Lidocaine

Stofnaam
Lidocaine
Merknaam
Xylocaine
ATC code
N01BB02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Lokaal anestheticum van het amidetype. Lokale anesthetica geven een reversibele blokkade van de impulsgeleiding langs zenuwbanen, door vermindering van de permeabiliteit van de zenuwcelmembraan voor natrium-ionen. Ze blokkeren de natriumkanalen van de zenuwcel, die gezien worden als een receptor voor lokale anesthetica. Het ontstaan van de actiepotentiaal door verhoging van de permeabiliteit voor natrium wordt vertraagd. De depolarisatiesnelheid neemt af en de excitatiedrempel wordt hoger. Dit leidt tot reversibele lokale gevoelloosheid. De uitvalvolgorde van de zenuwfuncties is: pijn, temperatuur, aanraking en druk. De werking hangt af van de pH van de omgeving, die de hoeveeldheid vrije base beïnvloedt; de vrije base (lidocaïne) is de vorm die door de celmembraan heen migreert. In ontstoken weefsel is de pH lager, en het lokale anesthetische effect verminderd.

Tevens klasse Ib anti-aritmicum. In hartspiervezels remt lidocaïne de grote tijdelijke verhoging van de permeabiliteit van de membraan voor natrium tijdens de plateaufase van de actiepotentiaal; ook verhoogt het de kaliumefflux tijdens de repolarisatiefase. De prikkelgeleiding in de sinusknoop en de supraventriculaire gebieden blijven vrijwel onaangetast. Lidocaïne vertraagt de prikkelgeleiding en geeft negatieve inotropie, negatieve chronotropie en hypotensie. Na een myocardinfarct kan lidocaïne een betere doorbloeding van de kransslagaders geven.

 

Farmacokinetiek bij kinderen

Lidocaïne wordt voornamelijk gemetaboliseerd tot monoethylglycinexylidide (MEGX) door oxidatieve N-desethylering door CYP1A2 en, in mindere mate, door CYP3A4. CYP1A2 verschijnt bij 1-3 levensmaanden, CYP3A4 verschijnt tijdens de eerste levensweek. In deze periode is CYP3A4 verantwoordelijk voor een deel van de transformaties die normaal gesproken door CYP3A4 worden uitgevoerd. Na de daaropvolgende N-desethylering wordt glycinexylidide (GX) gevormd, maar in mindere mate dan MEGX. Minder dan 10% wordt in onveranderde vorm met de urine uitgescheiden. Lidocaïne is een anticonvulsivum met een hoge leverextractieratio (0,65-0,75) en daarom is de klaring gerelateerd aan de leverbloedstroom. Daarom wordt leverdoorbloeding tijdens hypothermie geassocieerd met een verminderde klaring van 21,8 - 24%. Normaal gesproken is ongeveer 64-70% lidocaïne gebonden aan alfa-1-glycoproteïnezuur (AAG). Bij pasgeborenen zijn de AAG-niveaus laag en de vrije, biologisch actieve, fractie van lidocaïne is relatief hoog bij pasgeborenen. De vrije fractie die wordt waargenomen bij kinderen ouder dan 1 jaar is vergelijkbaar met die gemeten bij volwassenen, namelijk variërend van 30% tot 40% voor lidocaïne [Mazoit 2004; van den Broek 2011; SmPC RVG 55119].

Bij zuigelingen en kinderen (0,5 - 3 jaar) werden de volgende farmacokinetische parameters gevonden na een IV bolus van 1 mg/kg tijdens algehele anesthesie zonder significante verschillen met volwassenen [Finholt 1986]:

Variabelen

Kinderen (n=10)

Volwassen (n=8)

Leeftijd (jr)

0.5 – 3

18 – 51

Gewicht (kg)

4.5 – 14

48 – 82

T1/2 (min)

58 ± 19

43 ± 16

Vd (l/kg)

1.11 ± 0.34

0.71 ± 0.28

Cl (ml/kg/min)

11.1 ± 1.8

9.8 ± 1.4

(Alle) waarden geven het gemiddelde ± SEM weer. Gemiddelde leeftijd en gewicht zijn onbekend.

Bij neonaten, zuigelingen en oudere kinderen (0 - 18 jaar) werden de volgende farmacokinetische parameters gevonden na een IV bolus van 1,5 mg/kg tijdens algemene anesthesie met verlengde T1/2 bij premature en a terme neonaten in vergelijking met oudere leeftijdsgroepen [LeDez 1987]:

Variabelen

Preterme neonaten (n=1)

A terme neonaten (n=5)

1 mnd-2 jaar (n=8)

Kinderen (n=9)

Adolescenten (n=6)

Leeftijd (jr)

NR

0.025 ± 0.043

0.35 ± 0.14

3.46 ± 0.78

15.33 ± 1.47

Gewicht (kg)

0.74

3.57 ± 0.6

6.63 ± 1.4

14.78 ± 2.53

58.97 ± 10.36

T1/2 (min)

191.4

145.3 ± 31.8

77.9 ± 31.7

52.5 ± 10.9

86.2 ± 28.2

(Alle) waarden vertegenwoordigen gemiddelde ± SD. NR: niet gerapporteerd.

Bij premature pasgeborenen werden de volgende farmacokinetische parameters gevonden na een subcutane injectie van 1 - 2 mg/kg tijdens lokale anesthesie met verlengde T1/2 bij premature pasgeborenen in vergelijking met volwassenen [Mihaly 1978]:

Variabelen

Preterme neonaten (n=4)

Volwassenen (n=11)

Leeftijd

- Postnatale leeftijd (dagen)

- GA (weken)

18.75 (5 – 42)

GA: 31.35 (26 – 38)

NR

Gewicht (kg)

2.03 (1.2 – 3.2)

NR

T1/2 (uur)

3.16 (3.03 – 3.30)

1.80 (1.22 – 2.23)

Vd (l/kg)

2.75 (1.44 – 4.99)

1.11 (0.58 – 1.91)

Cl (l/kg/uur)

0.610 (0.307 – 1.141) 

0.550 (0.318 – 0.726)

(Alle) waarden vertegenwoordigen gemiddelde en range  ± SD. NR: niet gerapporteerd. GA = gestational age

Bij kinderen (3,5 - 9 jaar) werden de volgende farmacokinetische parameters gevonden na een IV bolus van 5 mg/kg tijdens caudale anesthesie met verlengde T1/2 bij kinderen vergeleken met volwassenen [Ecoffey 1984]:

Variabele

Kinderen (n=11)

Volwassenen

Leeftijd

5.3 ± 0.5

De farmacokinetiek van lidocaïne na caudale anesthesie bij kinderen is vergelijkbaar met die bij volwassenen, behalve de T1/2, die iets langer is bij kinderen. De langere T1/2 wordt toegeschreven aan een grotere Vd bij kinderen omdat de Cl van lidocaïne bij kinderen vergelijkbaar is met die bij volwassenen. [Benowitz 1987; Tucker 1975]

Gewicht (kg)

19.5 ± 1.8

T1/2 (min)

155 ± 27

Vd (l/kg)

3.05 ± 0.40

Cl (ml/kg/min)

15.4 ± 1.2

Alle waarden geven het gemiddelde ± SEM weer.

Farmacokinetische gegevens uit PopPK-onderzoeken bij (premature) pasgeborenen met epileptische aanvallen [van den Broek 2011, van den Broek 2013; Favié 2020 ]:

Variabele

van den Broek et al. 2011 [2] (n=46)

van den Broek et al. 2013 [10] (n=26)

Favié et al. 2020 [11] (n=153)

Leeftijd (mediaan/gemiddelde, range/SD)

- GA (weken)

38 (25.0-42.7)

39.4 (34.1 – 42.7)

37.0 ± 4.84

Cl (l/h/kg)a

0.463d

0.523d,e

0.506d,f

Proportioneel effect van hypothermie hypothermie op klaring (Cl)

 

0.760b

0782c

Vd (l/kg) a

2.963d

3.114d

2.663d

T1/2 tijdens normothermie (uur)

 

4.1

 

T1/2 tijdens hypothermie (uur)

 

5.5

 

GA: zwangerschapsduur. a Normotherme omstandigheden. b CI was 24% lager tijdens hypothermie vergeleken met normothermie. c CI was 21,8% lager tijdens hypothermie vergeleken met normothermie. d Lichaamsgewicht (BW) heeft een significant effect op Vd en Cl. e Onderkoeling (33,5°C) heeft een significant effect op Cl. f Postmenstruele leeftijd (PMA) en onderkoeling (33,5°C) hebben een significant effect op Cl.

Label dosisadvies Kinderformularium

Anesthesie (infiltratie, geleidings): On-label
Aritmieen: Off-label
Neonatale convulsies: Off-label
 

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Injectievloeistof:
kinderen max 5 mg/kg. Bij toevoeging adrenaline max 7 mg/kg
2% Viskeus drank: 3-12 jr: max 4 mg/kg
Spray 100 mg/ml: Kinderen ≥ 2 jaar: Larynx/trachea: max 3 mg/kg; neus/mond/orofarynx: max 4-5 mg/kg. Voor neonaten en baby’s jonger dan 2 jaar worden minder geconcentreerde lidocaïne-oplossingen aanbevolen.



 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Conc. voor infusieopl. (hydrochloride als 1-water) 100 mg/ml; 10 mg/ml; 20 mg/ml
Xylocaine-adrenaline (combinatiepreparaat): Per ml inj.vlst.:
Lidocaïnehydrochloride (als 1-water) 10 mg, Epinefrine (als waterstoftartraat) 5 microg,
Lidocaïnehydrochloride (als 1-water) 20 mg Epinefrine (als waterstoftartraat) 5 microg
Spray 100 mg/ml
Zalf 50 mg/g
Gel (hydrochloride-1-water) 20 mg/g
Gel, oraal (hydrochloride-1-water) 20 mg/ml
Oordruppel 5 mg/ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Ga snel naar:

Aritmieën
  • Intraveneus
    • 1 maand tot 18 jaar
      [2] [7]
      • Startdosering: 0,5 - 1 mg/kg/dosis in 1 minuut.. Zonodig startdosis herhalen na 5 –10 minuten (maximaal 2 keer). De maximale cumulatieve dosis van 3 mg/kg niet overschrijden.   .
      • Onderhoudsdosering: 0,6 - 3 mg/kg/uur, continu infuus.
      • Bij IV infusie langer dan 24 uur kan eliminatie snelheid afnemen. Verlaging van infusiesnelheid kan dan nodig zijn.

        Behandeling door of na overleg met een kinderarts-specialist (kindercardioloog) die ervaring heeft met gebruik van lidocaine voor deze indicatie.

Neonatale epileptische aanvallen: Neonaten ZONDER hypothermie
  • Intraveneus
    • Prematuren Zwangerschapsduur ≥ 25 weken en < 1,5 kg
      [6] [10] [14] [15] [31]
      • Startdosering: 2 mg/kg in 10 min
        Onderhoudsdosering: 5 mg/kg/uur gedurende 4 uur, dan als volgt afbouwen:
        2,5 mg/kg/uur gedurende 12 uur
        1,25 mg/kg/uur gedurende 12 uur, waarna stop

      • Toedienen onder ECG controle ivm mogelijk optreden van ritmestoornissen

    • Prematuren Zwangerschapsduur ≥ 25 weken en 1,5 tot 2,5 kg
      [6] [14] [15] [31]
      • Startdosering: 2 mg/kg in 10 min
        Onderhoudsdosering: 6 mg/kg/uur gedurende 4 uur. dan als volgt afbouwen:
        3 mg/kg/uur gedurende 12 uur
        1,5 mg/kg/uur gedurende 12 uur, waarna stop

      • Toedienen onder ECG controle ivm mogelijk optreden van ritmestoornissen

    • Neonaten Zwangerschapsduur ≥ 25 weken en ≥ 2,5 kg
      [3] [6] [14] [15] [31]
      • Startdosering: 2 mg/kg in 10 min
        Onderhoudsdosering: 7 mg/kg/uur gedurende 4 uur, dan als volgt afbouwen:
        3,5 mg/kg/uur gedurende 12 uur
        1,75 mg/kg/uur gedurende 12 uur, waarna stop

      • Toedienen onder ECG controle ivm mogelijk optreden van ritmestoornissen

Neonatale epileptische aanvallen: Neonaten MET hypothermie
  • Intraveneus
    • Neonaten Zwangerschapsduur ≥ 35 weken en < 2,5 kg
      [14] [15] [31]
      • Startdosering: 2 mg/kg in 10 min
        Onderhoudsdosering: 6 mg/kg/uur gedurende 3,5 uur, dan als volgt afbouwen:
        - 3 mg/kg/uur gedurende 12 uur, 
        - 1,5 mg/kg/uur gedurende 12 uur, waarna stop.

      • Toedienen onder ECG controle ivm mogelijk optreden van ritmestoornissen

         

    • Neonaten Zwangerschapsduur ≥ 35 weken en ≥ 2,5 kg
      [3] [14] [15] [31]
      • Startdosering: 2 mg/kg in 10 min
        Onderhoudsdosering: 7 mg/kg/uur gedurende 3,5 uur, dan als volgt afbouwen:
        - 3,5 mg/kg/uur gedurende 12 uur, 
        - 1,75 mg/kg/uur gedurende 12 uur, waarna stop.

      • Toedienen onder ECG controle ivm mogelijk optreden van ritmestoornissen

         

Lokale verdoving
  • Cutaan
    • Zalf
      • 1 maand tot 18 jaar
        [16]
        • Max. 5 mg/kg/dosis Minimaal interval tussen 2 applicaties is 8 uur..
  • Mucosaal
    • 3 maanden tot 2 jaar
      [18] [37] [38]
      • Spray: Max 1-3 mg/kg/dosis

        In deze leeftijdsgroep is het risico op overdosering groot. Er kunnen lagere verdunde concentraties van IV-formuleringen worden gebruikt.

    • 2 jaar tot 18 jaar
      [17]
      • Spray: Max 3-5 mg/kg/dosis

  • Infiltratie
    • a terme neonaat
      [22] [23] [24] [25] [26]
        • Zonder adrenaline: Max. 3 mg/kg/dosis, eenmalig
    • 1 maand tot 1 jaar
      [24] [26]
        • Zonder adrenaline: Max. 3 mg/kg/dosis, eenmalig
        • In combinatie met adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig. 
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [27]
        • Zonder adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig. Max. totale dosis 400 mg
        • In combinatie met adrenaline: Max. 7 mg/kg/dose, eenmalig. Max. totale dosis 400 mg 
  • Oromucosaal
    • 6 maanden tot 18 jaar
      [19] [20] [21]
      • Gel: Max. 16 mg/dag in 4 doses
        Niet eten of drinken binnen 45 minuten na het aanbrengen.

Pijn bij doorkomen van tanden
  • Oromucosaal
    • Oplossing voor dentaal gebruik
      • 1 maand tot 18 jaar
        [4]
        • 0,38% oplossing: 2 - 3 druppel(s)/dosis, zo nodig max 4 dd.  Met behulp van een wat-tip aanbrengen op de pijnlijke plaatsen.
        • Advies inname/toediening:

          Niet eten of drinken binnen 45 minuten na aanbrengen.

Perifere zenuw blokkade
  • Perineuraal
    • 1 maand tot 1 jaar
      [24] [26] [28] [29] [30]
        • Zonder adrenaline: Max. 3 mg/kg/dosis, eenmalig
        • In combinatie met adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig. 
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [27]
        • Zonder adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig, max 400 mg
        • In combinatie met adrenaline: Max. 7 mg/kg/dosis, eenmalig. max 400 mg
Epidurale anesthesie
  • Thoracaal
    • 1 maand tot 1 jaar
      [24] [26] [28] [29] [30]
        • Zonder adrenaline: Max. 3 mg/kg/dosis, eenmalig
        • In combinatie met adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig. 
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [27]
        • Zonder adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig, max 300 mg
        • In combinatie met adrenaline: Max. 7 mg/kg/dosis, eenmalig. max 300 mg
  • Caudaal, lumbaal
    • 1 maand tot 1 jaar
      [24] [26] [28] [29] [30]
        • Zonder adrenaline: Max. 3 mg/kg/dosis, eenmalig
        • In combinatie met adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig. 
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [27]
        • Zonder adrenaline: Max. 5 mg/kg/dosis, eenmalig, max 500 mg
        • In combinatie met adrenaline: Max. 7 mg/kg/dosis, eenmalig. max 500 mg
Langdurige chronische pijn; sikkelcel crisis
  • Intraveneus
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [39] [40] [41] [42]
      • Startdosering: 2 mg/kg/dosis, bolus. Max: 80 mg/dosis.
      • Onderhoudsdosering: 1,5 mg/kg/uur, continu infuus. Max: 300 mg/uur.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

In het algemeen: slaperigheid, paresthesie en duizeligheid. Overdosering kan leiden tot slaperigheid, paresthesie en duizeligheid met verdere effecten zoals agitatie, wazig zien, koud zweet, spraakstoornissen, tremoren, convulsies, ademhalingsdepressie, anorexie, gehoor- en slikstoornissen, verminderde elektrische geleiding (bradycardie, reentryaritmieën, atrioventriculair (AV) blok) en verminderde contractiliteit van de hartspier (hypotensie). Hartritmestoornissen (AV-blok) en cardiovasculaire collaps. Toxische reacties treden op bij lidocaïneconcentraties vanaf 5 - 9 mcg/ml. Dit is ook afhankelijk van de toedieningsweg en risicofactoren van de patiënt. Over het algemeen liggen therapeutische concentraties tussen 1 (1,5) - 5 mcg/ml. Voor de behandeling van neonatale convulsies wordt echter gestreefd naar een therapeutisch bereik van 6 tot 7 mcg/ml na voltooiing van de initiële infuusdosis. IV-doses mogen plasmaspiegels van 9 mcg/ml niet overschrijden [van den Broek 2013; Favié 2020; Donald 2004; Berde 2002; Takasaki 1984; NVZA 2022; Kituu 2012].

Neonaten die therapeutische hypothermie ondergaan zijn mogelijk nog minder gevoelig voor cardiotoxiciteit in vergelijking met normotherme neonaten, omdat de basisfrequentie al verlaagd is door de hypothermie zelf [van den Broek 2013; Favié 2020;].

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bijwerkingen door lokale anesthetica van het amidetype zijn zeldzaam, maar kunnen voorkomen als gevolg van overdosering of onbedoelde intravasculaire injectie en kunnen ernstig zijn. Overgevoeligheid voor meerdere geneesmiddelen van het amidetype is gemeld binnen deze subgroep van de lokale anesthetica. Bij ouderen kan de incidentie van bijwerkingen hoger zijn.

Als lokaal anestheticum: Vaak (1-10%): duizeligheid, bradycardie, hypotensie, hypertensie, misselijkheid, braken. Voorbijgaande neurologische symptomen treden met name op na spinale en epidurale anesthesie (tot 5 dagen).

Soms (0,1-1%): symptomen van toxiciteit op het centrale zenuwstelsel als spraakstoornissen, gevoelloosheid van de tong, licht gevoel in het hoofd, tinnitus, wazig zien en tremoren, gevolgd door sufheid, convulsies, bewusteloosheid en eventueel ademhalingsstilstand.

Zelden (0,01-0,1%): allergische reacties (urticaria, oedeem, bronchospasme, ademnood en circulatoire symptomen incl. anafylactische shock), persisterende anesthesie, paresthesie, parese tot aan het caudasyndroom, neuropathie, perifere zenuwbeschadiging, hoofdpijn met tinnitus en lichtschuwheid, laesies van de hersenzenuwen, neurosensorische doofheid bij toediening in het hoofd-/halsgebied) arachnoïditis, dubbelzien, hartstilstand, hartritmestoornissen, ademhalingsdepressie. Ernstige bijwerkingen komen voor als gevolg van overdosering en per abuis gegeven intravasculaire injectie.

Verder zijn gemeld: Horner-syndroom, methemoglobinemie.

Als anti-aritmicum bovendien: Zeer vaak (> 10%): dysforie. Vaak (1-10%): Verwardheid, rusteloosheid, prikkelbaarheid, euforie, hallucinaties en depressie. Slaperigheid, duizeligheid, vertigo, dysartrie, tinnitus, beven, tintelingen en paresthesie, wazig zien. Zelden (0,01-0,1%): spiertrekkingen tot aan gegeneraliseerde convulsies, verminderd bewustzijn tot aan coma. Bradycardie, AV-blok tot aan hartstilstand. Hypotensie. Ademhalingsdepressie tot aan ademhalingsstilstand. Zeer zelden (< 0,01%): ventriculaire tachycardie.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Bij toepassing voor neonatale aanvallen: hypo- en hyperkaliëmie, (vermoeden van) cardiomyopathie (bijv. bij diabetische moeder), complexe aangeboren hartafwijking. Vermijd combinatie met fenytoïnegebruik Favié 2020; Weeke 2015]. Fenytoïne heeft een additief effect op de hartdepressieve werking van lidocaïne.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amide-type of voor het betreffende conserveermiddel (methyl- of propylparahydroxybenzoaat of hun metaboliet para-aminobenzoëzuur);
  • bij toepassing als behandeling van ventriculaire aritmieën:
    • tweede- en derdegraads AV-blok (eerstegraads is een relatieve contra-indicatie);
    • andere geleidingsstoornissen;
    • niet-cardiale shock;
    • ernstig hartfalen.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Als anti-aritmicum: Een bestaande hypokaliëmie voorafgaand aan de behandeling corrigeren. Met name bij aanhoudende ventriculaire tachycardie of ventrikelfibrilleren, na een recent hartinfarct, bij lever- of nierfunctiestoornis, structureel hartlijden en/of een slechte linkerkamerfunctie kan verergering van de aritmie optreden. Voorzichtigheid is verder geboden bij ouderen, slechte algehele conditie, sinusknoopdisfunctie, AV-geleidingsstoornissen, convulsies, ernstige ademhalingsdepressie, bradycardie, hartfalen en hypotensie. Bij verdenking van maligne hyperthermie geen lokaal anaesthetica van het amidetype gebruiken. Men dient rekening te houden met kruisovergevoeligheid met andere lokaal anaesthetica van het amidetype. Allergische reacties (astmatische aanvallen, bronchospasmen, anafylactische shock) als gevolg van de i.v. toedieningen van sulfiet kunnen voorkomen. Vooral astmapatiënten vormen een risicogroep. Beademingsapparatuur moet aanwezig zijn. Teneinde bijwerkingen te voorkomen, worden de volgende voorzorgsmaatregelen aanbevolen: 1. Gebruik zoveel mogelijk de minimaal effectieve dosis en overschrijd de maximale dosis niet. 2. Dien de injectie langzaam toe en aspireer infiltratie- of geleidingsanesthesie enkele malen ter voorkoming van een intravasculaire injectie.

Bij neonatale epileptische aanvallen: 
Alleen toepassen op de NICU onder zorgvuldige ECG-bewaking. Bij veranderingen in ECG-complexen en/of hartritme lidocaïne onmiddellijk staken.
Gebruik alleen lage concentraties (< 20 mg/ml). Altijd afbouwen volgens schema. Effect vaak niet direct zichtbaar op aanvallen, maar effect gezien op EEG < 6 uur na start behandeling. Een wachttijd van 30-60 minuten om het effect waar te nemen wordt aanbevolen, waarna de noodzaak voor aanvullende therapie moet worden beoordeeld.

Obesitas:
Vanwege het hogere lichaamsgewicht (toename van het absolute verdelingsvolume) bij zwaarlijvige kinderen moeten laaddoses worden berekend op basis van het totale lichaamsgewicht en continue infusiesnelheden op basis van het ideale lichaamsgewicht [Ross 2015; Heath 2022].

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Vóór toediening dienen materialen voor bewaking en resuscitatie onder handbereik te zijn. Bij het zetten van een uitgebreid blok vooraf een i.v.-lijn aanbrengen.

Bij toepassing als anti-aritmicum is controle van ECG, bloeddruk, bewustzijnsgraad en de ademhaling aangewezen.

Een bestaande hypokaliëmie, hypoxie en stoornissen van het zuur-base-evenwicht corrigeren voorafgaand aan de behandeling met hoge doses als anti-aritmicum. Controleer de vochtbalans, de serumelektrolyten en het zuur-base-evenwicht regelmatig bij langdurige parenterale behandeling met lidocaïne.

Niet profylactisch toepassen bij patiënten die recent een myocardinfarct hebben gehad, vanwege meer kans op hartfalen en vroegtijdig overlijden.

Met name bij aanhoudende ventriculaire tachycardie (of ventrikelfibrilleren), na een recent myocardinfarct, bij sinusknoopdisfunctie, AV-geleidingsstoornissen, bradycardie, hartfalen, structureel hartlijden en/of een slechte linkerkamerfunctie kan verergering van de aritmie optreden; lokale anesthetica kunnen de geleiding vertragen.

Met name bij hypovolemische patiënten kan ernstige hypotensie en bradycardie optreden bij een centrale blokkade; beperk het risico door vooraf de circulatie te vullen met een kristallijne of colloïdale oplossing. Behandel hypotensie onmiddellijk met i.v.-sympathicomimetica.

Toxische verschijnselen kan men bij lokale anesthesie voorkomen door altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken en de injectie langzaam toe te dienen en daarbij enkele malen te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Wees extra voorzichtig bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal.

Epidurale en spinale anesthesie kunnen leiden tot plotselinge arteriële hypotensie, met name bij ouderen. Behandel hypotensie onmiddellijk met i.v.-sympathicomimetica, zo nodig herhalen.

Wees voorzichtig (doseer lager) bij een lever- of nierfunctiestoornis.

Wees verder voorzichtig bij ouderen, slechte algehele conditie, convulsies, ernstige ademhalingsdepressie, myasthenia gravis. Acidose vermindert de plasma-eiwitbinding, zodat de concentratie vrij lidocaïne hoger wordt.

Pas lokale anesthetica niet toe in ontstoken gebied: de systemische absorptie is hoger en de werking neemt af.

Pas geen continue intra-articulaire infusie toe met lidocaïne; chondrolyse van het schoudergewricht is gemeld.

Bij toepassing in het hoofd-/halsgebied bestaat meer kans op toxische effecten op het centrale zenuwstelsel.

Bij verdenking van maligne hyperthermie: gebruik geen lokale anesthetica van het amidetype (zoals lidocaïne).

Lidocaïne is waarschijnlijk porfyrinogeen.

Lidocaïne niet intrathecaal toedienen; cauda-equinasyndroom met persisterende paresthesie, darm- en urinewegdisfunctie of paralyse van de lagere ledematen is gemeld.

Houd rekening met kruisovergevoeligheid met andere lokale anesthetica van het amidetype (bv. articaïne, (levo)bupivacaïne, prilocaine, ropivacaïne).

Lokale anesthetica kunnen tijdelijk de motoriek en alertheid verzwakken en kleine invloed hebben op de mentale functies en coördinatie van de patiënt.

Verwijder een tourniquet na i.v. regionale anesthesie in meerdere stappen, om massale systemische opname te voorkomen.

Hulpstoffen:

Methylparahydroxybenzoaat in injectievloeistof kan in zeldzame gevallen bronchospasmen geven. Niet intrathecaal, intracisternaal noch intra- of retrobulbair toepassen.
Natrium: wees voorzichtig met natrium in injectievloeistof bij een natriumbeperkt dieet.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
Afname lidocaïne: de plasmaconcentratie kan dalen door efavirenz, etravirine en nevirapine.

Toename lidocaïne: cobicistat en HIV-proteaseremmers kunnen het metabolisme remmen.

Niet beoordeeld:
Gelijktijdige toediening van een β-blokker of cimetidine met intraveneuze infusie van lidocaïne kan de eliminatie van lidocaïne vertragen.

Fenytoïne kan de plasmaconcentratie van lidocaïne verlagen, maar heeft een additief effect op de cardiodepressieve werking van lidocaïne.

Middelen die hypokaliëmie kunnen veroorzaken, kunnen het effect op het myocard versterken.

Middelen met een anticholinerge werking kunnen het effect op de AV-geleiding versterken.

Lidocaïne kan het effect van opioïden en niet-depolariserende spierrelaxantia versterken.





Interacties Lokale anaesthetica algemeen:

Niet beoordeeld: lokale anesthetica van het ester-type zijn derivaten van 4-aminobenzoëzuur en zouden de werking van sulfonamiden kunnen antagoneren.

Combinatie met een vasoconstrictor

Inhalatie-anesthetica kunnen het hart sensibiliseren voor catecholamines, waardoor hartritmestoornissen kunnen optreden.
Bij gebruik van een niet-selectieve β-blokker kan ernstige hypertensie en bradycardie optreden.
Bij gebruik van methylergometrine, ergotamine of van andere vasoconstrictiva kunnen aanhoudende hypertensie of cerebrovasculaire accidenten ontstaan.
Het bloeddrukverhogende effect van adrenaline kan door tricyclische antidepressiva worden versterkt.
Fenothiazines kunnen het bloeddrukverhogende effect van adrenaline verminderen of omkeren.

ANAESTHETICA, LOKALE

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

AMIDEN

Bupivacaine

Marcaine 0,25 %, 0,5%, Exparel, Bucain
N01BB01
N01BB10

Lidocaine+chloorhexidine

Instillagel, Cathejell
N01BB52
N01BB20
N01BB52
N01BB03

Prilocaine

Citanest
N01BB04

Ropivacaine

Naropin
N01BB09
ESTERS VAN BENZOEZUUR
N01BC01

Referenties

  1. Diverse fabrikanten, SPC lidocaine RVG 07828/07829 (injectievloeistof), www.cbg-meb.nl
  2. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  3. Smit LS et al, Richtlijnen voor behandeling van neonatale epileptische aanvallen, Nederlands Vlaamse Werkgroep Neonatale Neurologie van de sectie Neonatologie van de NVK en van de Nederlandse Vereniging voor Kinderneurologie, Nieuwe aangepaste versie juni 2012
  4. Vemedia BV, SmPC Dentinox (RVG 03717) 17-04-2024, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  5. Mazoit JX,et al., Pharmacokinetics of local anaesthetics in infants and children, Clin Pharmacokinet, 2004, 43(1), 17-32
  6. van den Broek, M. P., et al., Lidocaine (lignocaine) dosing regimen based upon a population pharmacokinetic model for preterm and term neonates with seizures. , Clinical pharmacokinetics, 2011, 50(7), 461–469
  7. Centrafarm B.V. , SmPC Lidocaïne HCl CF 100 mg/ml, (RVG 55119) 31-08-2021, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  8. Finholt DA, et al., Lidocaine pharmacokinetics in children during general anesthesia., Anesth Analg, 1986, Mar;65(3), 279-82
  9. LeDez K. M.. et al., Effect of age on the pharmacokinetcs of intravenous lidocaine in pediatrics. , Anesthesiology, 1987, 67, A500
  10. Mihaly GW, et al., The pharmacokinetics and metabolism of the anilide local anaesthetics in neonates I. Lignocaine., Eur J Clin Pharmacol., 1978, May 17;13(2), 143-52
  11. Ecoffey C, et al., Pharmacokinetics of lignocaine in children following caudal anaesthesia., Br J Anaesth, 1984, Dec;56(12), 1399-402
  12. Benowitz NL, et al., Clinical pharmacokinetics of lignocaine., Clin Pharmacokinet., 1978, May-Jun;3(3), 177-201
  13. Tucker GT, et al, Pharmacology of local anaesthetic agents. Pharmacokinetics of local anaesthetic agents., Br J Anaesth., 1975 , Feb;47 suppl, 213-24
  14. van den Broek, M. P., et al., Anticonvulsant treatment of asphyxiated newborns under hypothermia with lidocaine: efficacy, safety and dosing., Archives of disease in childhood Fetal and neonatal edition,, 2013, 98(4), F341–F345
  15. Favié, L. M. A.,et al., Lidocaine as treatment for neonatal seizures: Evaluation of previously developed population pharmacokinetic models and dosing regimen., British journal of clinical pharmacology, 2020, 86(1), 75–84
  16. Aspen Pharma Trading Limited. , SmPC Xylocaine 50 mg/g zalf. (RVG 01553) 5-8-2022, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  17. Aspen Pharma Trading Limited. , SmPC Xylocaine 100 mg/ml spray. (RVG 07831). 3-8-2022., www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  18. Sitbon, P., et al., Lidocaine plasma concentrations in pediatric patients after providing airway topical anesthesia from a calibrated device. , Anesthesia and analgesia, 1996, 82(5), 1003–1006
  19. Chemische Fabrik Kreussler & Co. GmbH. , SmPC Dynexan Mondgel 20 mg/g, gel voor oromucosaal gebruik.(RVG 03717). 31-3-2023., www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  20. Wolf D, et al., Efficacy and Safety of a Lidocaine Gel in Patients from 6 Months up to 8 Years with Acute Painful Sites in the Oral Cavity: A Randomized, Placebo-Controlled, Double-Blind, Comparative Study, Int J Pediatr., 2015, 2015, 141767
  21. Hopper, S. M., et al., Topical lidocaine to improve oral intake in children with painful infectious mouth ulcers: a blinded, randomized, placebo-controlled trial., Annals of emergency medicine, 2014, 63(3), 292–299
  22. Pinheiro JM, et al, Role of local anesthesia during lumbar puncture in neonates., Pediatrics, 1993, Feb;91(2), 379-82
  23. Porter FL, et al., A controlled clinical trial of local anesthesia for lumbar punctures in newborns., Pediatrics, 1991, Oct;88(4), 663-9
  24. Donald MJ, et al, Lignocaine toxicity; a complication of local anaesthesia administered in the community., Emerg Med J., 2004, Mar;21(2), 249-50
  25. Berde CB, et al., Analgesics for the treatment of pain in children, N Engl J Med E, 2002, Oct 3;347(14), 1094-103. Erratum in: N Engl J Med. 2011 May 5;364(18):1782.
  26. Menif K, et al. , Lidocaine toxicity secondary to local anesthesia administered in the community for elective circumcision., Fetal Pediatr Pathol., 2011, 30(6), 359-62
  27. Aspen Pharma Trading Limited. , SmPC Xylocaine (RVG 07828, 07829, 30237, 30238) 5-8-2022. , www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  28. Takasaki M. , Blood concentrations of lidocaine, mepivacaine and bupivacaine during caudal analgesia in children. , Acta Anaesthesiol Scand., 1984, Apr;28(2), 211-4
  29. Miyabe M, et al., The plasma concentration of lidocaine's principal metabolite increases during continuous epidural anesthesia in infants and children., Anesth Analg., 1998, Nov;87(5), 1056-7
  30. Gunter JB. , Benefit and risks of local anesthetics in infants and children, Paediatr Drugs., 2002, 4(10), 649-72.
  31. Weeke, L. C., et al, Lidocaine response rate in aEEG-confirmed neonatal seizures: Retrospective study of 413 full-term and preterm infants. , Epilepsia, 2016, 57(2), 233–242
  32. NVZA Toxicologie behandelinformatie, Monografie Lidocaine., Toxicologie.org., Versie 2 / 07 Mrt 2022
  33. Kituu N, et al., Central nervous system lignocaine toxicity in an infant following ventriculo-peritoneal shunt and spina bifida repair: a caser report., East Afr Med J, 2012, Feb;89(2), 71-2
  34. Weeke LC, et al, Lidocaine-Associated Cardiac Events in Newborns with Seizures: Incidence, Symptoms and Contributing Factors., Neonatology, 2015, 108(2), 130-6
  35. Ross EL, et al., Development of recommendations for dosing of commonly prescribed medications in critically ill obese children., Am J Health Syst Pharm, 2015, 72(7), 542-56
  36. Heath C, et al., Perioperative intravenous lidocaine use in children., Paediatr Anaesth., 2023, May;33(5), 336-346
  37. Whittet HB, et al., Plasma lignocaine levels during paediatric endoscopy of the upper respiratory tract. Relationship with mucosal moistness. , Anaesthesia, 1988, Jun;43(6), 439-42
  38. Eyres RL, et al., Plasma lignocaine concentrations following topical laryngeal application. , Anaesth Intensive Care, 1983, Feb;11(1), 23-6
  39. El-Deeb A, et al., The effects of intravenous lidocaine infusion on hospital stay after major abdominal pediatric surgery. A randomized double-blinded study., Egypt J Anaesth, 2013, 29, 225-230
  40. Anghelescu DL,et al., Lidocaine infusions and reduced opioid consumption-Retrospective experience in pediatric hematology and oncology patients with refractory pain. , Pediatr Blood Cancer, 2021, Nov;68(11), e29215
  41. Agbakwuru, U.et al., Implementation of an Intravenous Lidocaine Guideline for Children and Adolescents with Sickle Cell Vaso-Occlusive Pain, Blood, 2021, 138, 2962
  42. Puri L, et al., Ketamine and lidocaine infusions decrease opioid consumption during vaso-occlusive crisis in adolescents with sickle cell disease, Curr Opin Support Palliat Care, 2019, 13(4), 402–7
  43. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 04 juli 2024
  44. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 04 juli 2024

Wijzigingen

  • 29 augustus 2024 13:35: De beschikbare wetenschappelijke literatuur over de toepassing van lidocaine bij kinderen is opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van PK data, de herziening van de doseeradviezen bij aritmieën, lokale anesthesie en neonatale epileptische aanvallen en de toevoeging van een doseeradvies voor regionale anesthesie en een voor chronische pijn en sikkelcel crisis. De wetenschappelijke literatuur over de toepassing van lidocaine bij neonaten is gelijktijdig beoordeeld in het kader van het Neodose project. Dit heeft geleid tot een aanpassing van het doseeradvies bij neonatale epileptische aanvallen.
  • 14 februari 2023 10:55: Plaatsbepaling bij neonatale epileptische aanvallen verwijderd ('Bij persisterende aanvallen: geef levetiracetam)
  • 12 februari 2015 10:22: De indicatie "pijn bij het doorkomen van tanden" is toegevoegd. Bron: SmPC

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering