Bupivacaine

Stofnaam
Bupivacaine
Merknaam
Marcaine 0,25 %, 0,5%, Exparel, Bucain
ATC code
N01BB01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Lokaal anestheticum van het amidetype, met anesthetische (bij hoge dosering) en analgetische (bij lage dosering) werking. Bupivacaïne blokkeert natriumkanalen van zenuwcellen, waardoor geen depolarisatie van de zenuwcel kan optreden. Dit verhindert tijdelijk en reversibel de prikkelgeleiding in perifere zenuwbanen.

Werking oplossing: binnen 15–30 min. Werkingsduur: afhankelijk van type van blokkade en de dosering 1–12 uur. In de liposomale dispersie is bupivacaïne ingekapseld in een multivesiculair liposomaal systeem, waaruit het langzaam en gedurende langere tijd wordt afgegeven.

Farmacokinetiek bij kinderen

Bupivacaïne wordt uitgebreid gemetaboliseerd in de lever, voornamelijk door aromatische hydroxylering tot 4-hydroxy-bupivacaïne en N-dealkylering tot PPX (pipecolylxylidine), die beide worden gemedieerd door cytochroom P450 3A4. Ongeveer 1% van het bupivacaïne wordt binnen 24 uur onveranderd uitgescheiden in de urine en ongeveer 5% wordt uitgescheiden als de N-dealkylmetaboliet, pipecolylxylidine (PPX). De klaring van bupivacaïne vindt voornamelijk plaats via het metabolisme in de lever en is gevoeliger voor veranderingen in de intrinsieke functie van leverenzymen dan voor veranderingen in de doorbloeding van de lever. De intrinsieke klaring van bupivacaïne is slechts een derde van die bij volwassenen op de leeftijd van 1 maand, en twee derde op de leeftijd van 6 maanden [SmPC Marcaine; Mazoit 2004].


Bupivacaïne is voornamelijk gebonden aan alfa-1-zuur glycoproteïne (AAG) in plasma, met een plasmabinding van 96%. Neonaten en zuigelingen hebben een lagere AAG-concentratie in serum in vergelijking met volwassenen; daarom is hun vrije fractie van bupivacaïne overeenkomstig verhoogd. De toxische effecten zijn direct gerelateerd aan de concentratie van het ongebonden geneesmiddel. Tijdens de eerste 6-9 levensmaanden neemt de AAG-concentratie geleidelijk toe om aan het eind van het eerste jaar het niveau van volwassenen te bereiken. Tijdens continue epidurale anesthesie bij jonge kinderen (leeftijd van 6 dagen tot 5,2 maanden) werd een significant hogere plasmaconcentratie van ongebonden bupivacaïne gerapporteerd dan bij oudere kinderen (leeftijd van 18 maanden tot 9 jaar). Dit werd geassocieerd met een hoge frequentie van vroege symptomen van systemische toxiciteit. Plasmaconcentraties van AAG stijgen postoperatief (als gevolg van chirurgie), wat resulteert in een stijging van de totale concentratie, maar niet van de ongebonden concentratie. Totale plasmaconcentraties kunnen in deze situatie misleidend zijn. Het is namelijk de ongebonden concentratie en niet de ongebonden fractie die gerelateerd is aan systemische toxiciteit. Een lagere intrinsieke klaring en een verlaagde AAG-concentratie zijn de twee belangrijkste factoren die leiden tot een verhoogd risico op toxische reacties bij jongere patiënten [[SmPC Marcaine; Mazoit 2004].

Tabel 1. Farmacokinetiek van bupivacaïne tijdens initiële doses en continue infusies gemeten in plasma bij epidurale anesthesie bij kinderen.

Ref

Dosis

Leeftijd (jaar/maand/dag)

Gemiddelde (range)

Gewicht (kg)

Gemiddelde (range)

Cmax total bupivacaine (µg/ml), gemiddelde (range)

Tmax (min), Gemiddelde (range)

T1/2 (min)

Gemiddelde (range)

AUC (µg/min/ml), Gemiddelde (range)

Vdss (l/kg)

gemiddelde (range)

Cl (ml/min/kg), Gemiddelde (range

Ecoffey 1985

2.5 mg/kg, bolus

Caudaal epiduraal

7.25 jaar (5.5 – 10)

23 ± 2.3 (23 – 34)

1.25 (0.96 – 1.64)

29.1 (19.7 – 38.4)

277 (175 – 377)

206 (104 – 318) 

2.7 (1.6 – 3.3)

10 (8.3 – 11.7) 

Mazoit 1996

2.5 mg/kg, bolus

Caudaal epiduraal

3.3 jaar (1.1 – 6.0)

5.7 (3.3 – 7.5)

0.97 (0.55 – 1.93)

28 (10 – 60)

462 (216 – 654)

451 (225 – 1107)

3.9 (1.42 – 7.79)

7.1 (2.3 – 12.4)

Luz 1996

Start dosis: 

1.25 mg/kg, bolus

Onderhoud: 0.63 mg/kg/uur, ci na 1 uur 0.31 mg/kg/uur, ci

Caudaal epiduraal 

<4 mnd  (4 dg – 4 mnd)

>9 mnd (9 mnd – 6 jaar)

12.6 (2.9 – 33.2)

<4 mnd: 0.857

(0.35 – 1.25)

>9 mnd: 0.340

(0.18 – 0.72) 

-

-

-

-

-

Luz 1998

Start dosis:

0.5 mg/kg, bolus

Onderhoud:

0.25 mg/kg/uur, ci

na 1 uur: 0.125 mg/kg/uur ci

Caudaal/lumbaal epidural 

6 dg– 9 jaar

11.0 (2.8 – 27.0)

0.656 (0.25 – 1.47)

-

-

-

-

-

Label dosisadvies Kinderformularium

Pijnbestrijding, intrathecaal: off-label
Pijnbestrijding epiduraal:
< 1 jaar: off-label
> 1 jaar: On-label, doseringen > 2 mg/kg Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Acute pijnbestrijding
>1 jaar:

Caudale, thoracale, lumbale epidurale toediening: 1,5-2 mg/kg/dosis
Veldblok, perifere zenuwblokkade: 0,5-2 mg/kg/dosis
Chirurgische anaesthesie:

>12 jaar: epiduraal (lumbaal, thoracaal, caudaal) en zenuwblokkade tot 150 mg (operatieve ingreep, epiduraal blokkade en keizersnede)

Spinale anesthesie bij operatief ingrijpen aan de onderste extremiteiten (inclusief heupchirurgie): intrathecaal:
< 5 kg 0,4–0,5 mg/kg;
5–14 kg 0,3–0,4 mg/kg
15–40 kg 0,25–0,3 mg/kg.
≥40 kg: 10-20 mg/dosis

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Inj.vlst. (hydrochloride als 1-water) 2.5 mg/ml; 5 mg/ml, 7.5 mg/ml
 

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Spinale anesthesie
Lokale anesthesie, veld blokkade
  • Infiltratie
    • Oplossing voor injectie
    • Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie met verlengde afgifte
      • 6 jaar tot 18 jaar
        [21]
        • 4 mg/kg/dosis, éénmalig. Max: 266 mg/dosis.
(Perifere) zenuw blokkade

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Klinische gevolgen

Dosisaanpassing is niet nodig bij een enkele dosis of kortdurende behandeling. Slechts een klein deel van de dosis wordt onveranderd uitgescheiden door de nieren [SmPC Marcaine].

 

Bijwerkingen bij kinderen

Epidurale anesthesie: Bupivacaïne in combinatie met adrenaline: invaliditeit, spraakstoornissen, cardio-respiratoire depressie, toevallen.
In de literatuur zijn geen belangrijke complicaties beschreven die levensbedreigend waren of tot blijvende invaliditeit leidden. Enkele complicaties die in de literatuur zijn beschreven, zijn peri-katheterlekken, katheterontwrichtingen en knikken in de katheter [Kasanavesi 2015; Thomas 2023].


Spinale anesthesie: Minimale veranderingen in hartslag en bloeddruk zijn gemeld bij kinderen jonger dan 5 jaar, terwijl bij oudere patiënten (>8 jaar) spinale anesthesie bradycardie of hypotensie kan induceren als gevolg van het sympathische blok. Complicaties van spinale anesthesie bij kinderen komen niet vaak voor en zijn meestal klein. Er zijn geen meldingen van fatale complicaties of blijvende neurologische gevolgen van spinale anesthesie bij kinderen. Enkele complicaties die in de literatuur zijn beschreven, zijn echter rugpijn, hoge of totale spinale anesthesie, voorbijgaande neurologische symptomen, hypotensie, rillen en infectie [Verma 2014; Gupta 2014; Kabir 2023 ].

 

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bijwerkingen op lokale anesthetica van het amidetype zijn zeldzaam, maar kunnen voorkomen als gevolg van overdosering of onbedoelde intravasculaire injectie en kunnen ernstig zijn.

Zeer vaak (> 10%): hypotensie, misselijkheid. Bij kinderen, liposomale dispersie: anemie, tachycardie, hypotensie, braken, misselijkheid, obstipatie, jeuk, spiertrekkingen.

Vaak (1-10%): paresthesieën, duizeligheid, bradycardie, hypertensie, braken, urineretentie. Bij de liposomale dispersie: dysgeusie, orale hypo-esthesie. Bij kinderen, liposomale dispersie: angst, hypo-esthesie, paresthesie, duizeligheid, dysgeusie, syncope, visusstoornissen, bradycardie, hypertensie, dyspneu, buikpijn, diarree, orale hypo-esthesie, huiduitslag, spierzwakte, koorts.

Soms (0,1-1%): tekenen en symptomen van toxiciteit van het CZS (convulsies, paresthesie rond de mond, verdoofd gevoel van de tong, hyperacusis, visusstoornissen, bewustzijnsverlies, tremor, licht gevoel in het hoofd, tinnitus, dysartrie).

Zelden: allergische reacties, anafylactische reactie/shock, verwardheid, angst, neuropathie, zenuwbeschadiging, arachnoïditis, pareses en paraplegie, syncope, diplopie, hartstilstand, hartaritmieën, ademhalingsdepressie.

Verder zijn gemeld: epiduraal abces, chondrolyse na continue, intra-articulaire infusie met name in het schoudergewricht. Bij epidurale anesthesie of perifere zenuwblokkade zijn hartstilstand en sterfte gemeld.

Specifiek na spinale toediening ook:

Vaak: postpunctiehoofdpijn, incontinentie.

Verder zijn gemeld: meningitis, onbedoelde totale spinale blokkade, verlies van sfinctercontrole, aanhoudende anesthesie. Door lokale anesthetica veroorzaakte systemische toxiciteit (LAST).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contraindicaties bij kinderen

Niet toepassen bij i.v. regionale anesthesie in verband met cardiotoxiciteit. Bupivacaine in combinatie met adrenaline is gecontraindiceerd bij anatomische eindarterieen.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • overgevoeligheid voor lokale anesthetica van het amidetype, zoals lidocaïne en prilocaïne;
  • toepassing als i.v. regionale anesthesie (omdat lekkage door de tourniquet, systemische toxische reacties kan geven);
  • toepassing voor een paracervicaal blok bij obstetrie.

Voor intrathecale of epidurale anesthesie tevens:

  • ziekten aan het centraal zenuwstelsel, zoals meningitis, tumoren, poliomyelitis, hersenbloeding;
  • spinale stenoses en ziekten (bv. spondylitis, tuberculose tumoren) of recent trauma aan de wervelkolom;
  • sepsis;
  • pernicieuze anemie met symptomen die op aantasting van het ruggenmerg wijzen;
  • pyogene infecties van de huid in de onmiddellijke buurt van de injectieplaats;
  • cardiogene of hypovolemische shock;
  • stoornissen in de bloedstolling of behandeling met anticoagulantia.

Voor liposomale dispersie tevens:

  • intravasculaire toediening;
    intra-articulaire toediening (chondrolyse is waargenomen);
  • epidurale toediening;
  • intrathecale toediening.

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Monitoring met behulp van een saturatiemeter, ademhalings-ECG-monitor en bloeddrukmeting, evenals een blaaskatheter voor mictiestoornissen.
Om overmatige dosering bij obese patiënten te voorkomen, moet de dosis worden berekend op basis van het ideale lichaamsgewicht.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Let op!: de verschillende formuleringen van bupivacaïne zijn niet bio-equivalent.

Vóór toediening dienen materialen voor bewaking en resuscitatie onder handbereik te zijn. Voorkom toxische verschijnselen door altijd de laagst mogelijke concentratie te gebruiken en te aspireren alvorens te injecteren, zodat niet per ongeluk een intravasculaire injectie kan worden gegeven. Wees extra voorzichtig bij injecties in zeer vaatrijke gebieden, zoals in de mondholte, pararectaal, paravaginaal en in de penis. Hoge systemische concentraties kunnen ventriculaire aritmie, ventriculaire fibrillatie en collaps en overlijden veroorzaken.

Wees voorzichtig bij (partieel) AV-blok, ernstige lever- en nierfunctiestoornissen, een slechte algehele conditie en bij ouderen. Bij een verminderde cardiovasculaire functie voorzichtig zijn met epidurale anesthesie. Een te hoge concentratie van lokale anesthetica in het bloed onderdrukt de geleiding en prikkelbaarheid van het hart en de myocardiale contractiliteit; perifere vasodilatatie treedt op met een verlaagd hartminuutvolume en een verlaagde arteriële bloeddruk.

Vóór epidurale anesthesie wordt een testdosis van 3–5 ml bupivacaïne, bij voorkeur met adrenaline, aanbevolen. Intravasculaire injectie leidt tot toename van de hartfrequentie. Na herhaalde controle van de hartfrequentie gedurende vijf minuten volgend op de testdosis kan – na opnieuw te hebben geaspireerd – de volledige dosis, onder voortdurend mondeling contact met de patiënt, langzaam worden ingespoten. Indien licht toxische verschijnselen optreden, de toediening onmiddellijk staken.

Epidurale anesthesie kan tot hypotensie of bradycardie leiden; behandel hypotensie onmiddellijk met een i.v.-sympathicomimeticum; herhaal dat zo nodig.

Prikkeling of onderdrukking van het centrale zenuwstelsel kan optreden. Dit kan leiden tot convulsies of bewusteloosheid en ademhalingsstilstand. Neurologische effecten na een veldblokkade zijn aanhoudende anesthesie, paresthesie, zwakte en paralyse, mogelijk gevolgd door een traag, onvolledig of uitblijvend herstel.

Houd rekening met kruisovergevoeligheid met andere lokale anesthetica van het amidetype (bv. lidocaïne, prilocaïne, ropivacaïne).

Bestaande hypokaliëmie, acidose en hypoxie vermeerderen de kans op bijwerkingen in het zenuw- en vaatstelsel.

Bij retrobulbaire injectie kunnen door lekken tijdelijk blindheid, cardiovasculaire collaps, apneu of convulsies optreden. Onmiddellijke behandeling is vereist. Bij retro- en peribulbaire injectie is er een kleine kans op persisterende oculaire spierdisfunctie.

Gezien de lange werkingsduur is bij toepassing van dit lokale anestheticum minder vaak een oplossing met een vasoconstrictor nodig.

Vermijd continue intra-articulaire infusie omdat de effectiviteit en veiligheid niet zijn vastgesteld en vanwege meldingen van chondrolyse.

Leverfunctiestoornissen met reversibele toename van ALAT, AF en bilirubine zijn waargenomen na herhaalde injecties of langdurige infusie. Staak bupivacaïne bij tekenen van matige tot ernstige leverfunctiestoornis.

De kans op toxische reacties neemt toe bij een nierfunctiestoornis. De renale eliminatie wordt versneld door aanzuring van de urine.

Methemoglobinemie is gemeld bij gebruik van lokale anesthetica. Verschijnselen treden onmiddellijk of na enkele uren op en zijn een cyanotische huidverkleuring en abnormale kleur van het bloed. Staak de toediening en behandel direct.

Liposomale dispersie: de fabrikant meldt dat tijdelijk (tot 5 dagen) verlies van sensorische en motorische functies kan optreden, daarom wordt het niet aanbevolen als femorale zenuwblokkade in het geval vroege mobilisatie deel uitmaakt van het herstelplan.

Interacties Bron: KNMP Kennisbank

Niet beoordeeld: bij combinatie met klasse III-antiaritmica kunnen de cardiovasculaire effecten additief zijn.

Interacties lokale anesthetica algemeen

Niet beoordeeld: lokale anesthetica van het ester-type zijn derivaten van 4-aminobenzoëzuur en zouden de werking van sulfonamiden kunnen antagoneren.

Combinatie met een vasoconstrictor

Inhalatie-anesthetica kunnen het hart sensibiliseren voor catecholamines, waardoor hartritmestoornissen kunnen optreden.
Bij gebruik van een niet-selectieve β-blokker kan ernstige hypertensie en bradycardie optreden.
Bij gebruik van methylergometrine, ergotamine of van andere vasoconstrictiva kunnen aanhoudende hypertensie of cerebrovasculaire accidenten ontstaan.
Het bloeddrukverhogende effect van adrenaline kan door tricyclische antidepressiva worden versterkt.
Fenothiazines kunnen het bloeddrukverhogende effect van adrenaline verminderen of omkeren.


 

ANAESTHETICA, LOKALE

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

AMIDEN
N01BB10

Lidocaine

Xylocaine
N01BB02

Lidocaine+chloorhexidine

Instillagel, Cathejell
N01BB52
N01BB20
N01BB03

Prilocaine

Citanest
N01BB04

Ropivacaine

Naropin
N01BB09
ESTERS VAN BENZOEZUUR
N01BC01

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 13 feb 2024
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 13 feb 2024
  4. Aspen Pharma Trading limited, SmPC Marcaine 2.5/5.0 mg/ml + 5 microgram/ml adrenaline oplossing voor injectie (RVG 08030 en 08031) 24-11-2022, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  5. Verma, D, et al., Spinal anesthesia in infants and children: A one year prospective audit. , Anesthesia, essays and researches, 2014, 8(3), 324–329
  6. López, T., et al., Spinal anesthesia in pediatric patients., Minerva anestesiologica, 2012, 78(1), 78–87
  7. Rochette, A. et al., Cerebrospinal fluid volume in neonates undergoing spinal anaesthesia: a descriptive magnetic resonance imaging study, BJA, 2016, 117(2), 214–219
  8. Jang, Y. E., et al., Lumbosacral and thoracolumbosacral cerebrospinal fluid volume changes in neonates, infants, children, and adolescents: A retrospective magnetic resonance imaging study, Paediatric anaesthesia, 2019, 29(1), 92–97
  9. Jöhr M. , Regional anaesthesia in neonates, infants and children: an educational review., European journal of anaesthesiology, 2015, 32(5), 289–297
  10. Suresh, S., et al.., The European Society of Regional Anaesthesia and Pain Therapy/American Society of Regional Anesthesia and Pain Medicine Recommendations on Local Anesthetics and Adjuvants Dosage in Pediatric Regional Anesthesia., Regional anesthesia and pain medicine, 2018, 43(2), 211–216
  11. Davandra Patel., Epidural analgesia for children, Continuing Education in Anaesthesia Critical Care & Pain, 2006, 6(2), 63–66.
  12. Wiegele, M.,et al., Caudal epidural blocks in paediatric patients: a review and practical considerations, British journal of anaesthesia, 2019, 122(4), 509–517
  13. Meunier, J. F., et al., Pharmacokinetics of bupivacaine after continuous epidural infusion in infants with and without biliary atresia., Anesthesiology, 2001, 95(1), 87–95
  14. Calder, A. et al, Pharmacokinetic profiles of epidural bupivacaine and ropivacaine following single-shot and continuous epidural use in young infants., Paediatric anaesthesia, 2012, 22(5), 430–437
  15. Ecoffey, C., Bupivacaine in children: pharmacokinetics following caudal anesthesia., Anesthesiology,, 1985, 63(4), 447–44
  16. Mazoit, J. X., et al., Pharmacokinetics of bupivacaine following caudal anesthesia in infants., Anesthesiology, 1988, 68(3), 387–391
  17. Luz, G.,et al, Bupivacaine plasma concentrations during continuous epidural anesthesia in infants and children., Anesthesia and analgesia, 1996, 82(2), 231–234
  18. Luz, G.,et al., Free and total bupivacaine plasma concentrations after continuous epidural anaesthesia in infants and children., Paediatric anaesthesia,, 1998, 8(6), 473–478
  19. Shah, R. D., et al, Applications of regional anaesthesia in paediatrics. , British journal of anaesthesia,, 2013, 111, i114–i124
  20. Aspen Pharma Trading Limited. 022. , SmPC Marcaine 2.5/5.0 mg/ml oplossing voor injectie.(RVG 08028/08029). 27-10-2022, www.geneesmiddeleninformatiebank.nl
  21. Pacira Ireland Ltd. , SmPC Exparel Liposomal (EU/1/20/1489) Rev 1; 14-11-2022, www.ema.europa.eu
  22. Mazoit J. X., et al, Pharmacokinetics of Local Anaesthetics in Infants and Children, Clinical Pharmacokinetics, 2004, 43(1), 17-32
  23. Kasanavesi RC, et al., Safety of post-operative epidural analgesia in the paediatric population: A retrospective analysis., Indian J Anaesth., 2015, 59(10), 636-40
  24. Thomas A, et al., A cross-sectional observation study to evaluate the efficacy and complications of epidural analgesia in paediatric population., J Anaesthesiol Clin Pharmacol., 2023, 39(2), 189-9
  25. Gupta A, Saha U., Spinal anesthesia in children: A review., J Anaesthesiol Clin Pharmacol., 2014, 30(1), 10-8
  26. Kabir AKM, et al, Safety Profile and Efficacy of Spinal Anaesthesia in Paediatric Age Group between 3 to 14 Years for Different Surgery., Journal of Medical and Dental Science Research., 2023, 10(2), 38-43

Wijzigingen

  • 20 februari 2024 10:30: De beschikbare literatuur over de toepassing van bupivacaine bij kinderen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot de toevoeging van PK data bij kinderen, de toevoeging van de indicaties epidurale anesthesie en perifere zenuwblokkade en verfijning van indicaties en toedieningswegen bij spinale anesthesie en lokale verdoving.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering