie kan zich langzaam en sluipend ontwikkelen.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met clopidogrel en heparines.
Niet beoordeeld: stoffen die de urine zuur of alkalisch maken, kunnen de acetylsalicylzuurconcentratie verhogen respectievelijk verlagen